ECLI:NL:RBMNE:2019:5469

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2365
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afvalstoffenheffing en juridische grondslag voor aanslag

Op 20 november 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over de afvalstoffenheffing. Eiser, wonende in Laren, had een aanslag afvalstoffenheffing van € 179,62 ontvangen voor het belastingjaar 2019. Deze aanslag was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Laren. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd op 8 mei 2019 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 15 oktober 2019 heeft eiser aangevoerd dat zijn grijze afvalbak in 2018 zes keer niet was geleegd op de afgesproken ophaaldag. Hij meende dat dit zou moeten leiden tot een verlaging van zijn aanslag voor 2019. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen juridische grondslag is voor het verlagen van de aanslag op basis van de inzameling van afvalstoffen in 2018. De rechtbank heeft de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet milieubeheer en de gemeentelijke verordening, in overweging genomen en geconcludeerd dat eiser belastingplichtig is en dat de aanslag correct is vastgesteld.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/2365

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Laren, verweerder

(gemachtigde: drs. J.J. Haagsma).

Procesverloop

Bij combinatie-aanslagbiljet van 28 februari 2019 (de aanslag afvalstoffenheffing) heeft verweerder aan eiser onder meer een aanslag afvalstoffenheffing opgelegd van € 179,62 voor het adres [adres] in [woonplaats] , voor het belastingjaar 2019.
In de uitspraak op bezwaar van 8 mei 2019 (de bestreden uitspraak op bezwaar) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft een
verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 oktober 2019. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de aanslag afvalstoffenheffing opgelegd aan eiser. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht en de geldende wet- en regelgeving, beoordelen of verweerder de aanslag terecht aan eiser heeft opgelegd.
2.1
Op grond van artikel 15.33, eerste lid, van de Wet milieubeheer (Wm) kan de gemeenteraad een heffing instellen ter bestrijding van de kosten die voor haar verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Deze heffing kan worden opgelegd aan degenen die (al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht) gebruik maken van een perceel waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2.2
In artikel 1, eerste lid, van de ‘Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019’ van de gemeente Laren (hierna: de Verordening) wordt onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wm.
2.3
Artikel 3, aanhef en onder a, van de Verordening bepaalt dat de belasting wordt geheven per perceel per belastingjaar en indien het perceel wordt gebruikt door één persoon € 179,62 bedraagt.
3. De rechtbank overweegt dat eiser op grond van de Verordening belastingplichtig is. Dat erkent eiser ook. Aan eiser is conform de Verordening de aanslag afvalstoffenheffing voor 2019 opgelegd.
4.1
Eiser voert aan dat zijn grijze afvalbak 6 keer niet geleegd is in 2018 op de afgesproken ophaaldag. Dit zou volgens hem moeten leiden tot een verlaging van zijn aanslag afvalstoffenheffing voor 2019. Op de zitting heeft eiser na vragen van de rechtbank hierover benadrukt dat het hem om 2018 gaat, omdat toen zijn grijze afvalbak 6x niet is geleegd.
4.2
De rechtbank ziet geen juridische grondslag op grond waarvan eisers verwijten ten aanzien van de inzameling in 2018 zouden kunnen leiden tot verlaging van zijn aanslag afvalstoffenheffing over 2019. De rechtbank stelt dan ook vast dat verweerder eisers afvalstoffenheffing over 2019 op de juiste wijze heeft vastgesteld. Eisers beroep kan dan ook niet slagen.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. Knoop, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 november 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.