ECLI:NL:RBMNE:2019:5438

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 november 2019
Publicatiedatum
19 november 2019
Zaaknummer
16/707768-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overvallen op supermarkten met bedreiging en geweld

Op 19 november 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van gewapende overvallen op twee supermarkten in Almere. De overvallen vonden plaats op 17 en 19 december 2017. Tijdens de eerste overval op de [winkel 1] supermarkt werd een geldbedrag van €3263,60 en sigaretten weggenomen, terwijl medewerkers en klanten onder bedreiging van vuurwapens werden gedwongen om de kassalades te openen. De tweede overval op de [winkel 2] supermarkt mislukte, omdat de medewerkers tijdig konden vluchten. De verdachte werd op 21 december 2017 aangehouden in een gestolen Volkswagen Fox, waarin bewijsmateriaal zoals bigshopper tassen en bandana's werden aangetroffen die gelinkt konden worden aan de overvallen. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen, voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren voor de eerste overval, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en moest schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/707768-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] ,
verblijvende te ( [postcode] ) [woonplaats] , [adres 1] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 november 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.G.H. Langeweg, advocaat te Koog aan de Zaan, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 7] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 17 december 2017 te Almere samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd op de [winkel 1] supermarkt aan het [adres 2] , waarbij [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] zijn bedreigd met geweld;
Feit 2:
op 19 december 2017 te Almere heeft geprobeerd samen met anderen een gewapende overval te plegen op de [winkel 2] supermarkt aan het [adres 3] , waarbij onder meer een of meer vuurwapens of daarop gelijkende voorwerpen zijn getoond aan en gericht op [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9];
Feit 3:
in de periode van 15 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere een personenauto (Volkswagen Fox met kenteken [kenteken] ) heeft geheeld;
Feit 4 primair:
op één of meer tijdstippen in de periode van 19 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere samen met anderen benzine heeft gestolen van de [benzinestation];
Feit 4 subsidiair:
op één of meer tijdstippen in de periode van 19 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere samen met anderen benzine heeft verduisterd van de [benzinestation].

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter terechtzitting overgelegd schriftelijk requisitoir. De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen en baseert zich op de bewijsmiddelen zoals deze zich in het dossier bevinden. Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie partiële vrijspraak gevorderd, nu voor de diefstal op 19 december 2017 onvoldoende wettig bewijs aanwezig is.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde de aanwijzingen in het dossier dat verdachte betrokken zou zijn bij deze overvallen ontoereikend zijn om ondubbelzinnig te kunnen vaststellen dat verdachte één van de overvallers betreft. Het enkele feit dat het DNA van verdachte is aangetroffen op één van de bandana’s en op de bigshoppers, plaatst hem nog niet in de [winkel 1] of [winkel 2] . De kleding van de overvallers is weinig onderscheidend en uit de tapgesprekken kan niet worden geconcludeerd dat verdachte betrokken is geweest bij de overvallen. Ten aanzien van de herkenning door getuige [getuige 1] merkt de raadsvrouw op dat deze verklaring niet voor het bewijs kan worden gebezigd, nu de herkenning is gebaseerd op een ‘gevoel’ en de waarneming onbetrouwbaar is. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat het voertuig van diefstal afkomstig was, nu hij als bijrijder in de auto zat en geen tekenen van braak aanwezig waren. Wat betreft het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsvrouw benadrukt dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor de diefstal van benzine op 19 december 2019, nu slechts een aangifte in het dossier zit waardoor sprake is van onvoldoende wettig bewijs. Ten aanzien van 21 december 2019 heeft de raadsvrouw bepleit dat op basis van het enkele feit dat verdachte op diezelfde dag in de auto wordt aangetroffen, geenszins de conclusie kan worden getrokken dat verdachte de persoon was die heeft getankt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde [1] :
[B] heeft op 11 januari 2018 aangifte gedaan en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen van de overval die op 17 december 2017 heeft plaatsgevonden op het [winkel 1] filiaal aan het [adres 2] te [vestigingsplaats] . Er zijn drie kassa’s leeggehaald en er zijn sigaretten weggenomen. Bij kassa 2 is € 356,28 weggenomen, bij kassa 3 is € 513,38 weggenomen en bij kassa 7 (informatiebalie) is € 2.393,94 weggenomen [de rechtbank begrijpt: een totaal van € 3.263,60]. Achter de informatiebalie zijn nog verschillende sloffen sigaretten van diverse merken weggenomen. [2]
Als bijlage bij deze aangifte is een specificatie opgenomen van het schadebedrag. Hieruit valt op te maken dat in totaal negen sloffen zijn weggenomen. [3]
[slachtoffer 1] heeft op 17 december 2017 aangifte gedaan en heeft bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was vandaag aan het werk bij de [winkel 1] en ik stond achter de informatiebalie. Om ongeveer 17.45 uur kwamen er mannen naar binnen gerend, ze hadden alle vier bivakmutsen op en ik kon wel duidelijk zien dat ze alle vier donker getint waren van huidskleur. Er kwamen twee mannen naar de servicebalie toegerend naar mij en mijn collega [slachtoffer 4] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4] ]. [slachtoffer 4] rende de winkel in en ik wilde dat ook doen. Ik voelde dat ik werd teruggetrokken aan mijn kleding. Ik keek om en zag dat het 1 van de personen was met een zwarte bivakmuts op. Ik zag dat deze persoon een geweer in zijn handen had en deze meerdere keren op mijn hoofd richtte. Ik hoorde de man zeggen: “Doe de kassa’s open, je moet helpen en snel. Waar zijn de sigaretten?”. Ik opende eerst de kassalade van kassa 7 en ik zag dat er op dat moment twee personen met zwarte bivakmutsen bij mijn kassa stonden. Ik moest helpen met het geld. Ik opende de kassalade en ik moest de briefjes van € 20 en € 50 pakken. Een van de personen met bivakmuts pakte de briefjes van € 5 en € 10. De tweede persoon met bivakmuts probeerde de gehele kassalade eruit te halen. Dat lukte in eerste instantie niet, maar later wel. Hierna moest ik de sigarettenkast openen. Ik hoorde de man zeggen: “Ik wil geen sigaretten, ik wil sloffen.”. Ik zag dat de man een grote boodschappentas, het soort big shopper, waarvan de onderkant groen was en de bovenzijde geel bij zich had. Ik zag dat de handvatten ook groen van kleur waren en dat de handvatten aan elkaar vast zaten.
