ECLI:NL:RBMNE:2019:5504

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
NL18.24518
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de overeenkomst tussen YOUR TEST PROFESSIONALS B.V. en STICHTING PLURYN EXPLOITATIE met betrekking tot Testen als een Service

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen YOUR TEST PROFESSIONALS B.V. (hierna: YTP) en STICHTING PLURYN EXPLOITATIE (hierna: Pluryn) over een overeenkomst inzake Testen als een Service (TaaS). YTP vorderde betaling van openstaande facturen, terwijl Pluryn verweer voerde en tegenvorderingen indiende, waaronder ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat partijen uitsluitend de onboardingfase van de samenwerking waren overeengekomen, en dat YTP deze fase grotendeels had uitgevoerd, met uitzondering van het testen van twee releases van het systeem MoreCare4. Pluryn had YTP geen toegang verleend tot de Acceptatieomgeving, waardoor YTP niet in staat was om aan deze verplichting te voldoen. De rechtbank oordeelde dat Pluryn niet bevoegd was om de betaling van de facturen op te schorten en dat de vorderingen van YTP toewijsbaar waren. Pluryn's tegenvorderingen werden afgewezen, en de rechtbank veroordeelde Pluryn tot betaling van het gevorderde bedrag aan YTP, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De zaak werd aangehouden voor de beslissing over de beslagkosten en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
_________________________________________________________________ _
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
zaaknummer: NL18.24518
Vonnis van 27 november 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YOUR TEST PROFESSIONALS B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres van de vorderingen,
verweerster op de tegenvorderingen,
hierna te noemen: YTP,
advocaat mr. B.L.A. van Drunen te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING PLURYN EXPLOITATIE,
thans
STICHTING PLURYNgenaamd,
gevestigd te Nijmegen,
verweerster op de vorderingen,
eiseres van de tegenvorderingen,
hierna te noemen: Pluryn,
advocaten mrs. M. Jansen en S.Y. Wakker te Arnhem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de procesinleiding, ingediend bij de rechtbank Gelderland
  • het verweerschrift met een tegenvordering en met een incidentele vordering tot
onbevoegdverklaring, ingediend bij de rechtbank Gelderland
- het vonnis in het incident van 28 maart 2019 waarbij de rechtbank Gelderland de zaak
heeft verwezen naar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht
  • het verweerschrift op de tegenvordering
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling op 2 oktober 2019.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
YTP test software en informatiesystemen. Pluryn is een landelijke zorgorganisatie en verleent zorg aan met name jeugd met beperkingen.
2.2.
Door een samenvoeging van verschillende zorginstellingen in 2017 heeft Pluryn moeten beslissen over het gebruik van één gezamenlijk Elektronisch Cliënten Dossier (ECD). Daarbij is haar keuze gevallen op het informatiesysteem MoreCare4. De leverancier van MoreCare4 is NederCare. De regelmatig door NederCare uit te brengen nieuwe releases voor MoreCare4, moesten door Pluryn worden getest. Dit vergde veel tijd en inspanning van Pluryn.
2.3.
Pluryn en YTP hebben in dat verband vanaf begin 2018 met elkaar gesproken. Daarbij is
“Testen as a Service”(hierna: TaaS) aan de orde gekomen, het testen van releases in een testomgeving op afstand. [A] , [functie van A] van Pluryn, heeft hierover in een e‑mail van 13 februari 2018, voor zover hier van belang, het volgende aan [B] , [functie van B] van YTP, bericht:
“Volgend op onze gesprekken van de afgelopen weken, zou ik graag de opdracht voor het TaaS model verder willen specificeren.
[…] Omdat we zeer regelmatig nieuwe releases ontvangen […] worden we geconfronteerd met een forse testinspanning. Het zou een enorm voordeel zijn als we weten dat de te ontvangen releases al onderdeel zijn geweest van een actief testprogramma. Om dit te bereiken zie ik in een samenwerking tussen [YTP] en NederCare veel meerwaarde voor alle partijen.
Nadrukkelijk noem ik de mogelijkheid om tot een generiek testprogramma te komen, toepasbaar voor meerdere gebruikers van MoreCare4. Ik ben ervan overtuigd dat er op generiek procesniveau veel overeenkomsten zijn die een gemeenschappelijk testprogramma zou kunnen ondersteunen.
Mijn vraag aan jou is om dit idee verder uit te werken in een voorstel. Ik zie Pluryn als de ‘launching customer’ waarbij wij dus niet meer de testprofessionals inschakelen maar juist afspraken gaan maken over de diensten.
Graag hoor ik wat je voor ons kan betekenen op dit gebied.”
2.4.
[B] (YTP) heeft in een brief van 4 mei 2018 het gevraagde voorstel aan [A] (Pluryn) gedaan. In de begeleidende e-mail schrijft [B] :
“In vervolg op onze […] gesprekken ontvang je bijgaand […] ons voorstel voor de onboarding-fase MoreCare4 welke randvoorwaardelijk is voor TaaS […]. […]”
2.5.
In het voorstel is, voor zover hier van belang, het volgende opgeschreven:
“Betreft: Voorstel onboarding MoreCare4 […]
Door een regelmatige uitrol van MoreCare4 releases (6x per jaar), is Pluryn genoodzaakt telkens een forse testinspanning te leveren, terwijl op nog veel onderdelen de implementatie afgerond moet worden. Het is voor Pluryn wenselijk hierin verandering aan te brengen door het testen van de releases van MoreCare4 als een service af te nemen (TaaS: Testen as a Service).
Het afnemen van Testen als een Service heeft voor Pluryn meerdere doelstellingen:

