4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 3 primair
De rechtbank stelt voorop dat er in zedenzaken doorgaans maar twee verklaringen zijn over het seksueel misbruik zelf, een verklaring van het slachtoffer en een verklaring van de verdachte. In deze zaak is dat ook het geval. Dit betekent dat, indien de verdachte ontkent het ten laste gelegde te hebben begaan, de verklaring van het slachtoffer als enig bewijsmiddel voorhanden is. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op basis van een enkele verklaring. Deze bepaling strekt ertoe dat zij de rechtbank verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
Aan verdachte is onder feit 3 primair ten laste gelegd dat verdachte met zijn dochter [slachtoffer 2] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaar nog niet had bereikt, handelingen heeft verricht die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
[slachtoffer 2] verklaart daarover in haar verhoor dat verdachte met zijn hand in haar onderbroek ging en met zijn vinger op haar lekkere plekje heen en weer ging bewegen.
De rechtbank moet vervolgens beoordelen of er bewijs voor handen is dat de verklaring van [slachtoffer 2] voldoende ondersteunt. Volgens de Hoge Raad hoeft dat bewijs geen betrekking te hebben op het misbruik zelf. Het is voldoende dat de verklaring van [slachtoffer 2] op concrete punten wordt bevestigd in ander bewijs. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt niet altijd wat er precies is gebeurd, waar en onder welke omstandigheden en wie daar bij waren. Dat tast de bruikbaarheid van de verklaringen aan en dat maakt het ook lastiger om bevestiging of steun in een andere verklaring te vinden.
Door [slachtoffer 2] is niet of nauwelijks informatie gegeven met betrekking tot de context van het aan verdachte onder feit 3 primair ten laste gelegde en ook wordt door haar zusjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] niet over soortgelijke handelingen verklaard. De rechtbank concludeert daarom dat de verklaring van [slachtoffer 2] onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal, waardoor aan het bewijsminimum niet is voldaan.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen feit 1, feit 2 en feit 3 subsidiair
[slachtoffer 1] , geboren op [2004] , is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
Ik weet nog dat ik op de bank zijn broeksknoop opendeed en dat ik dan kusjes op zijn piemel gaf. Ik weet ook nog dat we een keer in de caravan waren en dat hij zich ging aftrekken. Mijn vader vroeg of wij wilde weten hoe sperma gemaakt werd. Maar die keer lukte het niet. Kwam het niet.
Ik vond de filmpjes die hij liet zien, of dat hij telkens met zijn hand in zijn broek
zat, dat vind ik niet fijn en niet normaal.
V: Wat voor filmpjes Waren dat?
A: Gekke filmpjes van rond draaiende borsten, open benen dat soort dingen.
(..)
V: Waar is dat gebeurd van dat kusje op de piemel?
A: Op de [adres] in [woonplaats] . Dit was een rijtjeshuis. Het gebeurde op de bank in de kamer en in de caravan voor het huis. Ik weet nog dat ik uit het raam keek in de caravan. Ik vond het super raar en keek of er niemand aankwam. Mijn vader lag daar op het bed aan de achterkant van de caravan en wij stonden daar. Echt heel gek.
V: Vertel eens alles wat je weet over het aftrekken
A: Dat was ook in de caravan en soms op de bank. V: Probeer het filmpje van de caravan eens af te draaien?
Hij ging aftrekken want hij wilde laten zien hoe sperma gemaakt werd.
Dit lukte niet, het kwam niet dus zei papa dat het wel een andere keer zou komen.
Hij trok zichzelf af.
V: Wat bedoel jij met aftrekken?
A: Nou zo, dan beweegt hij met zijn hand de piemel op en neer en zie je de eikel.
[slachtoffer 2] , geboren op [2006] , is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
Hij liet dan een keer zijn sperma zien. Dat was heel raar. Ik heb dat ook een keer gedaan bij hem. Zo met mijn hand om zijn piemel en dan heen en weer. Toen ik niet meer wilde pakte hij mijn hand en ging hij met zijn hand heen en weer om mijn hand heen.
V: Op welke plaatsen is het allemaal gebeurd?
A: Amstelhoek, bij de Amstel een lange gracht. Daar is iets gebeurd in het huis
ernaast. Dat was toen papa uit het huis gezet was en toen bij [A] en [B] woonde.
En dat was ook in dat huis dat hij ons zijn sperma liet zien.
V: Hoe kwam dat zo?
