ECLI:NL:RBMNE:2019:5240

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
12 november 2019
Zaaknummer
16/118316-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot het teweegbrengen van een ontploffing door het losdraaien van een wartel van een gasleiding in een winkelpand, met levensgevaar als gevolg

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 november 2019 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die ervan beschuldigd werd in de periode van 8 tot en met 11 februari 2019 te [vestigingsplaats] een ontploffing te hebben geprobeerd teweeg te brengen. De verdachte zou in een pand aan de [adres] een wartel van een gasleiding hebben losgedraaid, waardoor gas kon ontsnappen en er levensgevaar voor omwonenden en goederen ontstond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de enige persoon was die in de relevante periode bij de meterkast was en dat er geen bewijs was voor een alternatief scenario waarin iemand anders de wartel zou hebben losgedraaid. De rechtbank heeft de camerabeelden en verklaringen van getuigen en deskundigen in overweging genomen. De verdachte heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/118316-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 1 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1949] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd in het Huis van bewaring te Lelystad.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 september 2019 en 11 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. T. Tanghe, van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Veenstra, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 8 februari 2019 tot en met 11 februari 2019 in [vestigingsplaats] heeft gepoogd een ontploffing teweeg te brengen door in een pand aan de [adres] een wartel van een koppeling tos te draaien waardoor gas in dat pand en naastgelegen panden kon stromen waardoor levensgevaar voor personen en gevaar voor goederen te duchten was.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De wartel van de gasleiding bleek bij de gasmeter losgedraaid, waardoor het gas duidelijk hoorbaar eruit spoot. Verdachte is in de tenlastegelegde periode de enige en laatste persoon geweest die voor de ontdekking bij de meterkast is geweest. Door trillingen of schokken kan de wartel niet losgeraakt zijn. Daarom is te bewijzen dat verdachte de wartel heeft losgedraaid. Het losdraaien van de wartel en het onbeheerd achterlaten van het daardoor veroorzaakte gaslek is aan te merken als begin van uitvoering van het veroorzaken van een ontploffing en daarmee een poging. Een alternatief scenario dat iemand anders de wartel heeft losgedraaid, is niet aannemelijk geworden. In geval van een ontploffing liepen personen levensgevaar. In dit verband wijst hij er ook op dat naast het pand een tankstation is gelegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De gegevensdrager met camerabeelden is zonder machtiging tot doorzoeking in beslag genomen; daarom mogen de beelden niet voor het bewijs gebruikt worden. Er is geen bewijs dat op daderschap van verdachte wijst. Een alternatief scenario dat iemand anders via de achterdeur binnen is gekomen, naar de meterkast is gekropen en ongezien en zonder dat het alarm is afgegaan, de wartel heeft losgedraaid en het bedrijfspand heeft verlaten, is mogelijk.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bruikbaarheid van camerabeelden voor het bewijs?
Het verweer dat de camerabeelden niet voor het bewijs gebruikt mogen worden omdat de politie op 18 februari 2019 naar binnen is gegaan zonder machtiging van de hulpofficier en zonder medewerking van verdachte als directeur van het bedrijf, wordt verworpen. Omdat het om een verdenking gaat van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is, is de opsporingsambtenaar op grond van het bepaalde in artikel 96 van het Wetboek van strafvordering bevoegd de daarvoor vatbare voorwerpen in beslag te nemen en daartoe
elke plaatste betreden en daar zoekend rond te kijken. Het bedrijfspand van verdachte is zo’n plaats en omdat die plaats geen woning is, is geen machtiging voor binnentreden nodig. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2019 [2] blijkt dat is binnengetreden met medewerking van dezelfde medewerker die de deur op 11 februari 2019 had geopend en dat slechts zoekend is rondgekeken op de plek waar de opnamerecorder lag, waarna die in beslag is genomen.