Toen de twee mannen klaar waren met de sigaretten, moest ik onder bedreiging van een geweer gericht naar mijn hoofd helpen met de sigaretten inpakken in de geel/groene big shopper tas, toen zijn de twee mannen naar de andere personen met zwarte bivakmutsen gelopen die ongeveer bij kassa 2 en 3 stonden. Ik zag dat beide personen aan het helpen waren bij kassa 2 en 3 om daar ook nog wat in de tassen te doen. Kort hierna zijn alle vier de mannen via dezelfde ingang weer de [winkel 1] uit gegaan.
Toen alle vier de mannen weg waren, wilde ik mijn telefoon pakken die op de servicebalie lag. Ik zag dat deze er niet meer lag. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in haar proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het betrof een iPhone 6 van een medewerker van de [winkel 1] . [5]
[slachtoffer 2] heeft op 17 december 2017 aangifte gedaan en heeft bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zat achter de kassa bij de [winkel 1] toen er vier mannen binnen kwamen. Ik hoorde ze roepen: “Bukken, Bukken”. Ze liepen, renden naar de informatiebalie waar mijn collega [slachtoffer 1] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ] stond. Toen ze daar klaar waren, kwamen ze naar mij en naar mijn collega [slachtoffer 3] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] ]. Er renden toen ook al heel veel mensen weg van de kassa. [slachtoffer 3] en ik zaten rug aan rug allebei achter een kassa. Ik weet niet meer wie als eerste de lade moest openen, maar ik kreeg een wapen op mij gericht en toen moest ik de kassalade open doen. De man pakte het geld eruit. Dat deden ze ook bij [slachtoffer 3] . Daarna zijn ze weggegaan. [6]
Ik heb de mannen horen zeggen toen ze bij de servicebalie stonden: “Bukken, dit is een overval”. [7]
[slachtoffer 5] heeft op 17 december 2017 aangifte gedaan en heeft bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat de mannen richting de sigarettenafdeling liepen en dat ze daarbij hun wapens richtten naar de medewerkers bij de sigarettenafdeling. Ik hoorde in ieder geval twee van hen schreeuwen dat het om een overval ging en dat we moesten liggen. Ik rende met mijn winkelwagen langs de mannen heen om zo snel mogelijk naar de uitgang te komen. Ik hoorde een van de mannen zeggen: “He, waar ga je heen?”. Ik zag dat hij op dat moment een handwapen in zijn hand vasthield en dat hij dat wapen naar mij toe richtte. Ik zag dat hij op dat moment op een paar meter afstand stond van mij. [8]
[slachtoffer 3] heeft op 17 december 2017 aangifte gedaan en heeft bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat er opeens een van deze mannen richting mijn kassa liep. Ik hoorde hem zeggen: “De la open, alles erin”. Ik zag dat deze man een zwarte rugzak in zijn hand had. Niet veel later zag ik een tweede man richting mijn kassa lopen en hoorde hem zeggen: “Opschieten, opschieten”. Ik zag dat deze man een zwart kleurig pistool in zijn hand had. Ik zag dat hij tijdens het roepen met zijn wapen dreigde. Ik zag hem met het wapen in mijn richting wijzen. [9]
[slachtoffer 4] heeft op 17 december 2017 aangifte gedaan en heeft bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik stond samen met [slachtoffer 1] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ] achter de servicebalie te praten toen ik opeens geschreeuw hoorde met de tekst: “Overval, overval”. [10] Ik zag dat persoon 1 naar de balie liep. Terwijl hij naar de balie liep, bleef hij telkens het wapen op mij gericht houden. Persoon 1 kwam voor mij staan aan de balie en keek mij aan terwijl hij op zeer korte afstand het wapen tegen mijn hoofd richtte. Ik ging rennen. [11]
[slachtoffer 6] is op 19 december 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde achter mij roepen: “Overval” of “Dit is een overval!”. Ik werd aan mijn jas weggetrokken. Ik zag nadat ik getrokken werd, het wapen in de hand van de overvaller die mij wegtrok. Ik dacht dat er een wapen op mijn rechterzij werd gezet. [12]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In en aan de buitenzijde van de [winkel 1] hangen camera’s die opnames maken. Deze beelden zijn veiliggesteld en uitgekeken. [13]
Op de beelden zijn vier verdachten te zien. [14] Verdachte 1 droeg een groenkleurige jas met op de schouders zwart- met roodgekleurde blokken. Hij had een blauw- met witkleurige doek of sjaal voor zijn mond en had een zwartkleurig (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) bij zich. Verdachte 1 droeg een geelkleurige bigshopper met opdruk bij zich voorzien van een groen met witkleurig logo van tuincentrum [naam tuincenturm] te [vestigingsplaats] . Ook droeg hij zwartkleurige schoenen voorzien van glimmende gedeeltes en ter hoogte van de hak een roodkleurig streepje. [15] Verdachte 2 had een donkerblauwkleurige tas (gelijkend op een bigshopper) bij zich. Op deze tas stond een meerkleurige opdruk van een roofvogel. [16]
Ik zie dat verdachte 1 de winkel in komt rennen. Ik zie dat hij in zijn rechterhand vermoedelijk een automatisch vuurwapen vast heeft. Ik zie dat hij in zijn linkerhand een gele bigshopper met opdruk vast heeft. Ik zie dat vrijwel meteen hierna de drie andere verdachten de winkel in komen lopen. [17] Ik zie dat de vier verdachten vanaf de ingang, via de entreeruimte in de richting van de servicebalie lopen. Ik zie dat verdachte 3 een vuurwapen in zijn rechterhand houdt en hiermee met gestrekte arm recht voor zich uit in de rondte om zich heen wijst. Ik zie dat verdachte 2 een blauwkleurige, vermoedelijke bigshopper vast heeft. [18] Ik zie dat verdachten 1 en 2 achter de servicebalie komen, alwaar twee kassameisjes staan. Ik zie dat verdachte 1 het automatisch vuurwapen in de richting van deze twee kassameisjes wijst. Ik zie dat verdachte 2 de twee mobiele telefoons die op de servicebalie liggen, pakt en in de blauwe tas doet. Ik zie dat verdachte 1 een meisje vast pakt en haar mee trekt naar de rechter kassa van de servicebalie. Ik zie dat het meisje de kassa open maakt. Ik zie dat verdachte 1 de gele tas aan het meisje geeft. Ik zie dat verdachten 1 en 2 geld uit de kassalade pakken en in de gele tas met opdruk van tuincentrum [naam tuincenturm] en in de blauwe tas met hierop de opdruk van een roofvogel stoppen. Ik zie dat het meisje de gele tas vast houdt en ook geld in de gele tas stopt. Ik zie dat verdachten 1 en 2 zich achter de servicebalie omdraaien en bukken. Ik zie dat ze vervolgens iets in de twee tassen laden. Ik zie dat er in ieder geval in de gele tas sigaretten worden geladen. Ik zie dat verdachte 1 de gele tas van het kassameisje pakt en dat verdachte 1 en 2 achter de servicebalie weglopen richting de ingang van de winkel. [19]