Vermindering van een forse testinspanning door de interne organisatie;

Inzicht in de mate van risico’s bij in productie name van de release;

Een gestructureerd ingericht testproces voor de releasematige opleveringen van MoreCare4;

Generiek testprogramma voor meerdere gebruikers van MoreCare4, waardoor de kosten voor het generiek gedeelte over meerdere partijen verdeeld kunnen worden.
Randvoorwaardelijk voor TaaS, is een gedegen onboarding fase, welke in dit voorstel verder is uitgewerkt.
De onboarding fase (duur van 4 maanden) betreft:

Testen van twee MoreCare4 releases. Inherent hieraan is het vergaren van kennis van MoreCare4 en de organisatie van Pluryn;

Gereedmaken voor TaaS.
Testen van twee MoreCare4 releases
Teneinde Pluryn in staat te stellen een gefundeerde acceptatiebeslissing te nemen binnen de gestelde tijd en over de gemeten kwaliteit, wordt door [YTP] een efficiënt testproces ingericht en ondersteund. De belangrijke activiteiten die zullen worden verricht zijn:

Intake van de release;

Voorbereiden testomgeving;

Uitvoeren van een Product Risico Analyse en het vaststellen van de Teststrategie;

Opstellen van een Testplan;

Specificeren van testgevallen (nieuwe functionaliteit en regressie);

Uitvoeren van de testgevallen.
De resultaten na het testen van een release zijn:

Bijgewerkte en geconserveerde testware dat onderhoudbaar en herbruikbaar is;

Overzicht van alle bevindingen en bekende-fouten;

Een evaluatie (inclusief verbetervoorstel(len)) van het testproces;

Een Go/NoGo advies inzake in productie name van de geteste release.
Gereedmaken voor TaaS
Gedurende het testen van de twee MoreCare4 releases is het volgende essentieel:

Capaciteit door Pluryn beschikbaar gesteld voor:
o
Overdracht van alle MoreCare4 kennis naar [YTP];
o
Het realiseren van een MoreCare4 acceptatie testomgeving bij Pluryn waar [YTP] remote toegang toe heeft;

Opbouwen en vastleggen van ervaringscijfers;

Ontwikkelen van procedures, templates en checklist met het oog op TaaS.
De resultaten van gereedmaken voor TaaS zijn:

Afspraken en procedures voor het gestructureerd testen van de releasematige MoreCare4 opleveringen;

Een MoreCare4 testomgeving waarop [YTP] remote testen kan uitvoeren;

