ECLI:NL:RBMNE:2019:5692

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
29 november 2019
Zaaknummer
C/16/486330 / KG ZA 19-544
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G.J. van Binsbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over rechtsbijstandverzekering en de verplichting tot het inschakelen van een door de verzekerde gekozen advocaat

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een rechtsbijstandverzekeraar, ARAG SE, en de verzekerde, aangeduid als [eiseres]. De kern van het geschil betreft de vraag of ARAG verplicht is om de door [eiseres] gekozen advocaat in te schakelen voor een lopende procedure. [Eiseres] heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij ABN AMRO, die de uitvoering heeft uitbesteed aan ARAG. Na een reeks van juridische procedures met betrekking tot de afhandeling van de nalatenschap van haar vader, heeft [eiseres] opnieuw rechtsbijstand aangevraagd. ARAG heeft echter geweigerd om de kosten van een 'wisseladvocaat' te vergoeden, wat heeft geleid tot deze kort geding procedure.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [eiseres] dringend behoefte heeft aan rechtsbijstand in de lopende procedure en dat de vordering van [eiseres] voldoende spoedeisend is. De rechter heeft geoordeeld dat ARAG, ondanks haar polisvoorwaarden die stellen dat zij per conflict maximaal één advocaat inschakelt, gehouden is om de door [eiseres] gekozen advocaat opdracht te geven om haar belangen te behartigen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de voorwaarden van ARAG niet rechtvaardigen dat [eiseres] haar toestemming moet geven voor het beëindigen van de werkzaamheden van haar vorige advocaat.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter ARAG veroordeeld om binnen vijf dagen na het vonnis de rechtsbijstandverzekering uit te voeren en de kosten van de rechtsbijstand te vergoeden. Tevens is ARAG veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/486330 / KG ZA 19-544
Vonnis in kort geding van 15 november 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ARAG SE,
gevestigd te Leusden,
gedaagde,
advocaat mr. G.L. Breunesse te Leusden.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Arag genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 17 september 2019 met 21 producties;
  • de brief van 28 oktober 2019 met vijf aanvullende producties van [eiseres] ;
  • de brief van 29 oktober 2019 met acht producties van Arag;
  • de brief van 30 oktober 2019 met nog één aanvullende productie van [eiseres] ;
  • de mondelinge behandeling van 31 oktober 2019;
  • de pleitnota van [eiseres] ;
  • de pleitnota van Arag.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij ABN AMRO Schadeverzekeringen N.V. ABN AMRO heeft de uitvoering van deze verzekering uitbesteed aan Arag.
2.2.
Op de rechtsbijstandverzekering zijn de Voorwaarden rechtsbijstandverzekering 2014 van toepassing. In deze voorwaarden staat (voor zover van belang):