Ik zie dat verdachte 3 met gestrekte arm met het vuurwapen in de richting van een man en nog twee personen (klanten) wijst. [20] Ik zie dat verdachte 3 de kar tussen de deuren wegduwt. Ik zie dat verdachte 3 hierna bij de ingang blijft staan en met gestrekte arm met zijn vuurwapen recht voor zich uit om zich heen aan het richten is. [21] Ik zie ondertussen dat verdachte 4 vanaf de servicebalie in de richting van kassa 3 en 4 loopt. Ik zie dat hij zijn rugzak in zijn rechterhand vast heeft. Ik zie dat hij naar de kassa loopt waar de kassajongen achter zit. Ik zie dat verdachte 4 zijn rugzak op de kassa legt en dat hij voorovergebogen gaat staan in de richting van de kassajongen. Ik zie dat de kassajongen de kassalade open doet. Ik zie dat verdachte 4 geld uit de kassalade pakt. Ik zie dat verdachte 4 vervolgens naar de naastgelegen kassa loopt alwaar een blond meisje de kassabediende is. Ik zie dat het kassameisje de kassa probeert open te krijgen, maar dit ogenschijnlijk niet lukt. Ik zie dat verdachte 4 een fles pakt die op de kassa stond. Ik zie dat verdachte 4 met zijn linker hand de fles ter hoogte van de hals pakt en hiermee meerdere keren op de kassa tikt. Ik zie ondertussen dat verdachte 3 vanaf de ingang van de winkel ook naar de kassa is gelopen. [22] Ik zie dat hij het vuurwapen met gestrekte arm voor zich uit heeft en in de richting van het kassameisje wijst. Ik zie dat het meisje de kassa nog niet open krijgt en dat de kassajongen achter haar, haar helpt. Ik zie dan dat de kassa open gaat en dat verdachte 4 met zijn linkerhand geld uit de kassa pakt. Ik zie dat verdachte 4 dit geld in zijn rugzak stopt en weg loopt in de richting van de ingang van de winkel. Ik zie dat verdachten 3 en 4 de winkel verlaten. [23] Ik zie hierna dat verdachten 1 en 2 de winkel verlaten. [24]
[getuige 3] is op 18 december 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Vervolgens zag ik de vier mannen, die ik dus eerder al had gezien, langs rennen. Ik stond voor de snackbar. De mannen kwamen vanaf de linkerkant en renden naar rechts. Ik zag dat de mannen de [straatnaam 1] in renden. Ik zag dat de mannen naar een auto toe renden. De auto stond geparkeerd op de hoek met de [straatnaam 2] . Ik zag dat de auto donker van kleur was. Ik zag dat het een Volkswagen was. [25]
[C] heeft op 19 december 2017 aangifte gedaan namens de [winkel 2] van een overval en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2017 was ik werkzaam bij de [winkel 2] te [vestigingsplaats] aan het [adres 3] . [26] Ik hoorde opeens een hoop geschreeuw vanuit de richting van de ingang van de winkel. Ik hoorde toen opeens luid en duidelijk: “Overval. Iemand heeft een vuurwapen bij zich”. Op dat moment zag ik ter hoogte van de ingang een persoon met een groene jas. Deze persoon passeerde de poortjes om rechtsaf achter de balie te komen. Ik bedacht mij geen moment en ben naar achteren de winkel in gerend. De overvallers hebben geen buit gemaakt. Dit komt omdat mijn collega achter de balie [slachtoffer 7] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7] ] is weggerend toen de overvallers binnen kwamen. [27]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden van de overval op de [winkel 2] aan het [adres 3] te [vestigingsplaats] . [28] Ik zag dat de overvallers binnen kwamen lopen, dat dader 1 het vuurwapen direct richtte op de twee klanten die voor de servicebalie stonden en op de medewerkster van de [winkel 2] . Ik zag dat hij het wapen op ongeveer een halve meter afstand in het gezicht richtte van de vrouw en de jongen. [29] Ik zag dat de medewerkster achter de servicebalie schrok en direct weg liep. Ik zag dat de medewerkster achter de servicebalie in de richting van de kassa’s liep en een kantoor in liep. [30]
Ik zag dat dader 2 binnen kwam lopen en dat hij twee tassen in zijn handen heeft. Ik zag dat dader 3 zijn vuurwapen voor zich uit hield en in de richting van de balie richtte. Vervolgens zag ik dat dader 1 naar de servicebalie liep en hierdoor en hiervoor bleef lopen. Ik zag dat dader 2 en 3 voorbij de servicebalie liepen. Ik zag dat dader 2 de blauwe tas op de grond gooide of liet vallen. Ik zag dat dader 3 over de tas struikelde en bijna ten val kwam. Ik zag dat dader 2 de gele tas nog steeds vast had. Ik zag dat dader 3 terug kwam lopen in de richting van de hoofdingang. Ik zag dat hij het wapen met zijn rechterhand vast had en dat hij deze constant voor zich uit had gestrekt met de loop in de richting waar hij keek. Ik zag dat dader 3 naar de hoofdingang liep. Kort hierop zag ik dat dader 2 achter hem aan kwam rennen met de gele tas in zijn hand. Hierop zag ik dat dader 3 achter de andere daders aanrennen. Ik zag dat dader 3 de blauwe tas in zijn handen had. Ik zag dat dader 1 naar buiten liep door de schuifdeuren heen. Ik zag dat hij een prullenbak naar de toegangsdeuren sleepte. Ik zag dat deze prullenbak buiten stond en dat dader 1 deze tussen de schuifdeuren plaatste. Ik zag tegelijkertijd dat dader 3 door de klaphekjes de winkel in ging. Ik zag dat hij hierdoor achter de servicebalie kon komen en dat hij zichzelf toegang verschafte achter de servicebalie. Ik zag dat de kassa in de balie was verwerkt. Ik zag dat de kassalade gesloten was. Ik zag dat dader 2 met zijn handen probeerde deze lade te openen. Ik zag dat dader 3 voor de servicebalie stond en hier langs liep om zichzelf toegang te verschaffen achter de balie. Ik zag dat dader 2 zich omdraaide en naar voor de kast stond alwaar sigaretten stonden. Ik zag dat hij zijn tas opende en met zijn rechterhand aan deurtjes trok. Ik zag dat hij deze niet geopend kreeg. Ik zag dat dader 3 hetzelfde deed naast dader 2. Ik zag dat hij wel een lade open kreeg. Ik zag dat hij dit met zijn linkerhand deed. Ik zag dat hij in zijn rechterhand het vuurwapen vasthield en de blauwe tas. Ik zag dat hij een lade geopend kreeg en dat hier pakjes sigaretten tevoorschijn kwamen. Vervolgens zag ik dat daders 2 en 3 direct wegliepen achter de servicebalie vandaan en dat ze in de richting van de uitgang liepen. Ik zag dat dader 1, 2 en 3 vervolgens via de hoofdingang naar buiten renden en hierdoor uit het zicht van camera verdwenen. [31]
