ECLI:NL:RBMNE:2019:5837
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van schuldeiser bij incassoprocessen en verwarring bij schuldenaar
In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], en een gedaagde, die een tandartsnota van augustus 2017 niet heeft betaald. De eiser heeft de gedaagde gedagvaard, waarna de gedaagde schriftelijk verweer heeft gevoerd. De gedaagde stelde dat hij niet op de hoogte was dat hij deze rekening nog moest betalen. In de tussentijd heeft de gedaagde een deel van de hoofdsom van € 131,46 betaald, waardoor de eis van de eiser is verminderd tot alleen de kosten, waaronder buitengerechtelijke incassokosten, rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 11 december 2019 geoordeeld dat het uitgangspunt van de wet is dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor het tijdig betalen van hun rekeningen. Echter, de kantonrechter erkent dat veel mensen moeite hebben met het bijhouden van hun administratie, vooral wanneer er meerdere nota's zijn die betaald moeten worden. In dit geval heeft de kantonrechter vastgesteld dat de schuldeiser, de eiser, zijn vorderingen heeft uitbesteed aan verschillende incassobureaus, wat heeft geleid tot verwarring bij de gedaagde over welke nota's nog openstonden.
De kantonrechter concludeert dat de schuldeiser een verantwoordelijkheid heeft om zijn incassoprocessen zo in te richten dat schuldenaren niet onterecht in de problemen komen. In dit geval heeft de kantonrechter geoordeeld dat de verwarring die is ontstaan door de verschillende dossiers en incassobureaus voor rekening van de eiser komt. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.