2.4Daarnaast heeft de Omgevingsdienst tijdens de controles geconstateerd dat eiseres de huidige mobiele tank al jaren in gebruik heeft voor de heftruck en de botenkraan. Indien de opslag en aflevering van diesel gedurende een periode van langer dan zes maanden plaatsvindt, moet echter een stationaire installatie worden aangelegd. Nu dit niet het geval is wordt artikel 3.54d van het Activiteitenbesluit in combinatie met artikel 3.71e van de Activiteitenregeling en voorschrift 2.1 van bijlage D van de PGS 30 versie december 2011 overtreden. Aan eiseres is vervolgens een last onder dwangsom opgelegd, omdat zij niet heeft voldaan aan de genoemde regelgeving. Eiseres dient de huidige tank te vervangen door een stationaire tank met een installatiecertificaat conform BRL-K 903. Bij constatering van een overtreding wordt een dwangsom van € 1.000,- verbeurd. De volgende dwangsom zal eiseres verbeuren elke week dat de overtreding daarna voortduurt, met een maximumbedrag van € 2.000,-.
3. Eiseres voert aan dat de last onder dwangsom voor de overtredingen 1 en 2 ten onrechte is opgelegd. Verder voert zij aan dat de lasten onder dwangsom, en in het bijzonder die voor overtreding 5, in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel.
4. Eiseres stelt dat de wijze waarop toezicht wordt gehouden op het afleveren van brandstoffen aan vaartuigen bij het tankstation niet leidt tot een overtreding van de bepalingen van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling. Eiseres vindt het niet nodig dat de toezichthoudende persoon op minder dan 1 meter afstand van de tankende persoon toezicht houdt. De wijze waarop vanuit het havenkantoor toezicht kan worden gehouden met een stopknop om het tanken direct stop te zetten, is volgens eiseres tenminste even veilig.
5. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) heeft op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een vergelijkbare zaak (ECLI:NL:RVS:2018:744). De ABRS heeft geoordeeld dat uit het vereiste dat het personeel dat direct toezicht houdt direct kan ingrijpen bij morsingen, incidenten en calamiteiten, voortvloeit dat dit personeel lijfelijk aanwezig dient te zijn in de directe nabijheid van het afleveren van de vloeibare brandstoffen. Dit betekent dat niet aan artikel 4.86, tweede lid, van de Activiteitenregeling kan worden voldaan door uitsluitend via camerabeelden of anderszins toezicht te houden in, zoals hier aan de orde, een op de 1e verdieping gelegen havenkantoor op een afstand van 30 meter van het tanken. Verweerder is dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat eiseres de artikelen 4.79 van het Activiteitenbesluit en 4.86, tweede lid, van de Activiteitenregeling heeft overtreden. Verweerder was dus bevoegd om daartegen handhavend op te treden. De beroepsgrond slaagt niet. 6. Eiseres voert aan dat aan haar geen last mag worden opgelegd voor een overtreding die nooit is geconstateerd door een bevoegde ambtenaar en als zodanig is opgenomen in een constateringsrapport. Volgens eiseres is de last onder dwangsom voor het vullen van onder meer jerrycans met brandstof bij de tankplaats daarom niet terecht.
7. De rechtbank volgt dit standpunt evenmin. De Omgevingsdienst heeft geconstateerd dat bij de tankplaats een jerrycan met brandstof werd gevuld. Dit levert een overtreding op van de artikelen 4.79 van het Activiteitenbesluit en 4.87a, vierde lid, van de Activiteitenregeling. Deze overtreding is geconstateerd op 8 juni 2017 en vastgelegd in de rapportage controle van dezelfde datum van de Omgevingsdienst. De overtreding is gelet hierop dan ook geconstateerd voordat de last onder dwangsom is opgelegd. Verweerder was dus ook voor deze overtreding bevoegd om handhavend op te treden. De beroepsgrond slaagt niet.
Strijd met het rechtszekerheidsbeginsel?
8. Eiseres stelt verder dat de lasten onder dwangsom niet duidelijk genoeg zijn. Uit een last moet duidelijk zijn wat er van de geadresseerde wordt verlangd, wat hij moet doen of juist moet nalaten. In het primaire besluit zijn eerst de concrete overtredingen beschreven. Vervolgens wordt aan het einde de last met dwangsom geformuleerd. Hierbij wordt niet meer verwezen naar concrete gedragingen, maar wordt verboden om bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit te overtreden. Dit laatste vindt eiseres te vaag verwoord. Door de lasten redactioneel uit elkaar te trekken, zouden hier volgens eiseres in theorie nog overtredingen onder geschaard kunnen worden die zien op hele nieuwe dingen.