Ik zag dat de drie daders naar buiten renden. Ik zag dat dader 2 voorop liep gevolgd door dader 1 en 3. Ik zag dat dader 3 de blauwe tas in zijn handen had. Ik zag dat dader 2 de gele tas in zijn handen had. Vervolgens zag ik dat ze het trottoir overstaken en de weg op renden. Ik zag dat de drie daders in de richting van de nieuwbouwwijk renden. Ik zag in het scherm dat de daders naar een voertuig renden. [32] Ik zag op de beelden dat het voertuig de weg op reed. Ik zag dat het voertuig met hoge snelheid wegreed. Door de duisternis kon ik niet zien welke kleur het voertuig had. Wel zag ik dat het een donkere kleur moest zijn, vermoedelijk zwart of donkerblauw. [33]
Verdachte 2: Ik zag dat de verdachte een groen vest droeg en een donkerblauwe bandana/zakdoek voor zijn mond had. Ik zag dat dit een witte opdruk had en langs de randen van de bandana een druk wit lijnen patroon had. Tevens droeg de verdachte twee big shopper bags bij zich. Ik zag dat de verdachte een gele tas had waar [naam tuincenturm] op geschreven stond. Ik zag dat de tweede blauw van kleur was. Ik zag dat op de tas een grote witte zeearend afgebeeld stond. Onder de zeearend zag ik in het geel een tekst geschreven, ik zag dat hier ‘ [......] ’ stond geschreven. [34]
[slachtoffer 9] is op 19 december 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2017 ging ik naar de [winkel 2] . [35] Toen ik bij de vitrine stond van de groente en fruit, hoorde ik iemand het volgende schreeuwen: “Ga liggen”. Ik weet het niet meer zeker, maar volgens mij zag ik drie voor mij onbekende mannen lopen die door de hoofdingang van de [winkel 2] in de richting van de infobalie lopen. Het vuurwapen dat NN3 in zijn handen had, leek op een lang handvuurwapen. Ik weet dat het een zwart vuurwapen was. [36]
[slachtoffer 8] is op 19 december 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was vandaag 19 december 2017 aan het werk bij de [winkel 2] . Ik hoorde luid geschreeuw. Ik hoorde meerdere stemmen. Ik hoorde stemmen het volgende roepen: “Dit is een gewapende overval”. Ik hoorde aan de stemmen dat het mannen stemmen waren. Ik zag dat er drie personen via de hoofdingang binnen kwamen. [37] Ik zag dat persoon 1 en 2 de winkel binnenkwamen en rechtsaf liepen. Ik zag dat zij langs de balie liepen. Ik zag dat zij richting de kassa’s liepen. Ik zag dat persoon 3 voor de hoofdingang bleef staan. Ik keek naar persoon drie. Ik zag dat persoon 3 in zijn rechterhand een vuurwapen vast hield. Ik zag dat persoon 3 naar mijn collega [slachtoffer 7] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 7] ] keek. Ik zag dat [slachtoffer 7] achter de balie stond. Ik zag dat persoon 3 zijn rechterarm gestrekt had. Ik zag dat persoon 3 zijn vuurwapen op [slachtoffer 7] gericht hield. [38]
[slachtoffer 7] is op 19 december 2017 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 19 december 2017 was ik aan het werk bij de [winkel 2] . Ik zag opeens drie grote mannen binnen komen lopen. [39] Ik hoorde daarna ineens dat man 1 en man 2 riepen dat iedereen naar de grond moest, dat de kassa’s open moesten en dat iedereen moest gaan liggen. Ik dacht alleen maar: “Wat nu?”. Ik deed alsof ik ging liggen. Ik bukte en kwam hierdoor uit het zicht van de mannen. Ik dacht ineens, er is een hok achter de servicebalie. Ik ben daarna al bukkend naar het hok gelopen. Ik deed de deur dicht. [40]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in haar proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb de beelden nader bekeken en op basis van de op de beelden zichtbare kenmerken heb ik de indruk dat het hier een Volkswagen Fox betreft. [41]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat verdachte 1 bij de overval op de [winkel 1] schoenen droeg van het merk Prada. Ik herkende deze schoenen aan de typerende rode streep op de hak van de schoen. Op de bewegende beelden zag ik duidelijk dat de schoenen glimmend van materiaal en kleur waren. Ik zag dat er zwarte schoenen van het merk Prada in beslag zijn genomen op het adres [adres 4] te [vestigingsplaats] . [42]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 december 2017 is verdachte [verdachte] aangehouden, nadat hij was aangetroffen in een gestolen Volkswagen Fox. In dit gestolen voertuig zijn meerdere goederen aangetroffen, waaronder twee big shopper bags. Namelijk één van het tuincentrum [naam tuincenturm] en één met een zeearend. [43] In het voertuig lagen ook meerdere zakdoeken / bandana’s. [44]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in zijn proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb gekeken naar de overeenkomsten tussen de overval van de [winkel 1] en de [winkel 2] supermarkten:
- bij de twee overvallen zag ik dat de daders gebruik maakten van twee tassen. Ik zag dat het om twee big shopper bags ging. Eén gele tas van het merk [naam tuincenturm] en één tas voorzien van een zeearend met daaronder de tekst ‘ [......] ’. Ik zag dat bij beide overvallen gebruik is gemaakt van twee dezelfde soort tassen. Tevens zag ik dat twee dezelfde soort tassen zijn aangetroffen in de gestolen Volkswagen Fox; [45]
- ik zag dat verdachte 2 bij de poging overval op de [winkel 2] supermarkt een bandana voor zijn mond droeg. Ook bij de overval op de [winkel 1] supermarkt is gebruik gemaakt van bandana’s door de verdachte met dezelfde uiterlijke kenmerken. [46]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in zijn proces-verbaal sporenonderzoek onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat het een personenauto betrof van het merk Volkswagen en het type Fox. Ik zag dat de personenauto gekentekend was [kenteken] . Boven in de kofferruimte lag een gele boodschappen tas met opschrift “ [naam tuincenturm] ” en “ [....] ”. In deze tas was geen inhoud. Onder deze tas lag een blauwe boodschappen tas. In de blauwe boodschappen tas met tekst “ [......] ” en een afbeelding van een vogel, zag ik een zakdoek. Deze zakdoek was aan een punt vastgeknoopt. Het betrof een donker gekleurde zakdoek met een licht kleurige print.