A: Dat weet ik echt niet meer. Ik weet dat gewoon. Ik heb daar gewoon beelden van. ik weet dat [slachtoffer 3] zo keek en ik zo keek en dat hij naar het kraantje liep om dat sperma af te spoelen. Van zijn handen en zijn piemel.
V: heb je sperma gezien?
A: Ja twee keer bij hem. Eén keer met [slachtoffer 3] in het huis van [A] en [B] en één keer alleen in het huis vlakbij Schiphol in zijn slaapkamer.
V: Wat kun je vertellen van toen je dat zag?
A: Eén keer zag ik dat het er zo uitspoot, als een fonteintje en één keer gewoon
witte dingetjes dat kwam uit het bovenste dingetje van zijn piemel.
V: Dat wat je nu allemaal verteld hebt, wie zijn daar wel eens bij geweest?
A: Niemand, oh ja [slachtoffer 3] heeft het een keer gezien. Ik heb er nooit over gepraat met
[slachtoffer 3] want ik was bang dat [slachtoffer 3] het aan mama zou vertellen.
V: Waar was dat?
A: Bij [A] en [B] . Daar heeft ze zijn sperma gezien.
[slachtoffer 3] , geboren op [2005] , is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
A: Hij liet zien waar sperma vandaan kwam
V:Waar was jij?
A: In een kamer bij [A] en [B]
V: Wat zag jij?
A: De piemel van mijn vader, hij ging een soort van omhoog doen en toen kwam het eruit.
In een proces-verbaal van bevindingen is het volgende gerelateerd:
[aangeefster] overhandigde ons door de kinderen zelf geschreven stukken welke gaan over het vermeende gepleegde seksueel misbruik. De bijlage zijn gevoegd in dit dossier.
Bijlage 1 [slachtoffer 2] :
Ik noem mijn vader niet meer mijn vader in dit boekje want ik voel me daardoor niet zo fijn. Dus noem ik hem die man.Hij heeft met mij en [slachtoffer 1] seks dingen gedaan en een keer met [slachtoffer 3] erbij, die man heeft zijn eigen sperma laten zien. Die man heeft filmpjes laten zien van seks.
[aangeefster] heeft in haar aangifte het volgende verklaard:
Niet lang daarna werden we opgeschrikt door het geschreeuw van [slachtoffer 3] .
Ze stond helemaal te trillen en was aan het bellen met haar vader. Ze schreeuwde tegen hem dat hij niet moest liegen. Ze riep: "Lieg niet tegen mij, ik weet wat je hebt gedaan!” Ik hoorde dat hij zei dat er niets gebeurd was en dat hij zei: "Ik heb jullie nooit aangeraakt" [slachtoffer 3] riep: " [slachtoffer 2] moest aan je piemel zitten en je liet sperma zien!" Ik hoorde dat hij zei: "Dat was maar één keer, dat was om jullie te leren.” [slachtoffer 3] stortte toen helemaal in. Ze zakte op de grond. Ze was helemaal overstuur, ze huilde en lag tegen mij aan.
[aangeefster] heeft in een proces-verbaal verhoor aangeefster het volgende verklaard:
De verhalen waar de meiden ook mee komen is dat hij liet zien waar sperma uitkomt en dat gebeurde in de caravan die voor het huis stond. Die caravan stond daar in de zomer van 2011.
Bijlage:
Huizen:
• [woonplaats] , [adres]
Januari 2011 t/m zomer 2014
• [woonplaats] , [adres]
17 juni 2015 tot februari 2016
Dit is een soort vakantiehuis, dat [verdachte] huurt, naast het pand van vrienden van zijn ouders. [A] en [B] .
• [woonplaats] , [adres]
februari 2016 t/m september 2016
Het huis van vrienden van zijn ouders, ze heten [A] en [B] .
• Badhoevedorp
september 2016 tot heden
[getuige] is als getuige gehoord en heeft het volgende verklaard:
Ik herinner mij dat [C] wel een keer thuis kwam en vertelde dat de vader van de kinderen, [naam] , bloot door het huis liep.
Verklaring [slachtoffer 1] uitsluiten van het bewijs
In de ‘aanwijzing zeden’ staat dat het opnemen van audiovisuele registratie verplicht is bij verhoren van personen onder de zestien jaar indien sprake is van een zaak betreffende seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie. Met de raadsvrouw is de rechtbank daarom van oordeel dat het verhoor van [slachtoffer 1] volgens de ‘aanwijzing zeden’ audiovisueel had moeten worden opgenomen. De officier van justitie heeft terechtzitting verklaard dat het de bedoeling was om het verhoor audiovisueel op te nemen, maar dat na afloop van het verhoor is gebleken dat de camera per abuis niet heeft gefunctioneerd. Dit is een vormverzuim, omdat niet is voldaan aan de aanwijzing.