Bewijsmiddelen
Als verklaring van verdachte ter terechtzitting (zakelijk weergegeven):
Ik ben directeur grootaandeelhouder van het bedrijf ‘ [bedrijf 1] ’ aan de [adres] te [vestigingsplaats] . [3]
In het bedrijfspand is een alarmsysteem geïnstalleerd toen het pand nog geen achterdeur had. De achterdeur is pas ongeveer anderhalf jaar geleden geplaatst. Daar is de alarminstallatie nooit op aangepast. [4] De installatie heeft bewegingssensoren aan de voorkant van het pand, bij het glas en de deuren. Het bereik van de installatie is, vanaf het raam gezien, ongeveer drie meter. [5]
Ik was op vrijdag 8 februari van 18:20 uur tot een aantal minuten na 19:00 uur in mijn bedrijf. Ik ben toen ook bij de meterkast geweest. Ik heb toen geen gas geroken. De laatste keer dat ik bij de meterkast ben geweest was op zaterdag 9 februari 2019 omdat ik de lichten van de winkel aan en uit moest doen. De lichtknoppen zitten in en bij de meterkast. Ik ben die zaterdag rond 10 uur naar een klant gegaan. [6]
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever] , met als diens verklaring (zakelijk weergegeven):
Ik ben werkzaam als storingsmonteur bij Liander. Op 11 februari 2019 werd ik gebeld omdat er gaslucht was geroken op [adres] te [vestigingsplaats] . Omstreeks 17:00 uur ben ik bij [adres] naar binnen gegaan. Ik rook een gaslucht en mat in dat pand een PPM (Parts per miljoen) van 300 en 500. Het is nog niet heel gevaarlijk. De hoofdkraan van dit pand stond dicht. Hier kon de gaslucht dus niet vandaan komen. [7] Ik ben via de hoofdingang van [adres] naar binnen gegaan. Ik rook een zeer sterke gaslucht en zag op mijn meter dat ik 3000 PPM had. Dit is hoog. Toen ik een paar meter van de meterkast afwas, hoorde ik het gas blazen. In de meterkast zag ik dat de wartel van de driedelige koppeling los zat. Deze zit altijd zeer vast. Deze kan alleen met gereedschap losgedraaid worden. Ik heb toen de hoofdkraan dicht gedraaid. Vlak voordat ik de hoofdkraan had dicht gedraaid, hoorde ik mijn persoonlijke detectie afgaan. Deze gaat af als er meer dan 5000 PPM wordt gemeten. Alle brandweermannen welke voor het pand stonden heb ik naar de zijkant gestuurd want het pand had kunnen ontploffen. Iemand heeft kennelijk opzettelijk de wartel van de driedelige koppeling met een gereedschap losgedraaid. [8]
Een proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde] , met als diens verklaring (zakelijk weergegeven):
Ik ben eigenaar van het bedrijf [bedrijf 2] , gevestigd aan [adres] te [bedrijf 2] . Dit is een pand met daarin vier bedrijfsruimten. De bedrijfsruimte van [bedrijf 1] op [adres] is direct naast mijn bedrijfsruimte gevestigd. Boven de muur bevinden zich damwandprofielplaten. Dit zorgt voor een opening tussen mijn bedrijfsruimte en die van [bedrijf 1] . Op zaterdag 9 februari 2019 omstreeks 10 uur rook ik in mijn bedrijf een sterke gaslucht. [9] Op maandag 11 februari 2019 omstreeks 08.00 uur bevond ik mij weer in mijn bedrijf. Ik rook weer een sterke gaslucht. Omstreeks 10 uur kwam een klant binnen die een gaslucht rook. [10]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , met als diens verklaring (zakelijk weergegeven):
Ik ben werkzaam als bevelvoerder van de brandweer. We gingen uit voor Prio 1 gaslucht/hinder op de [adres] te [vestigingsplaats] . Bij het bedrijf konden we niet vinden waar het gas vandaan kwam. Bij het pand ernaast ook nog niet. Toen we het pand van de kringloopwinkel konden betreden gingen de alarmen van Liander af en onze gasexplosiemeter sloeg op 20%LEL. [11] Bij 100 dan bereik je ontstekingswaarden. In het pand bleven de waarden oplopen. [12] Op de vraag hoe dichtbij het explosiegevaar was, verklaart de getuige:
Als die man van het [bedrijf 2] het niet had geroken weet ik zeker dat het met enkele uren was geëxplodeerd. Dan had er een kettingreactie kunnen plaatsvinden in de andere delen van het pand waar zich ook gas had opgehoopt. Waar te weinig gas had gezeten in de omliggende panden zouden deze wel beschadigd raken door de drukgolf van een explosie en de brand die dan volgt. Het effectgebied kan erg groot zijn. De naastgelegen panden zouden getroffen worden, ook was de kans zeer aanwezig geweest dat het naast gelegen tankstation door de explosie dan wel brand getroffen werd. Daarnaast was er een zeer groot gevaar geweest voor de mensen, dieren en goederen die in of rondom het pand waren geweest. [13]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , met als diens verklaring (zakelijk weergegeven):