Onder de voorstoel aan de passagierszijde, lag een doek. Ik zag dat dit een blauw gekleurde doek was met daarop een stippen en lijn patroon. Ik zag dat van deze doek eveneens een hoek was vastgeknoopt. [47]
Biologische sporen:
- SIN-nummer AALD4448NL: grond passagiersstoel, blauw/wit doek met knoop;
- SIN-nummer AALD4449NL: uit tas met adelaar, zwart/wit doek met knoop;
- SIN-nummer AALD4498NL: blauwe tas in achterbak auto met afbeelding zeearend;
- SIN-nummer AALD4497NL: gele tas in achterbak auto met [naam tuincenturm] [....] . [48]
Door The Maastricht Forensic Institute werden de ontvangen materialen met SIN-nummers AALD4448NL, AALD4449NL, AALD4498NL en ALLD4497NL vergeleken met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] : [49]
- op de blauw/witte doek met SIN-nummer AALD4448NL#01 is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] ;
- op de handvatten van de blauwe tas met SIN-nummer AALD4498NL#01 en op de handvatten gele tas met SIN-nummer AALD4497NL#01 is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vijf donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . [50]
[getuige 1] is op 25 september 2018 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik begeleid de heer [verdachte] vanaf begin dit jaar. [51] Ik denk dat ik ongeveer drie keer contact met hem heb gehad. De dinsdag na Opsporing Verzocht vertelde mijn collega dat hij Opsporing Verzocht had gezien en dat hij [verdachte] herkende. Ik heb toen de beelden teruggekeken en herkende [verdachte] in zijn bouw, ogen en hij had dezelfde schoenen aan als die ik eerder had gezien bij een gesprek tussen ons. Op de eerste beelden van Opsporing Verzocht [de rechtbank begrijpt: de camerabeelden van de [winkel 1] supermarkt] droeg hij een jas en had hij een capuchon op en de jas had een rood en hij droeg lakachtige schoenen. Hij had een groot wapen in zijn hand en deze wordt ook omcirkeld op de beelden. Op het tweede beeld van Opsporing Verzocht [de rechtbank begrijpt: de camerabeelden van de [winkel 2] supermarkt] had hij volgens mij een effen groene jas aan en hij dook achter de servicedesk. Bij de [winkel 1] zag je een stilstaand beeld op herkenning. Ik zag hierdoor zijn ogen en die zijn zo herkenbaar bij hem vanwege de bolvorming en grote ogen. Zijn postuur is heel typisch, hij is erg tenger tot mager. [52] Op de beelden van de [winkel 1] is [verdachte] de eerste persoon die binnen komt lopen. Hij draagt een jas met een houthakkersmotief. Ik herken hem vooral omdat ik de beelden van de [winkel 1] direct hiervoor zag en hoe hij zich beweegt. [53]
[getuige 2] is op 5 september 2018 als getuige gehoord door de politie en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Hij had Prada schoenen bij mij thuis staan. [54]
Ik kan [verdachte] omschrijven als slank, donker en heeft een baard. Hiermee bedoel ik de bakkebaarden die zijn doorgetrokken vanaf de oren naar zijn kin. Hij heeft grote ogen. Hij is heel erg achteruit gegaan vanwege zijn ziekte. Zijn ogen komen nu erg naar buiten. [55]
[.] : Verbalisanten tonen de camerabeelden van de [winkel 1] .
[..] : Die schoenen herken ik, dat zijn Prada schoenen. Dat soort schoenen hebben ze dus meegenomen uit mijn huis. Deze komen helemaal overeen. [56]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde:
Betrokkenheid verdachte
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde het volgende af.
Op 17 december 2017 heeft een gewapende overval plaatsgevonden op de [winkel 1] supermarkt in [vestigingsplaats] waarbij een groot geldbedrag en sigaretten zijn weggenomen. Op basis van de verklaringen van de medewerkers van de [winkel 1] en de camerabeelden kan worden vastgesteld dat een viertal personen de [winkel 1] supermarkt zijn binnen gegaan, vermomd met onder meer bandana’s en bivakmutsen. Hierbij zijn meerdere medewerkers en klanten bedreigd met een (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op een) handvuurwapen (gelijkend voorwerp). Een van de verdachten droeg daarbij een groene jas met zwart- en roodgekleurde blokken. Hij had tevens een blauw- met witkleurige bandana voor zijn mond en had het (op een) automatisch vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich. Ook droeg hij een geelkleurige bigshopper met opdruk bij zich voorzien van een witkleurig logo van tuincentrum [naam tuincenturm] en droeg hij schoenen van het merk Prada. Het viertal overvallers is vervolgens gevlucht in een personenauto van het merk Volkswagen.
Slechts twee dagen hierna, op 19 december 2017, heeft wederom een overval plaatsgevonden, dit maal op de [winkel 2] in [vestigingsplaats] , waarbij medewerkers en klanten zijn bedreigd met een (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op een) handvuurwapen (gelijkend voorwerp). Ditmaal is het niet gelukt om goederen weg te nemen. Op basis van de verklaringen van de winkelbedienden en de camerabeelden van de [winkel 2] kan worden vastgesteld dat ditmaal drie personen de [winkel 2] zijn binnen gelopen, wederom vermomd met gezichtsbedekking. Een van de verdachte droeg daarbij een groen vest en een donkerblauwe bandana voor zijn mond. Tevens droeg hij twee bigshoppers. Een tas was geel waar ‘ [naam tuincenturm] ’ op stond geschreven en de andere tas was blauw met een grote witte zeearend met de tekst ‘ [......] ’. De drie verdachten zijn gevlucht in een Volkswagen, vermoedelijk een Fox.
