AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verplichting tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel na phishing
Op 11 december 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte, hierna te noemen [veroordeelde]. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om een bedrag van € 143.818,10 aan de Staat te voldoen ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachte is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor zijn rol in een phishingoperatie waarbij hij samen met anderen bankgegevens, passen en creditcards van slachtoffers heeft verkregen. Deze gegevens werden misbruikt om aanzienlijke geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers te halen en dure aankopen te doen op internet.
Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 13 en 27 november 2019, waarbij de rechtbank kennisnam van verschillende stukken, waaronder het ontnemingsrapport en eerdere vonnissen. De officier van justitie had gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel werd vastgesteld op € 276.663,71, maar na argumenten van de verdediging werd dit bedrag bijgesteld naar € 138.331,85. De verdediging stelde dat de verdachte slechts een deel van het bedrag had verkregen en dat de vorderingen van benadeelde partijen in mindering moesten worden gebracht.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten en schatte dit op € 287.636,21. Na een verdeling van dit bedrag, waarbij rekening werd gehouden met de mededaders, werd de betalingsverplichting vastgesteld op € 143.818,10. De rechtbank achtte geen termen aanwezig om dit bedrag te matigen, gezien de financiële situatie van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 mei 2019, genummerd PL0900-2018168166 (Onderzoek Logo), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 2890 en 2438 tot en met 2553 dubbel genummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 1386, 1390 tot en met 1394.
3.Pagina’s 26 tot en met 29 en 1398.
4.Pagina’s 30, 31 en 1398.
5.Pagina’s 33 tot en met 35 en 1398.
6.Pagina’s 35 tot en met 37 en 1399.
7.Pagina’s 41 tot en met 44 en 1399.
8.Pagina’s 127 tot en met 154 en 1400.
9.Pagina’s 127 tot en met 154 en 1400.
10.Pagina’s 127 tot en met 154 en 1400.
11.Pagina’s 127 tot en met 154 en 1400.
12.Pagina’s 127 tot en met 154 en 1400.
13.Pagina’s 184, 185 en 1401.
14.Pagina’s 185. 186 en 1401.
15.Pagina’s 186, 187 en 1401.
16.Pagina’s 221 tot en met 227 en 1402.
17.Pagina’s 228, 229 en 1402.
18.Pagina’s 230 tot en met 235, 1402 en 1403.
19.Pagina’s 244, 245 en 1403.
20.Pagina’s 246 tot en met 248 en 1403.
21.Pagina’s 249 tot en met 251 en 1403.