Voor het bedrijf [bedrijf 1] deed ik computerwerk. Ik heb in de winkel gestaan op vrijdag. Ik heb de winkel 16:45 uur op vrijdag 8 februari 2019 afgesloten. [14] Een camera hangt in de winkel vijf meter van de ingang af gericht op de toegangsdeur. Aan de rechterzijde zie je dan de meterkast. [15]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , waarin is gerelateerd dat verbalisanten op 18 februari 2019 in het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] de opnamerecorder die op de plafondplaten lag en was aangesloten op twee camera’s op de gevel en 1 camera in de winkel, hebben aangetroffen en in beslag genomen. [16]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , waarin is gerelateerd dat verbalisant op 21 februari 2019 de beelden van de in beslag genomen digitale videorecorder heeft bekeken. Verbalisant relateert dat de beelden de camerabeelden van [bedrijf 1] betreffen. Camera 1 hangt in de winkel en is gericht op de in en uitgang van de winkel. Verbalisant constateert dat de aangegeven tijd niet de atoomtijd betrof. Verbalisant zag dat de beelden 1 uur en 16 minuten later aangaven. De tijd/datum op de recorder gaf aan 21-02-2019 15:07 uur. Verbalisant zag op de telefoon 21-02-2019 13:51 uur. De telefoon betreft atoomtijd. Verbalisant relateert dat zij de beelden heeft bekeken vanaf de laatste dag dat de winkel open was voor klanten tot het moment dat de brandweer met een medewerker van Liander de winkel binnen stapt. [17]
Verbalisant ziet op de beelden van camera 1 dat op 08-02-2019 om 12:18:00 uur (werkelijke tijd 11:02:00 uur) een man voor de winkel staat die zij herkent als getuige [getuige 2] . [18] Verbalisant relateert –samengevat– dat [getuige 2] de winkel opent, klanten helpt en om 17:54 uur (werkelijke tijd 16:38 uur) de winkel verlaat, voor het sluiten van de deur naar de muur rijkt aan de rechterzijde, de deur sluit en met zijn hand een draaibeweging maakt ter hoogte van het slot. [19]
Verbalisant ziet op 08-02-2019 om 19:37:00 uur (werkelijke tijd 18:21:00 uur) een rode personenwagen op de parkeerplaats, geparkeerd voor de in/uitgang en een persoon die de deur opent. [20] Verbalisant ziet dat een persoon naar de wand aan de rechterzijde loopt. Verbalisant weet dat daar het alarmsysteem hangt. Verbalisant ziet dat de persoon het uiterlijk van een man heeft en dat op 08-02-2019 om 19:38:45 uur (werkelijke tijd 18:22:45 uur) de man de verlichting aan doet in de hele winkel en bij de meterkast blijft staan. Verbalisant ziet dat de man om 08-02-2019 om 19:40:00 uur (werkelijke tijd 18:24:00 uur) weer verder loopt de winkel in. Vervolgens ziet zij dat de man goederen in een auto laadt en daarna de deur achter zich sluit en de winkel inloopt en uit beeld. [21] Verbalisant ziet dat de man op 08-02-2019 om 20:07:00 uur (werkelijke tijd 18:51:00 uur) de ruimte achter kasten inloopt en zichtbaar is staande voor de meterkast, dat op 08-02-2019 om 20:07:32 uur (werkelijke tijd 18:51:32 uur) de man iets donkerkleurigs in zijn hand heeft en zich draait met zijn gezicht naar de meterkast, dat op 08-02-2019 om 20:07:56 uur (werkelijke tijd 18:51:56 uur) de man voorover buigt in de richting van de meterkast en dat op 08-02-2019 om 20:08:20 uur (werkelijke tijd 18:52:20 uur) de man weer recht op gaat staan. [22] Verbalisant ziet dat op 08-02-2019 om 20:08:23 uur (werkelijke tijd 18:52:23 uur) de man weer zakt en dat het hoofd van de man boven de kasten uit komt. [23] Verbalisant ziet dat op 08-02-2019 om 20:10:00 uur (werkelijke tijd 18:54:00 uur) de man weer op staat, zich omdraait [24] en op 08-02-2019 om 20:10:02 uur (werkelijke tijd 18:54:02 uur) bij de meterkast wegloopt en uit beeld loopt. [25] Verbalisant ziet op 08-02-2019 om 20:18:52 uur (werkelijke