ECLI:NL:RBMNE:2019:560
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verwijzing van strafzaak naar rechtbank Den Haag in liquidatiezaak Jaïr Wessels
Op 14 februari 2019 heeft de rechtbank Midden-Nederland beslist dat de strafzaak rondom de liquidatie van Jaïr Wessels niet wordt overgedragen aan de rechtbank Den Haag. Dit besluit volgde op een verzoek van het Openbaar Ministerie om de zaak te verwijzen. De verdachten, twee mannen, worden beschuldigd van de liquidatie van Wessels op 7 juli 2017 in Breukelen, terwijl een derde verdachte wordt verweten voorbereidingen te hebben getroffen voor deze liquidatie. Het Openbaar Ministerie had eerder een kroongetuigedeal gesloten met een van de verdachten, wat de complexiteit van de zaak vergrootte.
De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat zij bevoegd is om de zaak te behandelen, ondanks de verwevenheid met een ander onderzoek dat loopt bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank benadrukte het belang van het samenbrengen van de strafprocessen, maar stelde vast dat de wet geen mogelijkheid biedt om een lopende strafzaak tussentijds over te dragen aan een andere rechtbank. De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie af, omdat er geen wettelijke basis was voor de gevraagde verwijzing.
De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie had gekozen voor een procedure die het risico op verschillende rechterlijke oordelen met zich meebracht. De suggestie van de officier om de zaken door rechters van de rechtbank Den Haag te laten afdoen, werd eveneens afgewezen, omdat dit geen sluitende oplossing bood voor de geschetste problemen. De beslissing van de rechtbank werd genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit drie rechters.