Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 6 februari 2019 met 2 producties
- de producties 1 t/m 8 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling d.d. 8 februari 2019
- de pleitnota van [eiseres] .
2.Waar gaat het om?
3.De beoordeling
Spoedeisend belang
Aangezien ik bovendien heb aangetoond dat mevrouw [eiseres] tijdens haar wethouderschap als werkgever van de bestuurders [A] en (interimmer) [B] arbeidsovereenkomsten met hen is aangegaan en zich feitelijk bleef bemoeien met de kinderdagverblijven, waarvan er in elk geval eentje onder meer subsidie van de gemeente ontving, ben ik het niet eens met het vonnis en zal ik daartegen hoger beroep instellen.”kan niet anders worden gelezen dan dat [gedaagde] vindt dat zij, in tegenstelling tot wat de rechter heeft geoordeeld, wél heeft aangetoond dat sprake is van belangenverstrengeling. Dit wordt nog versterkt door de zinssnede “
Ik ga in hoger beroep van dit vonnis, zodat het recht zal zegevieren en de onjuistheden die nu als juistheid zijn aangenomen door de rechter worden gerectificeerd.”waarmee [gedaagde] haar bericht afsluit. Zij geeft daarmee aan dat in hoger beroep de onjuistheden, die nu als juistheid zijn aangenomen door de rechter, zullen worden hersteld.
980,00