Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 december 2019 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waardering van een nieuw ontwikkeld restaurant. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels MRE, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde waarde van € 3.647.000,- voor het belastingjaar 2018, die was gebaseerd op de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de door hen voorgestane waarde niet aannemelijk hebben gemaakt. De rechtbank concludeert dat de waarde niet kan worden afgeleid uit de optelsom van de grondprijs en de aanneemsom, omdat de aankoop onderdeel was van een grondruil met de gemeente en het pand in eigen beheer is gebouwd. De rechtbank heeft de waarde schattenderwijs vastgesteld op € 3.200.000,- en de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verminderd.
De rechtbank heeft ook geoordeeld over de ontvankelijkheid van het beroep, waarbij werd vastgesteld dat de eiser tijdig beroep had ingesteld, ondanks dat de uitspraak op bezwaar mogelijk te laat was bekendgemaakt. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser en verweerder zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de heffingsambtenaar niet aannemelijk had gemaakt dat de vastgestelde waarde niet hoger was dan de waarde in het economisch verkeer. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd en verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.024,-. Tevens is bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 46,- door verweerder moet worden vergoed.