Vervolgens wordt op 21 december 2017 verdachte [verdachte] aangehouden, nadat hij was aangetroffen in een gestolen Volkswagen Fox. In dit voertuig worden onder andere twee bigshoppers aangetroffen, namelijk een van het tuincentrum [naam tuincenturm] en een met een zeearend. Voorts zijn meerdere bandana’s aangetroffen. In het sporenonderzoek zijn onder andere de aangetroffen gele bigshopper met opschriften ‘ [naam tuincenturm] ’ en ‘ [....] ’ (AALD4497NL), de blauwe bigshopper met tekst ‘ [......] ’ en een afbeelding van een vogel (AALD4498NL) en een blauw gekleurde bandana (AALD4448NL) bemonsterd. Vervolgens zijn deze sporen vergeleken met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . Hieruit blijkt dat DNA profiel aangetroffen op de bandana (AALD4448NL) matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] . Op de handvatten van de blauwe tas (AALD4498NL) en de gele tas (AALD4497NL) is celmateriaal van vijf donoren aangetroffen, met een afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man. Dit DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte [verdachte] .
Bij de huiszoeking op het adres van [getuige 2] (de (ex)vriendin van verdachte [verdachte] wonende op de [adres 4] te [woonplaats] ) zijn zwarte schoenen van het merk Prada in beslag genomen. Zij heeft op 5 september 2018 als getuige verklaard dat verdachte [verdachte] een paar schoenen van het merk Prada bij haar in de woning had staan. Nadat getuige [getuige 2] de beelden van de overval op de [winkel 1] supermarkt heeft bekeken, herkent zij de schoenen van een van de overvallers als zijnde de schoenen van verdachte [verdachte] die bij haar in de woning stonden.
Nadat de camerabeelden van beide overvallen op 4 september 2018 bij Opsporing Verzocht zijn getoond, is [getuige 1] op 25 september 2018 gehoord als getuige. Hij heeft verklaard dat hij verdachte [verdachte] herkent als de overvaller bij de [winkel 1] supermarkt met de jas met rood en de lakachtige schoenen en de overvaller bij de [winkel 2] supermarkt met de effen groene jas. Getuige [getuige 1] herkent verdachte [verdachte] aan de hand van zijn bouw, ogen en de schoenen die een van de overvallers droeg bij de overval op de [winkel 1] supermarkt. Zijn ogen zijn zo herkenbaar vanwege de bolvorming en grote. Zijn postuur is tenger tot mager.
Getuige [getuige 2] heeft bij haar verhoor als getuige verdachte [verdachte] omschreven als slank, donker en baard dragend. Hij heeft grote ogen die erg naar buiten komen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat verdachte een van de vier overvallers is geweest die zowel de [winkel 1] supermarkt als de [winkel 2] supermarkt hebben overvallen. Verdachte wordt aangehouden, nadat hij is aangetroffen in een gestolen Volkswagen Fox. Dit betreft eenzelfde merk en vermoedelijk type personenauto als waar de daders mee zijn gevlucht. In deze Volkswagen Fox zijn onder meer twee bigshoppers aangetroffen die identiek zijn aan de bigshoppers die zijn gebruikt bij de twee overvallen. Voorts is een bandana aangetroffen die zeer grote gelijkenissen vertoont met de bandana die een van de overvallers draagt. Op voornoemde goederen is het DNA van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft bij de politie hieromtrent gezwegen en is ter terechtzitting niet verschenen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee geen aannemelijk geworden en hem ontlastende verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de bigshoppers die identiek zijn aan de bigshoppers die zijn gebruikt bij de overval en op de bandana die een grote gelijkenis vertoont met een bandana die is gebruikt bij de overval, terwijl het bewijs tegen verdachte van dien aard is dat het ‘schreeuwt’ om een verklaring van verdachte. De rechtbank overweegt daartoe dat het in dit geval gaat om bepaald niet alledaagse maar om zeer specifieke bigshoppers. Indien het DNA van verdachte op een andere wijze op de bigshoppers of bandana zou zijn gekomen, zou het daarom aannemelijk zijn dat verdachte hier een concrete verklaring voor zou hebben. De rechtbank concludeert op grond van hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, dat de bigshoppers en de bandana, bij gebreke van een andere aannemelijke verklaring, door verdachte zijn gebruikt bij de overval.
Ten aanzien van het verweer dat dit DNA verdachte nog niet plaatst in de supermarkten overweegt de rechtbank het volgende. Dat verdachte handschoenen droeg ten tijde van de overvallen, sluit allerminst uit dat verdachte voorafgaand of daarna de bigshoppers in zin handen heeft gehad zonder dat hij handschoenen droeg.
Daarnaast wordt verdachte door getuige [getuige 1] herkend als één van de overvallers aan zijn tengere postuur, zijn bolvormige en grote ogen en zijn schoenen. Zijn herkenningspunten worden gesteund door de verklaring van zijn voormalig vriendin, getuige [getuige 2] , die verdachte beschrijft als een slanke man met naar buiten komende ogen. De rechtbank acht, anders dan de raadsvrouw bepleit, de door getuige [getuige 1] gedane herkenning voldoende specifiek en betrouwbaar. Getuige [getuige 1] heeft verschillende malen contact gehad met verdachte en benoemt bij zijn herkenning specifiek kenmerken van verdachte, die tevens worden bevestigd door de toenmalige vriendin van verdachte. De rechtbank bezigt deze verklaring dan ook voor het bewijs.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft gepleegd, met dien verstande dat bij feit 2 de strafverzwarende omstandigheid ‘geweld’ niet kan worden bewezen en de variant ‘en/of bedreiging met geweld’ die wel te bewijzen zou zijn, niet is tenlastegelegd waardoor het juridisch niet valt te kwalificeren als een feit zoals bedoeld in artikel 312 Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde. Hoewel het opmerkelijk is dat verdachte bij een stopteken van een politieauto de gestolen Volkswagen Fox met kenteken [kenteken] ontvlucht, kan uit deze handeling geenszins worden geconcludeerd dat hij wist dat die personenauto een door misdrijf verkregen goed betrof. Nu enig ander bewijs hiervoor ontbreekt, zal verdachte worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 4 ten laste gelegde en overweegt daartoe het volgende. Ten aanzien van de verdenking dat verdachte op 19 december 2017 benzine zou hebben gestolen bevat het dossier slechts een aangifte, waardoor niet is voldaan aan het bewijsminimum zoals vereist in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Wat betreft de verdenking van diefstal van benzine op 21 december 2017 is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende kan worden vastgesteld dat verdachte één van de personen is die betrokken is bij de diefstal van benzine op voornoemde datum. Het enkele feit dat verdachte een soortgelijke broek droeg als de persoon die tankt, is niet voldoende. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 17 december 2017 in de gemeente [vestigingsplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 3263,60 euro en 9 sloffen sigaretten en een mobiele telefoon (iPhone 6), geheel of ten dele toebehorende aan supermarktfiliaal [winkel 1] gelegen aan [adres 2] en aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en meer andere aldaar aanwezige medewerkers en klanten van voornoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededaders
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde winkel binnen zijn gegaan en naar de servicebalie en meerdere kassa's zijn gelopen en
