ECLI:NL:RBMNE:2019:5446

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
16/659069-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor medeplegen gewapende overval op twee supermarkten in Almere

Op 19 november 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van gewapende overvallen op twee supermarkten in Almere. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een terechtzitting op 5 november 2019, waar de officier van justitie, mr. R. Leuven, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.M.C. van Nielen, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de eerste overval vond plaats op 17 december 2017 op de [winkel 1] supermarkt, waarbij meerdere slachtoffers met geweld zijn bedreigd, en de tweede op 19 december 2017 op de [winkel 2] supermarkt, waar ook geweld is gebruikt tegen aanwezigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er camerabeelden zijn van de overvallen, maar heeft benadrukt dat herkenningen op basis van deze beelden met voorzichtigheid moeten worden behandeld. De rechtbank oordeelde dat de kenmerken die door de verbalisant zijn genoemd, zoals het postuur en de huidskleur van de verdachte, onvoldoende specifiek en onderscheidend zijn om hem als dader te kunnen aanwijzen. Ondanks dat er sterke aanwijzingen waren dat de verdachte betrokken was bij de overvallen, zoals tapgesprekken en het aantreffen van soortgelijke kleding, was de rechtbank van mening dat deze aanwijzingen niet voldoende wettig bewijs opleverden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was. De benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 7], zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659069-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres 1] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.M.C. van Nielen, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 7] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 17 december 2017 te Almere samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de [winkel 1] supermarkt aan het [adres 2] , waarbij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zijn bedreigd met geweld;
Feit 2:
op 19 december 2017 te Almere heeft geprobeerd samen met anderen een gewapende overval te plegen op de [winkel 2] supermarkt aan het [adres 3] , waarbij [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] zijn bedreigd met geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat om verdachte als één van de overvallers aan te merken op de [winkel 1] supermarkt en de [winkel 2] supermarkt. Allereerst meent verbalisant [verbalisant] verdachte te herkennen als een van de overvallers op basis van de camerabeelden van de [winkel 1] en de [winkel 2] . Deze herkenning is onbetrouwbaar en kan niet voor het bewijs worden gebezigd. De herkenning is niet gebaseerd op specifieke en concrete gelaatskenmerken zoals is vereist. Voorts zijn de kenmerken van een fors postuur en een (erg) donkere huidskleur onvoldoende specifiek om verdachte te kunnen herkennen. Ook is de herkenning mede gebaseerd op de licht gebogen houding van verdachte, echter ziet de raadsvrouw dit niet terug op de camerabeelden. Tot slot kent verbalisant [verbalisant] verdachte niet goed en is de frequentie van contacten tussen hen minimaal, hetgeen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de herkenning. Ten tweede heeft de raadsvrouw aangevoerd dat onvoldoende feiten en omstandigheden in het dossier aanwezig zijn die de herkenning van verbalisant [verbalisant] kunnen falsificeren of betrouwbaar kunnen maken. De aangetroffen kleding is niet onderscheidend genoeg en kan zodoende geen steun bieden. Voorts is geen enkel technisch bewijs aanwezig dat verdachte betrokken is geweest bij het ten laste gelegde. Ook de tapgesprekken, waarin verdachte blijft ontkennen, en de telefooncontacten rondom de overvallen, bieden hiertoe onvoldoende steunbewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat op 17 december 2017 een gewapende overval heeft plaatsgevonden op de [winkel 1] supermarkt in [vestigingsplaats] door een viertal gemaskerde personen met een (op een) automatisch handvuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op) een pistool (gelijkend voorwerp). Hierbij zijn een groot geldbedrag en sigaretten weggenomen. Slechts twee dagen hierna, op 19 december 2017, heeft wederom een overval plaatsgevonden, nu op de [winkel 2] supermarkt in [vestigingsplaats] . Ditmaal is door drie gemaskerde personen – wederom – door middel van bedreiging met een (op een) automatisch handvuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op) een pistool (gelijkend voorwerp) geprobeerd goederen weg te nemen, hetgeen niet is gelukt.
Van deze overvallen zijn camerabeelden voorhanden. De rechtbank stelt voorop dat behoedzaam dient te worden omgegaan met herkenningen op basis van camerabeelden en de bewijskracht daarvan. Dit geldt te meer als deze herkenningen de belangrijkste bewijsmiddelen zijn die de betrokkenheid van verdachte bij het hem ten laste gelegde kunnen aantonen, zoals in de onderhavige zaak het geval is. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning aan de hand van camerabeelden is onder meer van belang in hoeverre op deze beelden voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Of hiervan sprake is hangt af van de kwaliteit van de beelden en de mate van zichtbaarheid van persoonskenmerken op die afbeeldingen. Daarnaast is ook van belang onder welke omstandigheden en met welke frequentie de waarnemer de door hem herkende persoon eerder heeft gezien.
In de onderhavige zaak heeft verbalisant [verbalisant] verdachte herkend aan zijn fors/corpulent en groot postuur, erg donkere huidskleur, zijn licht gebogen houding en zijn soortgelijke grijze Nike schoenen. De verbalisant heeft verklaard dat zij verdachte kent vanuit haar functie als jeugdagent en dat zij meerdere gesprekken heeft gevoerd met verdachte.
De rechtbank stelt voorop dat geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de oprechtheid van de herkenning van verbalisant [verbalisant] . De rechtbank is evenwel van oordeel dat de kenmerken die door de verbalisant worden genoemd onvoldoende specifiek en onderscheidend zijn om vast te kunnen stellen dat verdachte één van de daders is geweest. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de daders van de overvallen geheel bedekt en in het donker gekleed waren, waardoor ook hun gezichten niet te zien waren, hetgeen een herkenning bemoeilijkt. Het voorgaande maakt dat de herkenning in onvoldoende mate overtuigt als betrouwbaar.
Hoewel het dossier daarnaast sterke aanwijzingen bevat dat verdachte bij de overvallen betrokken is, namelijk enkele opmerkelijke tapgesprekken en het aantreffen van soortgelijke kleding bij verdachte als gedragen door de overvallers, is de rechtbank van oordeel dat deze aanwijzingen op zichzelf, maar ook in onderling verband en samenhang bezien, onvoldoende wettig bewijs opleveren om te concluderen dat verdachte één van de overvallers was die de overvallen heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen hem ten laste is gelegd.