Door dit vormverzuim is enig nadeelgeleden, immers kan de verklaring van [slachtoffer 1] , nu deze niet audiovisueel is opgenomen, niet volledig worden getoetst. De rechtbank kwalificeert dit vormverzuim echter in dit geval niet als een zodanig ernstig vormverzuim dat bewijsuitsluiting de consequentie is, omdat het verhoor wel auditief is opgenomen. Daarom wordt volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim.
Verklaring [slachtoffer 2] uitsluiten van het bewijs
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw dat de verklaring van [slachtoffer 2] moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat zij pas na afloop van haar verhoor is gewezen op haar verschoningsrecht. Uit het verhoor van [slachtoffer 2] blijkt heel duidelijk dat zij wel een verklaring over verdachte wilde afleggen, ook nadat zij op het verschoningsrecht is gewezen. Haar verklaring mag daarom worden gebruikt voor het bewijs.
Verklaringen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] als onbetrouwbaar ter zijde schuiven
Wat betreft de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , moeten de diverse verklaringen beoordeeld worden op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat zij de periode voorafgaand aan de verhoren met elkaar en hun moeder over de gebeurtenissen hebben gepraat, maakt de verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop ze zijn afgelegd.
Door rechtspsycholoog Van Koppen is geconcludeerd dat de door [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] afgelegde verklaringen een schetsmatig karakter hebben, waardoor deze onbetrouwbaar zijn. Door de zedenrechercheurs zijn volgens Van Koppen ook geen kritische en preciserende vragen gesteld om meer concrete antwoorden te verkrijgen.
Hetgeen Van Koppen signaleert met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , maakt de verklaringen naar het oordeel van de rechtbank echter niet op voorhand onbetrouwbaar. Wel moet kritisch worden gekeken in hoeverre de verklaringen voor het bewijs bruikbaar zijn en door ander bewijs worden ondersteund.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van feit 2:
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe dat zowel [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] verklaren dat verdachte hen heeft laten zien ‘waar sperma vandaan komt’. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] verklaren dat verdachte dit heeft gedaan in het huis van [A] en [B] . Zij verklaren beiden over dit incident en zij verklaren ook beiden over elkaars aanwezigheid bij dit incident. Deze verklaringen vinden steun in de verklaring van de moeder van de meisjes (aangeefster [aangeefster] ) dat zij hoorde dat [slachtoffer 3] aan de telefoon tegen verdachte riep dat hij zijn sperma liet zien.
[slachtoffer 1] verklaart over een soortgelijk incident, dit zou zijn gebeurd in de caravan die voor het huis stond in [woonplaats] . Ook verklaren zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] dat verdachte ‘seksfilmpjes’ aan hen heeft laten zien.
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , voldoende steun in elkaar, zodat is voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342 lid 2 Sv.
Ten aanzien van feit 1 en feit 3 subsidiair:
Bij de beoordeling van hetgeen verdachte onder feit 1 en feit 3 subsidiair is ten laste gelegd neemt de rechtbank hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 2 is overwogen mee voor het bewijs.
Op basis van de verklaringen in het dossier staat vast dat verdachte op seksueel gebied in het bijzijn van zijn dochters grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond.
Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op de bewijsmiddelen en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zijn penis door [slachtoffer 1] heeft laten kussen. [slachtoffer 1] verklaart heel specifiek over dit incident. Zij geeft aan dat dit (onder andere) is gebeurd in de caravan en zij zich bewust was van haar omgeving. Door de moeder van [slachtoffer 1] (aangeefster [aangeefster] ) wordt bevestigd dat de caravan in 2011 voor het huis in [woonplaats] heeft gestaan.
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zijn penis door [slachtoffer 2] heeft laten betasten. Ook deze verklaring vindt naar het oordeel van de rechtbank steun in hetgeen aangeefster [aangeefster] heeft verklaard over het telefoongesprek tussen [slachtoffer 3] en verdachte, namelijk dat zij heeft gehoord dat [slachtoffer 3] tegen verdachte zei dat [slachtoffer 2] aan zijn piemel moest zitten en verdachte antwoorde dat dit één keer was gebeurd.
De bewezenverklaarde handelingen zijn naar het oordeel van de rechtbank door meer dan één getuige voldoende specifiek benoemd, zodat is voldaan aan het bewijsminimum.