De gezamenlijke vaststelling dat het testen van de releases van MoreCare4 volledig onder regie van [YTP] kan worden uitgevoerd.
In onderstaand figuur is ons TaaS-model weergegeven:
Investering
De onboarding MoreCare4 bieden wij aan voor vast bedrag, waar vanaf startdatum gedurende vier maanden vooraf maandelijks € 23.995,- ex. BTW wordt gefactureerd.
Onze voorwaarden
Op dit voorstel zijn onze ICT voorwaarden van toepassing. Een exemplaar hiervan is aan dit voorstel bijgevoegd.
[…]”
2.6.
Pluryn heeft dit voorstel geaccepteerd, waarna YTP is gestart met het uitvoeren van werkzaamheden. YTP heeft in facturen van 1 juni 2018, 1 juli 2018, 1 augustus 2018 en 1 september 2018 telkens een bedrag van € 29.033,95 (€ 23.995,- vermeerderd met btw) aan Pluryn in rekening gebracht. Pluryn heeft op 6 juli 2018 de eerste factuur voldaan. De overige drie facturen zijn onbetaald gebleven.
2.7.
YTP heeft ten laste van Pluryn conservatoir beslag gelegd onder ING Bank N.V. Dit beslag heeft geen doel getroffen. YTP heeft verder ten laste van Pluryn conservatoir beslag gelegd onder ABN Amro Bank N.V., Coöperatieve Rabobank U.A. en De Volksbank N.V. Dit beslag heeft wel doel getroffen.

3.Het geschil

op de vorderingen

3.1.
YTP vordert, samengevat, veroordeling van Pluryn tot betaling:
van een bedrag van € 87.101,85 (driemaal € 29.033,95 inclusief btw), vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten, binnen 48 uur,
van een bedrag van € 2.238,59 aan beslagkosten en
van de proceskosten, vermeerderd met rente en nakosten.
3.2.
Pluryn voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
op de tegenvorderingen
3.3.
Pluryn vordert, samengevat:
primairde overeenkomst tussen partijen te ontbinden en
subsidiairde overeenkomst op te zeggen, althans te bepalen dat het te wijzen vonnis als rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst heeft te gelden,
veroordeling van YTP tot betaling van € 29.033,95, vermeerderd met rente,
voor recht te verklaren dat YTP aansprakelijk is voor de door Pluryn geleden schade en, zo begrijpt de rechtbank, YTP te veroordelen tot betaling van de door Pluryn geleden schade, op te maken bij staat,
e zaak te verwijzen naar de schadestaatprocedure voor vaststelling van de door Pluryn geleden schade,
veroordeling van YTP tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met rente en nakosten.
3.4.
YTP voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

Waar gaat deze zaak om?

