Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 24 maanden;
8 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
2 jarenvast;
- wijst de vordering van de Veenendaalse Woningstichting toe tot een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de Veenendaalse Woningstichting van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2019 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de Veenendaalse Woningstichting aan de Staat € 500,- (zegge: vijfhonderd euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 (tien) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in die woning (flat) aanwezige [getuige 2] en/of [getuige 1] en/of bewoners van de naast, boven en onder gelegen woningen (flats), in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.