5.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer 7]:
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3250,84. Dit bedrag bestaat uit € 1250,84 materiële schade en € 2000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 1]:
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5764,08. Dit bedrag bestaat uit € 764,08 materiële schade en € 5000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3]:
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen, nu verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Benadeelde partij [slachtoffer 7]
- verklaart [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter en tevens kinderrechter, mrs. A.W.M. van Hoof en H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 november 2019.
Mr. Den Haan en mr. Van Dam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 17 december 2017 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van 3263,60 euro en/of één of meerdere (9) slof(fen) sigaretten en/of een mobiele telefoon (iPhone 6) en/of een handsfree bestelterminal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarktfiliaal [winkel 1] gelegen aan [adres 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde winkel binnen is/zijn gegaan en/of naar de servicebalie en/of één of meerdere kassa's is/zijn gelopen en/of
  • (daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Iedereen moet liggen" en/of "Bukken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • een of meermalen heeft/hebben getrokken aan de kleding van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of
  • één of meerdere vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
  • (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat zij de kassa(lades) en/of de sigarettenkast moest(en) openen en/of geld en/of sigaretten in tassen moest(en) doen en/of "Je moet helpen en snel" en/of "Je moet briefjes van 20 euro en 50 euro pakken", althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
Feit 2:
hij op of omstreeks 19 december 2017 te Almere, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of één of meerdere goed(deren) naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan supermarktfiliaal [winkel 2] gelegen aan [adres 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt binnen is/zijn gegaan en/of
  • naar de informatiebalie en/of één of meer kassa's is/zijn gelopen en/of gerend en/of
  • een prullenbak tussen de toegangsdeuren van voornoemde supermarkt heeft/hebben geplaatst en/of
  • één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of één of meer andere toen en daar in die supermarkt aanwezige personen en/of
  • (daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het toen en daar aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Ga liggen" en/of "De kassa's moeten open", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • aan deuren en/of kassalades heeft/hebben getrokken,
terwijl de uitvoering van dit voorngenomen misdrijf niet is voltooid.