Wat doetARAGalsu rechtsbijstandaanvraagt?
Hebt
u rechtsbijstandnodig voor een
conflict? Dan meldt
udit altijd eerst aan
ARAG.
ARAGstelt dan vast wat er gebeurd is.
Ugeeft
ARAGde informatie die zij nodig heeft.
Soms vraagt
ARAGvan
ueen rapport van een deskundige om vast te stellen of er sprake van een
conflictis. (…)
Hoe krijgtu rechtsbijstandbij een gedektconflict?
De juristen van
ARAGverzorgen de
rechtsbijstandvoor
u. In twee situaties mag
una toestemming van
ARAGzelf een bevoegde deskundige of advocaat kiezen.
ARAGschakelt deze dan voor
uin. Dit mag in een gerechtelijke of administratieve procedure. (…) Per
conflictschakelt
ARAGmaximaal een keer een bevoegde advocaat of deskundige in.
Uhoudt
ARAGhierbij op de hoogte van de voortgang.
Udoet dit door de advocaat of deskundige te machtigen om
ARAGover de voortgang te informeren.
(…)
Conflictis een juridisch geschil tussen
uen een ander. Of een juridisch geschil tussen
uen een ander dat dreigt te ontstaan.
(…)
Gebeurtenisis een voorval. Meerdere voorvallen die dezelfde oorzaak hebben zien
wijals één
gebeurtenis.”
2.3.
In december 2014 heeft [eiseres] om rechtsbijstand verzocht in een geschil over de afhandeling van de nalatenschap van haar overleden vader. Arag heeft dit verzoek gehonoreerd en de zaak is uitbesteed aan mr. [A] . In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag een beschikking gewezen op 28 mei 2015.
2.4.
Op 20 oktober 2015 heeft [eiseres] zich opnieuw gemeld bij Arag vanwege problemen bij de afhandeling van de nalatenschap. Mr. [A] heeft de rechtbank toen verzocht om schorsing en ontslag van de vereffenaars. De verzoeken zijn door de rechtbank op 12 mei 2016 afgewezen. Ook in hoger beroep is het (overgebleven) verzoek tot ontslag afgewezen bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 1 maart 2017.
2.5.
Op 26 januari 2018 heeft [eiseres] om rechtsbijstand gevraagd voor een procedure waarin de benoemde vereffenaars om ontslag hebben gevraagd. Mr. [A] was niet bereid om deze zaak te behandelen. Arag heeft er uiteindelijk mee ingestemd dat mr. [B] als advocaat werd ingeschakeld.
2.6.
Op 16 juli 2018 heeft mr. [B] aan Arag laten weten dat hij zijn werkzaamheden voor [eiseres] beëindigt en dat hij [eiseres] hier ook over heeft geïnformeerd. Het nadeel voor [eiseres] was beperkt omdat de procedure al gereed lag voor uitspraak. De rechtbank heeft bij beschikking van 2 augustus 2018 de vereffenaars ontslagen en de gezamenlijke erven tot nieuwe vereffenaar benoemd. Arag heeft daarna het dossier in oktober 2018 gesloten.
2.7.
Arag heeft tot dat moment € 60.469,65 aan kosten vergoed voor rechtsbijstand van [eiseres] .
2.8.
Op 28 maart 2019 is [eiseres] gedagvaard door de voormalig vereffenaars. [eiseres] heeft dit op 24 april 2019 bij Arag gemeld en op 15 mei 2019 heeft zij aan Arag laten weten dat zij in deze procedure (hierna: de lopende procedure) bijgestaan wil worden door mr. [C] .
2.9.
Arag heeft hierop aan [eiseres] gemeld dat zij geen recht heeft op vergoeding van een ‘wisseladvocaat’.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – kort gezegd – Arag te veroordelen om binnen vijf dagen na dit vonnis de rechtsbijstandverzekering uit te voeren met betrekking tot de lopende gerechtelijke procedure door aan de door haar gekozen advocaat opdracht te geven om rechtsbijstand te verlenen, op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 voor elke dag dat Arag hier niet aan voldoet, met een maximum van € 50.000,00, met veroordeling van Arag in de daadwerkelijk door haar gemaakte kosten voor rechtsbijstand.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat het geschil waarvoor zij is gedagvaard, wordt gedekt door de rechtsbijstandverzekering. Arag is daarom op grond van de polisvoorwaarden van de rechtsbijstandverzekering en de wet gehouden om in een gerechtelijke procedure de door haar gekozen advocaat opdracht te geven om haar belangen in rechte te behartigen en ook om hierbij de kosten van rechtsbijstand te dekken.
3.3.
Arag voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Ten aanzien van de spoedeisendheid van de vordering wordt het volgende overwogen. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij dringend behoefte heeft aan rechtsbijstand in de lopende procedure, die op de rol staat voor 6 november 2019 voor (tussen)vonnis na antwoord. Verder is tijdens de zitting in deze kortgedingprocedure duidelijk geworden dat mr. [C] zich heeft onttrokken als advocaat omdat [eiseres] niet in staat was om de voorschotnota te betalen. Zij heeft echter inmiddels mr. [D] bereid gevonden om als gemachtigde op te treden in de lopende procedure. [eiseres] heeft daarnaast onweersproken gesteld dat zij niet in staat is om zijn declaraties zelf te voldoen, en zij heeft tijdens de zitting verklaard dat mr. [D] bereid is om de uitkomst van dit kort geding af te wachten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [eiseres] hiermee het spoedeisend belang voor het instellen van haar vordering voldoende aannemelijk gemaakt.
4.2.
Voor toewijzing van de voorlopige voorziening zoals door [eiseres] wordt gevorderd, moet het in hoge mate waarschijnlijk zijn dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen.
4.3.