  • daarbij hebben gezegd en geroepen tegen het aanwezige winkelpersoneel en de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en "Iedereen moet liggen" en "Bukken", en
  • een of meermalen hebben getrokken aan de kleding van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 6] en
  • één of meerdere vuurwapens en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen hebben getoond aan en gericht op het hoofd en het lichaam van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en één of meer andere personen en
  • daarbij tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben gezegd dat zij de kassalades en de sigarettenkast moesten openen en geld en sigaretten in tassen moesten doen en "Je moet helpen en snel" en "Je moet briefjes van 20 euro en 50 euro pakken";
Feit 2:
op 19 december 2017 te [vestigingsplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, geld en/of één of meerdere goed(eren) dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde(n), te weten aan supermarktfiliaal [winkel 2] gelegen aan [adres 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt binnen zijn gegaan en
  • naar de informatiebalie zijn gelopen en gerend en
  • een prullenbak tussen de toegangsdeuren van voornoemde supermarkt hebben geplaatst en
  • één of meer vuurwapens en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen heeft/hebben getoond aan [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en gericht op het hoofd en het lichaam van [slachtoffer 7] en andere daar in die supermarkt aanwezige personen en
  • daarbij hebben gezegd en geroepen tegen het toen en daar aanwezige winkelpersoneel en de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en "Ga liggen" en "De kassa's moeten open",
terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2:
poging tot diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij een strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop en het gegeven dat verdachte een baan heeft en zijn leven op orde heeft.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte en zijn mededaders hebben op zowel 17 december 2017 als op 19 december 2017 een gewapende overval gepleegd bij de [winkel 1] supermarkt en de [winkel 2] supermarkt in [vestigingsplaats] . Verdachte en zijn daders zijn met een (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op een) handvuurwapen (gelijkende voorwerp) de supermarkten binnengelopen en hebben het aldaar aanwezige personeel en klanten bedreigd door met deze wapens op hun lichamen en hoofden te richten en hen te dwingen te gaan liggen en de kassalades te openen. Zij hebben bij de [winkel 1] supermarkt een grote hoeveelheid geld en sigaretten meegenomen. Dat ze bij de [winkel 2] supermarkt geen buit hebben gemaakt, komt door een oplettende kassamedewerkster die is gevlucht en zichzelf heeft opgesloten in afwachting van hulp van buitenaf. Dit zijn zeer ernstige en voor de rechtsorde schokkende feiten en daarnaast een bijzonder beangstigende ervaring voor de slachtoffers, temeer nu uit de slachtofferverklaring van de vluchtende kassière valt op te maken dat zij nog geruime tijd de gevolgen zal ondervinden van dat wat haar door de verdachte en zijn mededaders is aangedaan. Dat de gevolgen van dergelijke overvallen zeer ingrijpend en verstrekkend zijn, moet, ook voor verdachte, voorzienbaar zijn geweest. Verdachte en zijn mededaders hebben zich daaraan werkelijk niets gelegen gelaten en zijn, kennelijk louter uit platte hebzucht, tot deze misdrijven overgegaan. De rechtbank rekent verdachte dit alles zeer zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 september 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsmisdrijven.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een tweetal Pro Justitia rapportages van het NIFP van 4 maart 2018, opgesteld door M.M. Sprock, psychiater en van 7 maart 2018, opgesteld door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog. Hieruit blijkt dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek, waardoor het niet mogelijk is gebleken een inhoudelijk rapport over verdachte op te stellen. Door de deskundigen is overwogen om een klinische opname in het [naam inrichting] te adviseren, echter verdachte bevond zich ten tijde van het advies niet meer in detentie.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 16 oktober 2019, opgesteld door [A] , reclasseringswerker. Hieruit blijkt dat de reclassering geen professionele inschatting kan geven van het recidiverisico, actuele criminogene factoren, beschermde factoren en samenhang daartussen, doordat geen gesprek met verdachte heeft plaatsgevonden.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS in aanmerking genomen. Het oriëntatiepunt van het LOVS is voor een overval op een supermarkt een gevangenisstraf van twee jaar. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal overvallen (waarvan één een poging tot) in vereniging, met daarbij een (op een) automatisch vuurwapen (gelijkend voorwerp) en een (op een) handvuurwapen (gelijkend voorwerp). Het samenwerkingsverband, de soort wapens die zijn gebruikt, de recidive van verdachte en de ernst van de bedreigingen zijn strafverzwarende factoren die de rechtbank meeneemt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat in deze omstandigheden alleen kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden is. De rechtbank is daarbij, gelet op het voorgaande, uitgegaan van een gevangenisstraf van drie jaar voor de voltooide overval en twee jaar voor de poging tot overval.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 7]:
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3250,84. Dit bedrag bestaat uit € 1250,84 materiële schade en € 2000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 1]:
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5764,08. Dit bedrag bestaat uit € 764,08 materiële schade en € 5000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[slachtoffer 3]:
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3500,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 7]:
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
[slachtoffer 1]:
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen wat betreft de gevorderde materiële schade en de immateriële schade te matigen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
[slachtoffer 3]:
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 7]:
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de schadepost ‘verlies arbeidsvermogen’ niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu deze post een onevenredige belasting vormt voor het strafproces. Ten aanzien van de post ‘psycholoog’ heeft de raadsvrouw verzocht dit bedrag te matigen, nu blijkens de verklaring van de psycholoog niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre de overval de enige oorzaak is van de psychische klachten. Wat betreft de gevorderde immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht dit bedrag fors te matigen.
[slachtoffer 1]:
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de schadepost ‘telefoon’ onvoldoende is onderbouwd, nu onvoldoende is komen vast te staan dat een telefoon door de overvallers is weggenomen. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat onvoldoende is komen vast te staan dat daadwerkelijk een iPhone 7+ is weggenoen, nu onduidelijkheid bestaat of het een iPhone 6 of 7+ is. Wat betreft de gevorderde immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht dit bedrag fors te matigen.
