4.3Het oordeel van de rechtbank
Verbalisant [verbalisant] heeft op 1 juli 2019 om 00.05 uur in Biddinghuizen verdachte staande gehouden. Hij zag dat verdachte onder zijn t-shirt een strak pak droeg en dat er meerdere goederen onder dat pak zaten. De verbalisant voelde dat het om mobiele telefoons ging. Tijdens de insluittingsfouillering kwamen er meerdere mobiele telefoons tevoorschijn. Verdachte droeg 22 telefoons op zijn lichaam.
De aangetroffen 22 telefoons zijn in beslaggenomen. Vier telefoons hebben de volgende goednummers gekregen:
- PL0900-2019193335-2444668;
- PL0900-2019193335-2444673;
- PL0900-2019193335-2444689
- PL0900-201919335-2444783.
Ten aanzien van de telefoon met goednummer PL0900-2019193335-2444668 heeft de politie vastgesteld dat [rechthebbende 1] de rechthebbende is.Hij had aangifte gedaan van diefstal van de betreffende telefoon op 29 juni 2019 in Biddinghuizen.
Ten aanzien van de telefoon met goednummer PL0900-2019193335-2444673 heeft de politie vastgesteld dat [rechthebbende 2] de rechthebbende is.Zij had aangifte gedaan van diefstal van de betreffende telefoon op 30 juni 2019 in Biddinghuizen.
Ten aanzien van de telefoon met goednummer PL0900-2019193335-2444689 heeft de politie vastgesteld dat [rechthebbende 3] de rechthebbende is.Namens haar was aangifte gedaan van diefstal van de betreffende telefoon op 30 juni 2019 in Biddinghuizen.
Ten aanzien van de telefoon met goednummer PL0900-201919335-2444783 heeft de politie vastgesteld dat [rechthebbende 4] de rechthebbende is.Hij had aan de politie laten weten dat de betreffende telefoon was gestolen op het Defqon festival in Biddinghuizen.
Inleidend: wat is gebleken over de feitelijke gang van zaken
Van vrijdag 28 juni 2019 tot en met zondag 30 juni 2019 vond in Biddinghuizen het Defqon festival plaats. Gedurende dit festival werd door meer mensen aangifte gedaan van diefstal van hun telefoon. Er werden diverse signalementen doorgegeven. Op zondag 30 juni 2019 zag iemand van de organisatie van het festival een groep van vier personen die volgens zijn verklaring voldeden aan opgegeven signalementen en die zonder crewbandje op de crewcamping liepen. Deze vier personen gingen een tent in (hierna: tent A). Medewerkers van de organisatie van het festival hebben deze personen toen gevraagd naar buiten te komen en gevraagd of ze tent A mochten doorzoeken. Daarin werd niets relevants aangetroffen. Volgens de verklaring van een medewerker van het festival zei een omstander tegen hem dat hij de vier personen ook in een naastgelegen tent heeft gezien (hierna: tent B). Daarop werd ook tent B doorzocht en daarin werden in totaal 81 mobiele telefoons aangetroffen. Beide tenten zijn in beslag genomen. Als verdachten zijn aangehouden:
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 2]
- [medeverdachte 3]
- [medeverdachte 4]
Later die dag zag een beveiliger twee personen die in zijn ogen voldeden aan circulerende opgaves van signalementen van personen die telefoons zouden hebben gestolen. Een politieagent heeft deze twee personen staande gehouden en hij ontdekte toen dat ieder van hen onder de bovenkleding een geprepareerd pak droeg, met daarin/daaronder mobiele telefoons. Deze personen zijn door hem als verdachten aangehouden. Deze personen bleken te zijn:
- verdachte
- [medeverdachte 5]
Bij gelegenheid van nader onderzoek is vastgesteld dat verdachte 22 mobiele telefoons in zijn geprepareerde pak droeg. Van vier van die onder hem aangetroffen 22 telefoons is aangifte gedaan van diefstal dan wel een bericht ontvangen van diefstal. In/onder het door
gedragen geprepareerde pak bleek van de aanwezigheid van 10 mobiele telefoons. Van zeven van die telefoons is aangifte gedaan van diefstal.
In de nacht van 30 juni op 1 juli 2019 zag een nachtsurveillant op de crewcamping van het festivalterrein iemand die in zijn ogen voldeed aan het doorgegeven signalement van de personen die telefoons zouden hebben gestolen. Deze persoon stond op de plek waar de tenten A en B stonden, voordat deze in beslag genomen waren. Deze man had geen crewbandje voor de crewcamping om. Ook deze man is als verdachte aangehouden. Het bleek te gaan om [medeverdachte 6] .