4.1.
De zaak gaat in de kern om het antwoord op de vraag wat partijen precies zijn overeengekomen. Het beeld dat partijen hierover hebben, loopt sterk uiteen. YTP stelt dat partijen alleen ‘onboarding’ zijn overeengekomen, een eerste fase waarin YTP bij Pluryn alles aansluit om het testen van releases voor het systeem van Pluryn mogelijk te maken en waarin YTP voorwaarden formuleert voor een testomgeving op afstand. Een tweede fase, het daadwerkelijk testen van releases voor het systeem van Pluryn op afstand (TaaS) en een derde fase, het realiseren van een generiek testprogramma voor meerdere gebruikers, zouden volgens YTP later aan de orde komen. Pluryn stelt dat partijen een generiek testprogramma voor meerdere gebruikers zijn overeengekomen. Volgens Pluryn heeft de door YTP geschetste onboardingfase eigenlijk nooit bestaan en wilde zij destijds direct naar de tweede en de derde fase. De rechtbank is van oordeel dat partijen alleen de onboardingfase zijn overeengekomen en dat YTP alle overeengekomen onboardingactiviteiten ook heeft verricht. Dit met uitzondering van het testen van twee MoreCare4‑releases, waartoe zij door toedoen van Pluryn niet in staat was. Het gevolg van deze oordeel is dat de vorderingen van YTP (grotendeels) toewijsbaar zijn en dat de vorderingen van Pluryn worden afgewezen. De rechtbank legt dit hierna uit.
Wat zijn partijen overeengekomen?4.2. De overeenkomst van partijen is op schrift gesteld, namelijk in het schriftelijke voorstel van 4 mei 2018 van YTP (zie 2.5). Dit voorstel is immers door Pluryn geaccepteerd. Als
alleennaar de tekst van het voorstel wordt gekeken, dan moet worden geconcludeerd dat partijen uitsluitend de onboardingfase zijn overeengekomen. Aan het einde van het voorstel staat immers dat YTP
“De onboarding van MoreCare4”aanbiedt voor een vast bedrag dat vanaf de startdatum in vier maandelijkse termijnen van elk € 23.995,- (exclusief btw) wordt gefactureerd. Dit is op zichzelf genomen al duidelijk. Verder correspondeert de tijd waarin wordt gefactureerd met de in het voorstel vermelde duur van de onboardingfase: vier maanden. Tot slot is ook alleen de onboardingfase in het voorstel uitgewerkt en zijn de twee andere fases, kort gezegd TaaS en een generiek testprogramma, slechts aangestipt. De twee onboardingactiviteiten die YTP aanbiedt te verrichten, het gereedmaken voor TaaS en het testen van twee MoreCare4-releases, en de beoogde resultaten daarvan, zijn in het voorstel in detail beschreven. Het feit dat het TaaS‑model in het voorstel schematisch wordt weergegeven, betekent, anders dan Pluryn meent, niet dat uit het voorstel volgt dat partijen ook fase twee en drie zijn overeengekomen. Deze tekstuele uitleg correspondeert overigens met de begeleidende e-mail bij het voorstel (zie 2.4). Daarin staat immers dat het voorstel betrekking heeft op de onboardingfase voor MoreCare4 die
”randvoorwaardelijk is voor TaaS”. Of omgekeerd gezegd: TaaS kon pas worden gerealiseerd nadat de onboardingfase was doorlopen. Dit alles geeft geen ondersteuning aan de stelling van Pluryn dat de onboardingfase eigenlijk nooit heeft bestaan en dat de afspraak was dat direct naar de tweede en de derde fase zou worden overgegaan.
4.3.
De vraag hoe in een op schrift gestelde overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld en of die overeenkomst een leemte laat die moet worden aangevuld, kan echter niet worden beantwoord op grond van
alleen maareen taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het namelijk ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten [1] . Ook gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan de overeenkomst te geven uitleg [2] . Het kan dus zo zijn dat op grond van de omstandigheden moet worden geconcludeerd dat partijen iets anders zijn overeengekomen dan alleen uit de tekst van het voorstel blijkt.
4.4.
Pluryn stelt dat partijen steeds hebben bedoeld een generiek testprogramma overeen te komen. Dit blijkt volgens haar uit de volgende omstandigheden. Pluryn heeft YTP begin 2018 duidelijk gemaakt dat zij een generiek testprogramma wilde, toepasbaar voor meerdere gebruikers van MoreCare4. In die context heeft Pluryn in de e‑mail van 13 februari 2018 (zie 2.3) aan YTP gevraagd dit in een voorstel uit te werken. YTP heeft dat gedaan met het voorstel van 4 mei 2018. De rechtbank overweegt over deze stelling als volgt. In de e-mail van 13 februari 2018 wordt inderdaad de mogelijkheid van een generiek testprogramma genoemd en aan YTP gevraagd die mogelijkheid in een voorstel uit te werken. Die enkele omstandigheid brengt echter nog niet mee dat Pluryn aan de tekst van het op de e-mail van 13 februari 2018 volgende voorstel van 4 mei 2018 (en de daarbij behorende e-mail, zie 2.4) redelijkerwijs de zin heeft mogen toekennen dat YTP (direct) een generiek testprogramma aanbood dat Pluryn vervolgens heeft geaccepteerd. Daarvoor is meer nodig. De rechtbank wijst er daarbij op dat Pluryn als grote organisatie (en [A] in zijn functie van [functie van A] bij Pluryn) geacht moet worden de tekst van het voorstel, die op zichzelf genomen duidelijk is, te hebben begrepen. Die tekst gaat, zoals hiervoor overwogen, over een aanbod voor de onboardingfase, die
