ECLI:NL:RBMNE:2019:5466
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en taxatiematrix
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een woning in Veenendaal, en de heffingsambtenaar van de gemeente Veenendaal. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van de woning voor het belastingjaar 2019, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 568.000,- op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze waarde, wat leidde tot een verlaging naar € 547.000,-. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de bestreden uitspraak op bezwaar.
Tijdens de zitting op 15 oktober 2019 heeft de rechtbank de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank heeft de taxatiematrix van de heffingsambtenaar beoordeeld en vastgesteld dat de gebruikte referentiewoningen goed vergelijkbaar waren met de woning van eiser. Eiser voerde aan dat de voorzieningen in zijn woning gedateerd waren en dat er onvoldoende gecorrigeerd was voor onderlinge verschillen met de referentiewoningen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met deze aspecten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij geen aanleiding werd gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.