4.4.EEW heeft bezwaar tegen de voorwaarden van de opdracht. Zij is van mening dat dat de huidige opzet van de aanbesteding de mededinging kunstmatig beperkt en dat alleen de zittende opdrachtnemer AVR aan deze voorwaarden kan voldoen. EEW heeft daarom dit kort geding aanhangig gemaakt en vordert, na wijziging van haar eis:
primair:
I. AVU te gebieden om, indien zij de opdracht aan enige partij wenst te gunnen, perceel 2 van de opdracht op te splitsen, waarbij de afvalstroom NRA als perceel wordt gesepareerd, en ook overigens de daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd;
II. AVU te gebieden om, indien zij de opdracht aan enige partij wenst te gunnen, perceel 2 van de opdracht op te splitsen, waarbij de afvalstroom HRA wordt opgesplitst in proportionele percelen, en ook overigens de daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd;
III. AVU te verbieden een gunnings- en beoordelingssystematiek (inclusief de gekozen variantensystematiek als bedoeld in paragrafen 3.2.1 en 4.3 en Bijlage L van de Aanbestedingsleidraad) te handhaven;
IV. AVU te gebieden de kennisvoorsprong van de zittende dienstverlener weg te nemen en verslaglegging van de marktconsultatie te delen met alle potentiële gegadigden, ook die niet door AVU in de marktconsultatie zijn betrokken;
subsidiair, indien het primair onder I gevorderde niet wordt toegewezen:
I. AVU te verbieden de huidige referentie-eis ten aanzien van NRA te handhaven;
II. AVU te gebieden, indien zij een referentie-eis ten aanzien van NRA wenst te stellen, deze zo te stellen dat daarmee (conform artikel 2.93 lid 3 Aw) enkel naar ervaring wordt gevraagd die naar aard, hoeveelheid en/of omvang vergelijkbaar is (niet: gelijk) aan ‘Nascheiding’ in de definitie die AVU binnen de opdracht hanteert;
III. AVU te verbieden voor te schrijven hoe de inschrijver tijdens de uitvoering van de opdracht daadwerkelijk invulling geeft aan de inzet van een derde op wiens bekwaamheid een beroep is gedaan, en haar te gebieden (conform artikel 2.94 Aw) genoegen te nemen met het bewijs dat de inschrijver kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van die derde;
IV. AVU te verbieden de eis te stellen dat reeds bij aanvang van het contract de infrastructuur voor de werkzaamheden waar inschrijver op inschrijft volledig operationeel is en inschrijver over de benodigde vergunningen beschikt, en AVU te gebieden het mogelijk te maken dat een inschrijver de opdracht tijdelijk kan uitvoeren vanuit een reeds bestaand deel van de noodzakelijke infrastructuur (zoals een installatie, al dan niet van een derde), in de periode dat een ander deel van die infrastructuur (zoals een nieuwe installatie) nog wordt gerealiseerd;
meer subsidiair:
I. AVU te gebieden de maatregelen te treffen die de voorzieningenrechter noodzakelijk c.q. geschikt acht;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
I. AVU te gebieden de huidige aanbesteding te staken en gestaakt te houden en, voor zover AVU de opdracht aan enige marktpartij wenst te gunnen, over te gaan tot heraanbesteding;
II. alles met inachtneming van dit vonnis;
III. alles op straffe van een dwangsom en met veroordeling van AVU in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.