ECLI:NL:RBMNE:2019:5729

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2019
Publicatiedatum
3 december 2019
Zaaknummer
16/023167-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van pakketten door pakketbezorger met valse aangifte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 november 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als pakketbezorger werkzaam was. De verdachte werd beschuldigd van het verduisteren van 31 pakketten met daarin 29 mobiele telefoons en 2 simkaarten, die toebehoorden aan zijn werkgever, [bedrijf] B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 november 2018 in Weesp samen met anderen deze pakketten heeft verduisterd. De verdachte heeft bovendien een valse aangifte gedaan van een overval, terwijl deze overval nooit heeft plaatsgevonden. Tijdens de zitting op 15 november 2019 heeft de officier van justitie, mr. D.C. Smits, de verdachte beschuldigd van deze feiten en heeft de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.C. Vingerling, vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet geloofwaardig was. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de verduistering en de valse aangifte, en legde een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn jonge leeftijd en het feit dat hij nog niet eerder was veroordeeld voor een misdrijf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/023167-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1998] te [geboorteplaats]
wonende aan de [adres] , [woonplaats]
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
primair:
op 1 november 2018 in Weesp samen met (een) ander(en) 31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten heeft verduisterd in dienstbetrekking;
subsidiair:
op 1 november 2018 in Weesp samen met (een) ander(en) 31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten heeft gestolen;
meer subsidiair:
op 1 november 2018 in Weesp medeplichtig is geweest aan de diefstal van 31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten door een of meer anderen;
feit 2:
op 1 november 2018 in Weesp aangifte heeft gedaan van een overval, terwijl deze overval niet heeft plaatsgevonden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte heeft namelijk verklaard dat hij is overvallen en op basis van de bewijsmiddelen kan dat niet worden uitgesloten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 1 november 2018 in Weesp zag ik een witte bestelbus staan met daarachter een personenauto. Ik zag dat de achterdeuren van de bestelbus open stonden. Ik zag dat er door 1 of 2 personen pakketjes vanuit de achterzijde van de geopende bestelauto werden overgeladen naar de personenauto.
Een bepaalde tijd later werd er bij de voordeur aangeklopt. Toen ik open deed kwam er een jongen aanrennen. Hij vroeg aan mij:
“Mevrouw mag ik een telefoon. Ik moet de politie bellen. Ik ben net overvallen” [2] .
Toen de politie er was stelde de jongen zich voor als [verdachte] . [3]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] is de gebruiker van het getapte telefoonnummer [telefoonnummer] . [4]
De uitgewerkte tapgesprekken zijn bij dit proces-verbaal gevoegd. Daar waar in de uitgewerkte tapgesprekken staat benoemd [telefoonnummer] dient gelezen te worden: “ [verdachte] ”. [5]
In één van de bijlagen (tapgesprek) staat onder meer vermeld:
Beller: [telefoonnummer]
Datum: 1-11-2018 15:55:23
Gebelde: [telefoonnummer]
en [telefoonnummer] bellen met elkaar.
[telefoonnummer] Als ze mij niet betalen, dan betaal ik mezelf uit
[telefoonnummer] Zweer bij Allah/echt waar.
[telefoonnummer] hahahaha (lacht)
[telefoonnummer] Zeg whollah
[telefoonnummer] Yeey (schreeuwt) 30 pakketten (schreeuwt)
[telefoonnummer] hoeveel? 38 toch?
[telefoonnummer] Ja 38 ja, maar 30, 30 maar.
[telefoonnummer] Waar waren die andere 8 dan?
[telefoonnummer] Die andere, ik heb 2 bezorgd, die 6 dinges waren gewoon (sim) kaart shit enzo.
[telefoonnummer] : Je moet het tegen niemand zeggen hé
[telefoonnummer] Echtwaar Dat weetje vriend, 31ste niet betaald dan betaal ik mezelf wel.
[telefoonnummer] Ik koop eentje van je.