tijd 19:02:52 uur) de man lopen naar de meterkast en ziet dat de man in de richting van de meterkast kijkt. Op 08-02-2019 om 20:19:07 uur (werkelijke tijd 19:03:07 uur ziet verbalisant dat de man opstaat, opzij stapt en dat de verlichting uit gaat. Verbalisant ziet dat de man om de kasten heen loopt [26] . Verbalisant ziet dat de man zich omdraait en terug loopt naar de meterkast, dat de man in de meterkast gaat staan en voor over buigt. Van dit moment heeft verbalisant een foto gemaakt en aan het proces-verbaal toegevoegd (met vermelding ‘08-02-2019 20:19:33’) [27] . Verbalisant ziet dat op 08-02-2019 om 20:20:38 uur (werkelijke tijd 19:04:38 uur) de man op staat, dat de verlichting uit gaat en dat de man in de richting van de deur loopt, met zijn hand naar de muur aan de rechterzijde reikt, naar buiten stapt, de deur sluit en een draaiende beweging met zijn hand maakt ter hoogte van het slot, en dat de rode personenwagen op 08-02-2019 om 20:21:27 uur (werkelijke tijd 19:05:27 uur) uit beeld rijdt. [28]
Verbalisant relateert verder dat zij de beelden heeft bekeken van 08-02-2019 20:21:27 uur (werkelijke tijd 19:05:27 uur) tot en met 09-02-2019 11:23:39 uur (wekelijke tijd 10:07:39 uur) en heeft gezien dat er geen bewegingen van personen in het pand zijn geweest. [29]
Op 09-02-2019 om 11:24:14 uur (werkelijke tijd 10:08:14 uur) ziet verbalisant dat de man de deur van de winkel opent, naar de muur aan de rechterzijde loopt en zijn hand naar de muur rijkt en verder de winkel in loopt. [30] Verbalisant ziet dat op 09-02-2019 om 11:25:08 uur (werkelijke tijd 10:09:08 uur) de man naar de meterkast loopt, dat de verlichting aan gaat en dat de man voor over buigt. Om 11:25:48 uur (werkelijke tijd 10:09:48 uur) ziet verbalisant dat de man op staat, dat de verlichting uit gaat en dat de man uit beeld loopt. [31] Op 09-02-2019 om 11:26:19 uur ziet verbalisant dat de man weer in beeld komt, richting de in/uitgang loopt, met zijn arm rijkt naar de muur aan de rechterzijde, naar de deur loopt, deze achter zich sluit en een draaiende beweging maakt met zijn hand ter hoogte van het slot. [32]
Verbalisant relateert verder dat de beelden bekeken zijn van 09-02-2019 11:27:00 uur (werkelijke tijd 10:11:00 uur) tot en met 11-02-2019 18:23:39 uur (werkelijke tijd 17:07:39 uur) en heeft gezien dat er geen bewegingen van personen in het pand zijn geweest, en dat verbalisant op 11 februari 2019 om 18:26:58 uur (werkelijke tijd 17:10:58 uur) een brandweerwagen voor het pand heeft zien rijden en op 11-02-2019 om 19:06:07 uur (werkelijke tijd 17:50:07 uur) heeft gezien dat brandweerlieden met [getuige 2] en een medewerker van Liander het pand betraden. [33]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , waarin is gerelateerd dat zij contact heeft gezocht met [getuige 3] , uitvoerder bij Liander, die op 11 februari 2019 als uitvoerder van de storingsdienst ook aanwezig is geweest bij de melding op de [adres] te [vestigingsplaats] . Verbalisant heeft met hem op 26 augustus 2019 het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] voor onderzoek in de meterkast bezocht. Bij dit proces-verbaal van bevindingen zijn twee geschriften gevoegd die verbalisant [getuige 3] per e-mail heeft ontvangen. [34]
Een geschrift, te weten een ‘Verslag 26 augustus 2019 naar aanleiding van het bezoek aan de [adres] te [vestigingsplaats] ’ van [getuige 3] , uitvoerder bij Liander, voornoemd, waarin is geschreven (zakelijk weergegeven):
In de meterkast zag ik direct dat de koppeling nog steeds los lag.Op de vraag of de koppeling door grondverzakking kan zijn losgekomen is het antwoord nee. Dan verzakt de meterbeugel en dat was hier niet het geval.Op de vraag of de koppeling door trillingen los kan zijn gekomen is het antwoord nee. Een 3-delige koppeling zit zo vast, dat je eerst met een grote tang de wartel van de koppeling los moet maken. Hier moet een hoop kracht op gezet worden. Op foto’s die ik meestuur is verse schade te zien van de betreffende wartel. Deze foto’s zijn gemaakt op de avond van de melding. Het viel mijn collega en mij op dat er verse beschadigingen zaten op de wartel.