randvoorwaardelijkis om uiteindelijk tot het generieke testprogramma te komen. In dit licht kan ook niet worden volgehouden dat, zoals Pluryn stelt, YTP haar zorgplicht als goed opdrachtnemer heeft geschonden door onduidelijkheid over de opdracht te hebben laten (voort)bestaan.
4.5.
Pluryn stelt verder dat partijen zijn overeengekomen dat YTP de testomgeving voor TaaS niet bij Pluryn zou inrichten, maar bij en in samenwerking met leverancier NederCare. De rechtbank volgt deze stelling niet. Pluryn heeft daarvoor onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld. Weliswaar is dit punt vanaf juli 2018 meermalen in het voortgangsoverleg aan de orde geweest tussen partijen, maar niet is gebleken dat partijen (nader) zijn overeengekomen dat de testomgeving voor TaaS bij en in samenwerking met NederCare zou worden ingericht. In het voorstel van 4 mei 2018 staat dit in ieder geval niet. Integendeel, onder het kopje
“Gereedmaken voor TaaS”staat immers expliciet dat gedurende het testen van de twee MoreCare4 releases het realiseren van een testomgeving
bij Plurynessentieel is.
4.6.
Uit het voorgaande volgt dat partijen alleen de onboardingactiviteiten zijn overeengekomen, zoals beschreven in het voorstel van 4 mei 2018.
Heeft YTP de overeengekomen onboardingactiviteiten uitgevoerd?
4.7.
YTP stelt dat zij alle overeengekomen onboardingactiviteiten heeft uitgevoerd, met uitzondering van het testen van de twee MoreCare4-releases. YTP wijst daarbij op een e‑mail van 3 oktober 2018 van YTP aan Pluryn (bewijsstuk 27 Pluryn), waarin alle uitgevoerde activiteiten zijn opgesomd. YTP stelt verder dat zij niet in staat is (geweest) om de twee MoreCare4‑releases te testen, omdat Pluryn haar geen toegang tot de Acceptatieomgeving van Pluryn heeft verleend.
4.8.
Pluryn heeft deze stellingen van YTP niet gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan. Pluryn stelt weliswaar dat de in het voorstel van 4 mei 2018 genoemde resultaten niet zijn gehaald, maar het had op haar weg gelegen om die stelling in het licht van de opsomming van de uitgevoerde activiteiten in de e-mail van 3 oktober 2018 nader toe te lichten. Pluryn heeft dat niet gedaan. Uit de e-mail blijkt overigens wel van commentaar van Pluryn (in rood), maar dat commentaar heeft met name betrekking op de door Pluryn gewenste samenwerking met NederCare. De opsomming van YTP van de door haar uitgevoerde activiteiten heeft Pluryn in de e-mail niet van enig commentaar voorzien. Pluryn heeft de stelling van YTP dat zij YTP geen toegang heeft verleend tot de Acceptatieomgeving van Pluryn, onbesproken gelaten.
Is Pluryn bevoegd de betaling van facturen op te schorten?
4.9.
Pluryn stelt dat zij de betaling van de facturen van 1 juli 2018, 1 augustus 2018 en 1 september 2018 heeft opgeschort, omdat zij gegronde vrees heeft dat YTP haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Pluryn heeft daarbij het oog op het inrichten van een testomgeving voor TaaS bij en in samenwerking met leverancier NederCare. Zoals de rechtbank hiervoor overwoog, is echter niet gebleken dat partijen dit in het voorstel (of later) zijn overeengekomen. Dat was wellicht het uiteindelijke doel van partijen, maar om dat doel te bereiken moest eerst de onboardingfase worden afgerond. Dat heeft Pluryn nu juist verhinderd door YTP geen toegang tot de acceptatieomgeving te verlenen (zie 4.8). Pluryn is daarom niet bevoegd de betaling van de drie facturen op te schorten.
Zijn de vorderingen van YTP toewijsbaar?
Hoofdsom, rente
4.10.
Uit de vorige overwegingen volgt dat de vordering van € 87.101,85, het totaal van de drie factuurbedragen inclusief btw, toewijsbaar is. YTP vordert de contractuele rente van 1,5% per maand. Die rente is gelet op artikel 4 lid 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden toewijsbaar over elk factuur, met ingang van de zestiende dag na de factuurdatum van elke factuur. Bij betaling
“binnen 48 uur”heeft YTP geen belang. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