[telefoonnummer] Laat een gekke telefoon voor me. [6]
[telefoonnummer] Is qoed welke? Ik zal zo kijken want...(ntv)
[telefoonnummer] In ieder geval kijk een iphone XS of een iphome 8 plus. [7]
In een andere bijlage (tapgesprek) staat onder meer vermeld:
Beller: [telefoonnummer]
Datum: 1-11-2018 16:54:22
Gebelde: [telefoonnummer]
ik heb wat leuks gedaan vandaag. Waarom ben ik zo vroeg terug?
wat bedoel je?.
van werk
Nee? heb je vandaag gedaan?
hahaha hou je bek
30 (dertig) koppen. [8]
Een proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf] B.V., voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een koeriersbedrijf. Een van mijn werknemers is [verdachte] . [9]
Ik wil aangifte doen van de verduistering van telefoons. [10]
Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door de verduistering in dienstbetrekking heeft de verdachte zich 31 pakketjes toegeëigend. Uit onderzoek is gebleken dat er 29 mobiele telefoons in de pakketjes zaten en twee sim kaarten. [11]
Een aangifte van [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Op 1 november 2018 in het politiebureau in Weesp verscheen [verdachte] voor mij, verbalisant [verbalisant] . Hij deed aangifte van een diefstal met geweld: [12]
“Ik zag dat er twee jongens aan kwamen rennen. Ik zag dat een van de twee jongens een steekvoorwerp of mes bij zich had. Ik ben voorin de auto gaan zitten en bedacht toen dat ik werd overvallen. Ik zag dat zij de tas vol laden met doosjes van telefoons. Er zijn waarschijnlijk 31 doosjes weg.” [13]
Bewijsoverwegingen
Verdachte verklaart dat hij is overvallen en dat de overvallers met de pakketten zijn weggerend. Maar er is een getuige die enige tijd voordat verdachte de politie belt heeft gezien dat er pakketten vanuit de bestelbus van verdachte zijn overgeladen in een personenauto. Daarnaast wijst de inhoud van de tapgesprekken er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte betrokken was bij het ontvreemden van de pakketten. De rechtbank vindt daarom het verhaal van de verdachte niet geloofwaardig en komt tot de conclusie dat op basis van de bewijsmiddelen het onder 1 primair aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Verdachte had de beschikking over de pakketten in zijn functie als bezorger. Verder heeft verdachte de pakketjes in ieder geval samen met één ander ontvreemd, omdat de personenauto weg was toen verdachte zich bij getuige [getuige] meldde. Dat betekent dat ten aanzien van het onder 1 primair ook het onderdeel
medeplegenkan worden bewezen.
Het voorgaande leidt vervolgens ook tot de conclusie dat de aangifte die verdachte heeft gedaan vals is. De overval heeft immers niet plaatsgevonden en verdachte wist dat vanzelfsprekend. Dat betekent dat het onder 2 aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1 primair:
op 1 november 2018 te Weesp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk 31 pakketten met daarin 29 telefoons en 2 simkaarten, die toebehoorden aan [bedrijf] B.V., en welke goederen verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten bezorger, onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend;
feit 2:
op 1 november 2018 in Weesp aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door ten overstaan van een opsporingsambtenaar van de politie te verklaren dat twee personen 31 pakketten hebben gestolen van verdachte en daarbij een mes in een hand vast hadden (diefstal met geweld in vereniging), wetende dat dat strafbare feit niet is gepleegd;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair:
medeplegen van verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
feit 2:
aangifte doen dat een strafbaar feit is gepleegd, wetende dat het niet gepleegd is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 240 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de volgende omstandigheden:
  • er is sprake van een schaamtevol delict;
  • verdachte is nog jong;
  • verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor een misdrijf;
  • verdachte werkt aan zijn toekomst want hij heeft werk en volgt een opleiding.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan
Verdachte heeft zich (samen met (een) ander(en) als pakketbezorger schuldig gemaakt aan de verduistering van 31 pakketten met telefoons en simkaarten. Deze goederen zijn veel geld waard en waren aan hem toevertrouwd. Verdachte heeft daarmee zijn werkgever, diverse (web)winkels en de klanten schade toegebracht en ongemak bezorgd.