Op de vraag of, als de wartel een stukje los is, deze door ander toedoen dan mensen verder los komt, moet ik antwoorden dat wanneer de 3-delige koppeling een klein stukje los is, deze wel met de hand verder los te draaien is. Het is een verbinding van blank staal op blank staal. Hierbij moet eerst een grote tang gebruikt worden om de wartel los te halen. [35] Voor ons als Liander is het duidelijk dat de wartel van de 3-delige koppeling niet vanzelf los kan komen en dat deze door middel van gereedschap los gehaald moet worden. [36] Bij foto’s van de wartel, opgenomen in het verslag en volgens het verslag genomen op 11 februari 2019, is geschreven:
Hier is de wartel te zien welke beschadigd is waaruit wij kunnen opmaken dat deze recent is los gemaakt. [37]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] [38] , waarin is gerelateerd dat verbalisant telefonisch contact heeft opgenomen met de alarmcentrale van SMC en betreffende de gegevens van de [adres] te [vestigingsplaats] heeft doorgekregen:
- dat op zaterdag 9 februari 2019 gebruiker 503 het alarm om 10:08 uur uitschakelde en om 10:10 uur weer inschakelde
- dat op 11 februari 2019 er om 17:50 uur een alarm binnen kwam dat binnen één minuut werd hersteld mrt een herstel code door gebruiker 502
Verder relateert de verbalisant dat zij op camerabeelden heeft gezien
- dat op 09-02-2019 om 11:24:14 uur (werkelijke tijd 10:08:14 uur) verdachte [verdachte] zijn arm naar de muur bracht ter hoogte van het alarm
- dat op 09-02-2019 om 11:26:19 uur (werkelijke tijd 10:10:19 uur) verdachte [verdachte] zijn arm naar de muur bracht ter hoogte van het alarm
- dat op 11-02-2019 om 19:06:07 uur (werkelijke tijd 17:50:07 uur) getuige [getuige 2] zijn arm naar de muur bracht ter hoogte van het alarm.
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , waarin is gerelateerd dat verbalisant op 19 september 2019 nogmaals de camerabeelden van 11 februari 2019 heeft bekeken en heeft vastgesteld dat een klein deel van het pad naar de meterkast zichtbaar blijft en dat de deur van de meterkast zowel voor als na het incident open stond. [39]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , waarin is gerelateerd dat verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5] met onder meer de officier van justitie, de advocaat en de verdachte zijn binnengetreden in het bedrijf [bedrijf 1] aan de [adres] te [vestigingsplaats] op 20 september 2019 omstreeks 13:27 uur en dat in samenspraak met de advocaat, officier van justitie en verdachte de situatie werd nagebootst en vastgesteld zoals die op 11 februari 2019 was. [40] Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5] relateren dat er verschillende sensoren hingen, dat zij hoorden dat op beweging in het pand de sensoren reageerden en dat niet alle bewegingen, voornamelijk achter in het pand, werden gedetecteerd door de sensoren. [41] Verbalisanten relateren vervolgens dat een drietal scenario’s zijn uitgevoerd waarbij een van de verbalisanten loopt dan wel kruipt vanaf de achterdeur door het pand naar de meterkast aan de voorzijde. In het proces-verbaal zijn plattegronden van de bedrijfsruimte gevoegd met de gelopen dan wel gekropen route en screenshots van camerabeelden.