Tijdens de zitting heeft Arag gesteld dat de door [eiseres] overgelegde ‘Verzekeringsvoorwaarden ARAG ProRechtPolis, particulier, maart 2010’ niet van toepassing zijn op de rechtsbijstandverzekering van [eiseres] . [eiseres] heeft dit niet weersproken. De voorzieningenrechter zal deze voorwaarden daarom buiten beschouwing laten. Daarnaast is op de zitting gebleken dat partijen het erover eens zijn dat de lopende procedure nog steeds betrekking heeft op hetzelfde conflict, te weten de afhandeling van de nalatenschap van de vader van [eiseres] . De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat de lopende procedure binnen de dekking van de rechtsbijstand van Arag valt.
4.4.
Waar het in deze procedure om draait is de vraag of Arag gehouden is om aan de door [eiseres] gekozen advocaat opdracht te geven om haar rechtsbijstand te verlenen in de lopende procedure. Los van de vraag of Arag met haar polisvoorwaarde dat zij per conflict maximaal een keer een bevoegde advocaat inschakelt, de grenzen van beperkingen ten aanzien van de vergoeding van de kosten van een door de verzekerde gekozen rechtshulpverlener overschrijdt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat Arag in dit geval gehouden is die rechtsbijstand te vergoeden. Voor dit oordeel acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
4.5.
Arag doet een beroep op haar polisvoorwaarden, waarin staat dat zij per conflict maximaal een keer een bevoegde advocaat inschakelt, maar uit de stukken en hetgeen besproken is op de zitting, is gebleken dat Arag wel bereid is om dekking te bieden voor een derde advocaat. Arag heeft hieraan echter de voorwaarde gesteld dat [eiseres] toestemming moet geven aan haar vorige advocaat (mr. [B] ) om zijn reden voor het beëindigen van zijn werkzaamheden aan Arag te melden, zodat Arag op basis hiervan kan beoordelen of [eiseres] nog recht zou hebben op een nieuwe advocaat. Volgens Arag is [eiseres] hiertoe verplicht op grond van de polisvoorwaarden. De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien hiervan dat in de polisvoorwaarden van Arag is opgenomen dat [eiseres] Arag op de hoogte moet houden van de voortgang. Deze voorwaarde houdt echter in dat [eiseres] Arag op de hoogte moet houden van de voortgang van de zaak en niet dat zij Arag op de hoogte moet houden van de reden dat haar advocaat niet verder optreedt of wil optreden. Arag mag op grond hiervan de door haar gestelde voorwaarde dus niet stellen voor het geven van vervolgdekking.
4.6.
Ook het argument van Arag dat [eiseres] haar toestemming moet verlenen omdat in de polisvoorwaarden staat dat zij aan Arag de informatie moet geven die Arag nodig heeft, slaagt niet. De voorzieningenrechter ziet, zonder nadere toelichting van Arag, niet in waarom hieronder zou vallen dat [eiseres] haar toestemming moet verlenen. Deze voorwaarde (het geven van informatie) staat opgenomen onder het kopje “Wat doet
ARAGals
u rechtsbijstandaanvraagt?”, dat hiervoor onder 2.2 is geciteerd. Uit deze tekst trekt de voorzieningenrechter de conclusie dat de door [eiseres] te verstrekken informatie betrekking heeft op informatie die Arag nodig zou hebben om te kunnen beoordelen óf er sprake is van een conflict en wat de aard daarvan is. Om dit te kunnen beoordelen is voor Arag niet van belang dat zij weet waarom een eerdere advocaat (in een eerdere gerechtelijke procedure) gestopt is met zijn werkzaamheden.
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat het beroep van Arag op schuldeisersverzuim aan de kant van [eiseres] niet opgaat, nu er voor [eiseres] geen verplichting gold op basis van de polisvoorwaarden om haar toestemming te verlenen aan mr. [B] om de reden van het beëindigen van zijn werkzaamheden te noemen. De voorzieningenrechter zal de vordering van [eiseres] daarom toewijzen.
4.8.
Omdat Arag ongelijk heeft gekregen, zal zij in de proceskosten worden veroordeeld. [eiseres] heeft de daadwerkelijk door haar gemaakte kosten aan rechtsbijstand gevorderd. De voorzieningenrechter ziet hier echter geen aanknopingspunten voor. [eiseres] heeft niet gesteld dat er sprake is van misbruik van recht of onrechtmatig handelen van Arag. Wel heeft [eiseres] een beroep gedaan op de polisvoorwaarden. In deze polisvoorwaarden staat dat Arag achteraf de kosten vergoedt als de verzekerde van de rechter gelijk krijgt in een conflict over de dekking van de verzekering. Omdat [eiseres] procedeert op basis van een toevoeging zijn de door haar gestelde kosten van € 19.011,34 vanwege de ‘concept declaratie’ van haar advocaat geen kosten die zij maakt voor deze procedure. Deze kosten hoeft Arag dus niet te vergoeden. De voorzieningenrechter zal daarom op de gebruikelijke wijze de kosten aan de kant van [eiseres] begroten waarbij er rekening mee wordt gehouden dat zij procedeert op basis van een toevoeging. Vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten explootkosten niet mogelijk. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden daarom begroot op een totaal van € 1.551,00 (€ 81,00 aan griffierecht en € 1.470,00 aan salariskosten).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt Arag om binnen vijf dagen na dit vonnis de rechtsbijstandverzekering (met polisnummer [polisnummer] ) uit te voeren, in die zin dat zij opdracht geeft aan de door [eiseres] aangewezen advocaat om rechtsbijstand te verlenen in de lopende procedure bij de rechtbank Den Haag, op straffe van een dwangsom van € 2.000,00 voor elke dag dat Arag hier niet aan voldoet, met een maximum van € 50.000,00;
5.2.
veroordeelt Arag in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.551,00, waarvan € 1.470,00 aan salariskosten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. van Binsbergen en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2019. [1]

Voetnoten

1.type: 5033