De door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] als verdachten ieder voor zich afgelegde verklaringen houden in de kern in dat zij niets met de diefstal van de telefoons te maken hebben. Zij zouden gevieren naar het festival zijn gekomen. De verklaringen over wanneer zij op het festival geweest zouden zijn, hoe lang en om wat voor reden zij het festivalterrein hadden verlaten lopen onderling uiteen.
Verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen. [medeverdachte 5] heeft bij de politie als verdachte verklaard dat iemand hem geld had aangeboden om telefoons vanaf het festivalterrein naar buiten dat terrein te brengen.
[medeverdachte 6] verklaarde bij de politie als verdachte dat hij alleen naar Nederland was gereisd, en dat hij de hierboven genoemde verdachten niet kende.
De inbeslaggenomen tenten zijn doorzocht. In tent B (waar de 81 telefoons zijn gevonden) is aangetroffen en in beslag genomen:
- Een portemonnee met een ID-kaart op naam van [medeverdachte 6]
- 7 tickets voor een busreis van Barcelona naar Amsterdam, met als aankomstdatum 27 juni 2019. Deze tickets hadden hetzelfde reserveringsnummer. Zes namen op de tickets kwamen overeen met namen van de verdachten, namelijk:
o [medeverdachte 1]
o [medeverdachte 2]
o [medeverdachte 3]
o [medeverdachte 4]
o [medeverdachte 5]
o [medeverdachte 6] .
Er is ook onderzoek gedaan naar aan de personen van de verdachten te relateren
social media. Daaruit komt onder meer naar voren dat [medeverdachte 6] op Facebook bevriend is met verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
Op basis van het bovenstaande trekt de rechtbank de conclusies dat de verdachten bekenden van elkaar zijn (direct, of indirect via andere verdachten), en dat zij (wellicht op verdachte na; van hem kon dit niet worden vastgesteld) kort voor het Defqon festival gezamenlijk met de bus naar Nederland zijn gereisd. Dit in tegenstelling tot wat door ieder van hen bij de politie is verklaard.
Op grond van het bovenstaande bestonden er onmiskenbaar ernstige bezwaren tegen verdachte voor betrokkenheid bij de diefstal of heling van mobiele telefoons, met voorlopige hechtenis als gevolg daarvan. Immers, de verdachte bezwarende feiten en omstandigheden vroegen van verdachte om een nadere verklaring die dat bezwarende karakter kon ontzenuwen, maar die verklaring bleef uit. Ondertussen is nader opsporingsonderzoek ingesteld naar de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal of heling van de telefoons.
Op grond van de inhoud van het aan de rechtbank gepresenteerde einddossier en op grond van wat op het onderzoek ter terechtzitting is verhandeld ligt de bewijsvraag ter beantwoording voor: kan bewezen worden verklaard dat verdachte zich (al dan niet samen met anderen) schuldig heeft gemaakt aan diefstal of heling van de telefoons op het Defqon festival, zoals omschreven in de tenlastelegging.
Vrijspraak diefstal (primair tenlastegelegde)
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich op de in de tenlastelegging genoemde tijd en plaats schuldig heeft gemaakt aan diefstal van telefoons (het primair tenlastegelegde), zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De rechtbank licht dat oordeel als volgt toe.
Voorop moet worden gesteld dat op grond van de potentiële bewijsmiddelen in het dossier niet feitelijk kan worden vastgesteld dat verdachte op de in de tenlastelegging genoemde tijd en plaats een telefoon van iemand heeft weggenomen. Evenmin is er rechtstreeks bewijs voorhanden, waaruit volgt dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met één of meer anderen ten aanzien van wie feitelijk moet worden vastgesteld dat door hen telefoons zijn gestolen. De rechtbank ziet dit bewijs ook niet in het in de telefoon van verdachte aangetroffen WhatsApp-gesprek (zoals de officier van justitie heeft betoogd). De door de officier van justitie van die inhoud gegeven duiding dat informatie is gewisseld over het aantal telefoons dat is buit gemaakt en dat namen worden genoemd die in verband zouden kunnen worden gebracht met de namen van medeverdachten, is in het licht van de gerezen verdenking en bezwaren weliswaar te volgen, maar is voor het bewijs voor daderschap van verdachte, als dief van de telefoons, ontoereikend, laat staan voor het bewijs van zijn nauwe en bewuste samenwerking met één of meer mededaders. Uit de inhoud van het dossier volgt slechts in een tent die door enkele van de door de officier van justitie aangewezen groep van verdachten zou zijn gebruikt, gestolen telefoons zijn aangetroffen, zij het dat niet duidelijk is kunnen worden door welke verdachten.