[slachtoffer 3]:
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu gevoelens van angst onvoldoende zijn voor toekenning van immateriële schade. Voorts is onder punt 5 op de vordering tot schadevergoeding aangegeven dat de benadeelde een uitkering van het schadefonds geweldsmisdrijven gaat aanvragen, waardoor niet kan worden uitgesloten dat benadeelde reeds een vergoeding heeft ontvangen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 7]:
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 3250,84 (bestaande uit € 1250,84 materiële schade en € 2000,- immateriële schade) en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2017 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank overweegt daartoe dat het verlies in arbeidsvermogen voldoende is onderbouwd met stukken en de betwisting daarvan onvoldoende. Ten aanzien van de kosten voor de psycholoog acht de rechtbank het causaal verband tussen de bewezen verklaarde en de gevolgen daarvan voldoende aannemelijk geworden.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 7] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3250,84, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 december 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 43 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat door verdachte en/of zijn mededaders wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 1]:
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de materiële schade op
€ 415,08. Deze kosten zijn voldoende onderbouwd en staan in rechtstreeks verband tot het gepleegde strafbare feit. De rechtbank schat de schade als gevolg van het wegnemen van de telefoon (een iPhone 6) op € 400,-.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost immateriële schade komt voor vergoeding in aanmerking. Hoewel deze schadepost niet nader is onderbouwd, brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank schat de immateriële schade op een bedrag van € 1000,-.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot het bedrag van € 1.415,08 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.415,08, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 29 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat door verdachte en/of zijn mededaders wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 3]:
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De immateriële schade komt voor vergoeding in aanmerking. Hoewel deze schadepost niet nader is onderbouwd, brengen de aard en de ernst van de normschending mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank schat de immateriële schade op een bedrag van € 1000,-.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering tot het bedrag van € 1000,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat door verdachte en/of zijn mededaders wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
vijf (5) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer 7]
- wijst de vordering van [slachtoffer 7] toe tot een bedrag van € 3250,84 (bestaande uit € 1250,84 materiële schade en € 2000,- immateriële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 7] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de Staat € 3250,84 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 december 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 43 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 1415,08 (bestaande uit € 415,08 materiële schade en € 1000,- immateriële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1415,08 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 29 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1000,- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 december 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mrs. A.W.M. van Hoof en H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 november 2019.
Mr. Den Haan en mr. Van Dam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 17 december 2017 in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag van 3263,60 euro en/of één of meerdere (9) slof(fen) sigaretten en/of een mobiele telefoon (iPhone 6) en/of een handsfree bestelterminal, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan supermarktfiliaal [winkel 1] gelegen aan [adres 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde winkel binnen is/zijn gegaan en/of naar de servicebalie en/of één of meerdere kassa's is/zijn gelopen en/of
  • (daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Iedereen moet liggen" en/of "Bukken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • een of meermalen heeft/hebben getrokken aan de kleding van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 6] en/of
  • één of meerdere vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of één of meer andere perso(o)n(en) en/of
  • (daarbij) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd dat zij de kassa(lades) en/of de sigarettenkast moest(en) openen en/of geld en/of sigaretten in tassen moest(en) doen en/of "Je moet helpen en snel" en/of "Je moet briefjes van 20 euro en 50 euro pakken", althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
Feit 2:
hij op of omstreeks 19 december 2017 te Almere, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of één of meerdere goed(deren) naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan supermarktfiliaal [winkel 2] gelegen aan [adres 3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of één of meer (andere) toen en aldaar aanwezige medewerker(s) en/of klant(en) van voornoemde supermarkt, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
  • met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt binnen is/zijn gegaan en/of
  • naar de informatiebalie en/of één of meer kassa's is/zijn gelopen en/of gerend en/of
  • een prullenbak tussen de toegangsdeuren van voornoemde supermarkt heeft/hebben geplaatst en/of
  • één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerp(en) heeft/hebben getoond aan en/of gericht op het hoofd en/of het lichaam van [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of één of meer andere toen en daar in die supermarkt aanwezige personen en/of
  • (daarbij) heeft/hebben gezegd en/of geroepen tegen het toen en daar aanwezige winkelpersoneel en/of de aanwezige klanten: "Dit is een overval" en/of "Ga liggen" en/of "De kassa's moeten open", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
  • aan deuren en/of kassalades heeft/hebben getrokken,
terwijl de uitvoering van dit voorngenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 15 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere, althans in Nederland, een goed te weten een (personen)auto (merk Volkswagen, type Fox, gekentekend [kenteken] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Feit 4 primair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
  • op of omstreeks 19 december 2017 een hoeveelheid van 41,48 liter benzine en/of
  • op of omstreeks 21 december 2017 een hoeveelheid van 44 liter benzine,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benzinestation] , gelegen aan de [adres 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Feit 4 subsidiair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 december 2017 tot en met 21 december 2017 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid brandstof te weten:
  • op of omstreeks 19 december 2017 een hoeveelheid van 41,48 liter benzine en/of
  • op of omstreeks 21 december 2017 een hoeveelheid van 44 liter benzine,
geheel of ten dele toebehorende aan [benzinestation] , gelegen aan de [adres 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en welke benzine verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie had(den) getankt onder gehoudenheid deze benzine te betalen en welke benzine verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had(den), (telkens) wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal, dan wel andere geschriften die als bijlage bij zo’n proces-verbaal zijn gevoegd en daarin zijn besproken. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 16 november 2018, genummerd PL0900-2017379646/2017381880/2017378274/2018007327/2017082602/2017082729, opgemaakt door politie Midden-Nederland, districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 5018. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1005.
3.Pagina 1010.
4.Pagina 1012-1013.
5.Pagina 1015.
6.Pagina 1016.
7.Pagina 1017.
8.Pagina 1022.
9.Pagina 1027.
10.Pagina 1030.
11.Pagina 1031.
12.Pagina 1072.
13.Pagina 1047.
14.Pagina 1048.
15.Pagina 1049.
16.Pagina 1051.
17.Pagina 1056.
18.Pagina 1057.
19.Pagina 1060.
20.Pagina 1061.
21.Pagina 1062.
22.Pagina 1063.
23.Pagina 1064.
24.Pagina 1065.
25.Pagina 1082.
26.Pagina 2008.
27.Pagina 2009.
28.Pagina 2014.
29.Pagina 2017.
30.Pagina 2018.
31.Pagina 2019.
32.Pagina 2021.
33.Pagina 2022.
34.Pagina 2026.
35.Pagina 2063.
36.Pagina 2064.
37.Pagina 2067.
38.Pagina 2068.
39.Pagina 2071.
40.Pagina 2072.
41.Pagina 2081.
42.Pagina 3217.
43.Pagina 3224.
44.Pagina 3225.
45.Pagina 3227.
46.Pagina 3229.
47.Pagina 3022.
48.Pagina 3025.
49.Pagina 3240.
50.Pagina 3242.
51.Pagina 3312.
52.Pagina 3313.
53.Pagina 3314.
54.Pagina 3290.
55.Pagina 3291.
56.Pagina 3292.