Daarnaast heeft verdachte een valse aangifte gedaan om zijn daden te verhullen. Hiermee heeft hij de opsporingsinstanties belast met onnodig werk. Dat heeft tijd gekost die niet kon worden besteed aan opsporing van daadwerkelijke misdrijven.
Verdachte heeft alleen aan zichzelf en zijn eigen financiële gewin gedacht. Dit volgt ook uit de tapgesprekken waarin verdachte aangeeft dat hij zichzelf heeft uitbetaald, omdat zijn werkgever dat niet deed. Hij heeft daarbij zijn positie als pakketbezorger misbruikt om zichzelf ten koste van anderen te kunnen verrijken.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Verdachte is nog jong en hij is nog niet eerder veroordeeld voor een misdrijf. Bovendien werkt verdachte aan zijn toekomst door te werken en een opleiding te volgen. De rechtbank heeft daar acht op geslagen.
Conclusie
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de doelen die daarmee worden nagestreefd. Er dient een signaal uit te gaan naar de maatschappij dat het plegen van een dergelijk delict ernstig is. Ook dient de stafoplegging te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in gaat. Om aan beide doelen tegemoet te komen, zal de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Uit het oogpunt van normbewaking, maar ook als stok achter de deur om recidive te voorkomen, zal de rechtbank wel een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Ter vergelding zal de rechtbank daarnaast een forse onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
De rechtbank acht – alles overwegende – een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 180 uren passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 188, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
180 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 90 dagen hechtenis;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de
gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.M.A. Sinnige, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en
N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2019.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 1 november 2018 te Weesp tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk 31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten, in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf]
B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders,
uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten bezorger in
elk geval anders dan door misdrijf, onder zich hadden, wederrechtelijk
zich heeft toegeëigend;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 november 2018 te Weesp
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] B.V.,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven persoon/personen op of omstreeks 1
november 2018 te Weesp,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
31 pakketten met daarin 29 telefoons en/of 2 simkaarten, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die een of meer
onbekend gebleven persoon/personen en/of zijn mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [bedrijf] B.V., heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks
1 november 2018 te Weesp, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft, door die een of meer onbekend
gebleven persoon/personen informatie te geven over de locatie waar hij,
verdachte, zich bevond en/of waar de pakketten zich bevonden en/of
over de inhoud van de pakketten die hij, verdachte, vervoerde en/of
over de waarde van de pakketten die hij, verdachte, vervoerde en/of de
(bestel)auto open heeft gelaten, althans die een of meer onbekend
gebleven persoon/personen de gelegenheid heeft gegeven om de
pakketten uit de (bestel)auto te pakken en/of (vervolgens) over te laden
naar een ander voertuig;
2
hij op of omstreeks 1 november 2018 te Weesp aangifte heeft gedaan dat
een strafbaar feit is gepleegd,
door ten overstaan van een opsporingsambtenaar van de politie te
verklaren dat twee personen 31 pakketten hebben gestolen van
verdachte en daarbij een mes, althans een glimmend voorwerp in een
hand vast hadden (diefstal met geweld in vereniging), wetende dat dat
strafbare feit niet is gepleegd;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 17 januari 2019, genummerd PL0900-2018314862, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 94. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 27 en 28.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 28.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 34.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 35.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 37 en 38.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 38.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 40.
9.Een proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf] B.V., pagina 48.
10.Een proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf] B.V., pagina 49.
11.Een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, pagina 76.
12.Een proces-verbaal van aangifte van [verdachte] , pagina 5.
13.Een proces-verbaal van aangifte van [verdachte] , pagina 6.