Heling: bespreking van een verweer en overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank passeert het verweer van de raadsman dat enkele processen-verbaal van aangifte niet zijn ondertekend en dat daarom niet kan worden vastgesteld dat de telefoons van misdrijf afkomstig zijn. De processen-verbaal die niet zijn ondertekend betreffen aangiften via internet of kopieën van aangiften. Voor de rechtbank is buiten redelijke twijfel dat door de betreffende persoon aangifte van diefstal is gedaan. Het enkele ontbreken van een daarop door de aangever geplaatste handtekening doet daar niet aan af.
Vervolgens ligt voor of, en zo ja met betrekking tot welke telefoons verdachte het verwijt treft dat hij zich aan heling, opzettelijk dan wel culpoos, heeft schuldig gemaakt.
Op het lichaam van verdachte zijn - naast kennelijk zijn eigen telefoon – nog 22 telefoons aangetroffen in de door hem gedragen geprepareerde kleding. Een overzicht van de inbeslaggenomen telefoons (met goednummers) bevindt zich bij de stukken in het dossier. Van die 22 telefoons zijn er 4 te herleiden tot een aangifte dan wel een bericht van diefstal, zodat van die 4 toestellen de misdadige herkomst reeds daarom als een paal boven water staat. Waar het gaat om de bewijsvraag of verdachte met die misdadige herkomst bekend was ten tijde van zijn verkrijging daarvan kent de rechtbank betekenis toe aan de plaats en wijze waarop deze 4 telefoons onder de verdachte zijn aangetroffen, te weten onder zijn bovenkleding en verborgen in een geprepareerd pak. Het aldus verborgen bezit van deze telefoons acht de rechtbank redengevend voor het bewijs van verdachtes wetenschap omtrent die misdadige herkomst. Een die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft verdachte immers niet willen geven. Daarmee is het bewijs gegeven dat verdachte op de tenlastegelegde tijd en plaats deze 4 telefoons opzettelijk heeft geheeld.
De rechtbank acht wat met betrekking tot de misdadige herkomst van deze 4 telefoons is komen vast te staan, mede redengevend voor het bewijs van de misdadige herkomst van de 18 andere telefoons, die gelijktijdig verborgen in hetzelfde door verdachte gedragen pak door de politie zijn aangetroffen en inbeslaggenomen. Weliswaar bevat het dossier niet ook processen-verbaal van aangifte van diefstal die aan deze 18 telefoons kunnen worden gerelateerd, maar nu verdachtes bezit van die telefoons – door hem vormgegeven door het verbergen daarvan in dat geprepareerde pak – samenvalt met zijn bezit van de eerder bedoelde 4 telefoons, schreeuwen deze de verdachte sterk belastende en voor het bewijs redengevende feiten en omstandigheden om zijn verklaring waardoor die redengevendheid wordt ontzenuwd. De verdachte heeft ervoor gekozen op aan hem gestelde vragen in alle toonaarden te zwijgen. Dit een en ander brengt de rechtbank tot de bewijsconclusie dat, hoewel rechtstreeks bewijs voor de misdadige herkomst van 18 telefoons ontbreekt, de rechtbank de misdadige herkomst van ook die 18 telefoons niettemin bewezen acht.
Verdachte zal worden vrijgesproken voor zover het gaat om het verwijt van heling van de telefoons die zijn aangetroffen in tent B. Uit de stukken in het dossier volgt immers niet dat verdachte op enig moment de beschikkingsmacht over de in die tent B aangetroffen telefoons heeft gehad. Er is geen bewijs dat verdachte in tent B is geweest of dat anderszins een voor het bewijs redengevend verband kan worden gelegd van zijn persoon met deze tent. Er is geen verklaring waaruit volgt dat is gezien dat verdachte die tent is ingegaan of heeft verlaten. De verklaring van een getuige dat hij een (onbekend gebleven) omstander zou hebben horen zeggen dat enkele verdachten in tent B hebben geslapen, is voor het aannemen van dat voor het bewijs redengevende verband volstrekt onvoldoende. Van een nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen die de beschikkingsmacht over die telefoons hebben gehad is evenmin gebleken.