YTP vordert op grond van artikel 4 lid 5 van de toepasselijke algemene voorwaarden € 13.713,14 aan vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Die vergoeding is in beginsel toewijsbaar. De rechtbank matigt deze vergoeding echter op grond van artikel 242 Rv. Dit omdat YTP niet heeft gesteld dat haar werkelijke buitengerechtelijke incassokosten hoger zijn dan het toepasselijke tarief van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank wijst aan vergoeding daarom toe € 1.646,02 (€ 875,- plus 1% van € 77.101,85 (€ 87.101,85 minus € 10.000,-)).
Beslagkosten
4.12.
YTP vordert veroordeling van Pluryn tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is toewijsbaar. Pluryn heeft haar stelling dat het beslag onnodig was, onvoldoende onderbouwd. Het totaal aan beslagkosten is echter nog niet door de rechtbank vast te stellen, omdat de YTP heeft verzuimd de beslagstukken volledig in het geding te brengen (alleen de twee beslagrekesten zijn overgelegd). YTP wordt, gelet op het bepaalde in artikel 2.1.5 van het Landelijk procesreglement civiele zaken rechtbanken en gerechtshoven KEI, in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen twee weken te herstellen.
4.13.
De rechtbank houdt de zaak hiervoor aan.
Proceskosten
4.14.
De rechtbank houdt de beslissing over de proceskosten ook aan.
Zijn de tegenvorderingen van Pluryn toewijsbaar?
Ontbinding, opzegging
4.15.
Pluryn vordert
primairontbinding van de overeenkomst. Deze vordering is niet toewijsbaar. Voor zover de onboardingactiviteiten wel zijn uitgevoerd door YTP geldt dat niet is gebleken van een tekortkoming (die ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt). Voor zover het gaat om het testen van de twee MoreCare4-releases, welke overeengekomen onboardingactiviteiten YTP niet heeft uitgevoerd, geldt dat YTP niet in verzuim is. Pluryn is immers op dit punt zelf in verzuim: zij verleende YTP geen toegang tot haar Activiteitenomgeving waardoor YTP wordt verhinderd na te komen. Zolang Pluryn in (schuldeisers)verzuim is, kan Pluryn niet in (schuldenaars)verzuim geraken.
4.16.
Pluryn vordert
subsidiairopzegging van de overeenkomst althans te bepalen dat het te wijzen vonnis als rechtsgeldige opzegging heeft te gelden. Ook deze vorderingen zijn niet toewijsbaar. De vorderingen ontberen een wettelijke grondslag.
Terugbetaling € 29.033,95
4.17.
Pluryn vordert terugbetaling van € 29.033,95, het bedrag dat zij aan YTP heeft betaald. Voor deze vordering bestaat geen grond. De vordering tot ontbinding wordt immers niet toegewezen, zodat ook geen verbintenis tot ongedaanmaking van ontvangen prestaties ontstaat.
Schade, schadestaatprocedure
4.18.
Pluryn vordert een verklaring voor recht dat YTP aansprakelijk is voor door haar geleden schade. Al omdat niet is gebleken van enige tekortkoming aan de zijde van YTP, kan deze vordering niet worden toegewezen. Verder heeft Pluryn deze vordering ook niet onderbouwd.
Proceskosten
4.19.
Pluryn wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten met betrekking tot haar tegenvorderingen. De proceskosten worden aan de zijde van YTP begroot op € 1.074,- (twee punten x 0,5 x tarief € 1.074,-) aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank
op de vorderingen
5.1.
veroordeelt Pluryn om aan YTP te betalen een bedrag van € 87.101,85 in hoofdsom, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand over het bedrag van de tweede factuur van € 29.033,95 vanaf 16 juli 2018, over het bedrag van de derde factuur van € 29.033,95 vanaf 16 augustus 2018 en over het bedrag van de vierde factuur van € 29.033,95 vanaf 16 september 2018, tot de voldoening,
5.2.
veroordeelt Pluryn om aan YTP te betalen een bedrag van € 1.646,02 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
wijst af hetgeen YTP meer of anders met betrekking tot haar vorderingen onder a) (zie 3.1) heeft gevorderd,
5.4.
verklaart 5.1 en 5.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
stelt de YTP in de gelegenheid om uiterlijk op 11 december 2019 de beslagstukken in het digitale dossier te uploaden,
5.6.
houdt de zaak hiervoor (en voor de beslissing over de proceskosten) aan,
op de tegenvorderingen
5.7.
wijst de vorderingen van Pluryn af,
5.8.
veroordeelt Pluryn in de proceskosten, aan de zijde van YTP tot op heden begroot op € 1.074,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.H. van Driel van Wageningen, bijgestaan door mr. H.G. van Soolingen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2019.

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 13 maart 1981; NJ 1981, 635.
2.Zie Hoge Raad 12 oktober 2012; ECLI:NL:HR:2012:BX5572.