Bij het lopen naar de meterkast door verbalisant [verbalisant 5] terwijl het licht in de winkel aan was (scenario 1), is gehoord dat het alarm vlak voor de meterkast ging piepen. Tevens was de verbalisant te zien op het screenshot van de camera in de winkel. [42]
Bij het kruipen naar de meterkast door verbalisant [verbalisant 5] vanaf halverwege de route van de achterdeur naar de meterkast terwijl het licht uit was (scenario 2) ging het alarm niet af en was verbalisant te zien op het screenshot. [43]
Op vrijdag 20 september 2019 omstreeks 19:00 uur zijn verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] in het pand aangekomen om tijdens schemer de afgesproken scenario’s nogmaals uit te voeren. Met verlichting uit is verbalisant [verbalisant 4] tijdens schemering vier maal op handen en knieën vanaf de achterdeur naar de meterkast gekropen via deels verschillende routes. Bij drie pogingen ging het alarm hoorbaar af buiten beeld van de camera. [44] Bij de vierde poging is het alarm niet afgegaan. Bij de vierde poging was verbalisant [verbalisant 4] bij de route naar de meterkast en toen hij terugging bij screenshots daarvan aangeduid met een pijl. [45] Toen de zon helemaal onder was is verbalisant [verbalisant 4] weer naar de meterkast gekropen. Bij screenshots van de heenweg en terugweg is hij aangeduid met een pijl. [46]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , waarin is gerelateerd dat verbalisant op 23 september 2019 de camerabeelden van de inbeslaggenomen recorder heeft veiliggesteld en beschikbaar gesteld aan het onderzoeksteam van de camera aan de binnenzijde van het pand [adres] te [vestigingsplaats] die staat gericht op de voordeur van het pand van vrijdag 20 september 2019 van 13:20 uur tot 14:05 uur en van 18:50 uur tot 20:05 uur. [47]
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , waarin is gerelateerd dat de beelden die zijn opgenomen door de beveiligingscamera in de bedrijfsruimte van [bedrijf 1] aan de [adres] te [vestigingsplaats] op 4 oktober 2019 zijn onderzocht door filtering met het computerprogramma Briefcam op bewegende beelden. [48] Verbalisant relateert (zakelijk weergegeven):
Ik zag dat Briefcam de beelden van de diverse scenario’s eruit gefilterd had. Van deze beelden heb ik bijgevoegde screenshots gemaakt met mijn telefoon. [49] Screenshots met als bijschrift ‘
rechtsonder heeft het systeem de beweging geconstateerd van de heenweg’ respectievelijk de ‘
terugweg’ zijn bijgevoegd van scenario 2 en scenario 3. [50]
Verbalisant relateert:
Gedurende de periode tussen vrijdag 8 februari 2019 omstreeks 19:05 uur en maandag 11 februari 2019 te 17:11 uur heb ik geen andere personen op de, door het systeem op beweging gefilterde beelden van de beveiligingscamera gezien met uitzondering van de verdachte [verdachte] die op zaterdag 9 februari 2019 tussen 10:08 en 10:10 uur binnen was.
Bewijsoverwegingen
Uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen trekt de rechtbank de volgende conclusies:
Tussen vrijdagavond 8 februari 2019 na het sluiten van de winkel omstreeks 16:45 uur en maandagmiddag 11 februari 2019 na 17:00 uur heeft iemand met een gereedschap de wartel van een gaskoppeling losgedraaid in de meterkast van het pand waarin het bedrijf van verdachte is gevestigd. Uit de verklaring van [aangever] en het verslag van [getuige 3] volgt immers dat de wartel alleen met gebruik van gereedschap los gemaakt kan zijn. Los raken door trillingen of verzakking zijn daarom niet aannemelijk. Wel is denkbaar dat de wartel met een gereedschap los is gedraaid en op een later moment met de hand helemaal van het schroefdraad is gedraaid.
Uit het gebruik van gereedschap volgt dat degene die de wartel los gedraaid heeft, dat opzettelijk gedaan moet hebben. Per ongeluk de wartel losdraaien met op de wartel passend gereedschap, is immers niet aannemelijk, mede in aanmerking nemend dat een hoop kracht op het gereedschap gezet moet worden om de wartel los te draaien (zoals [getuige 3] heeft vermeld in zijn verslag). Daar komt bij dat het blazen van het gas goed te horen is geweest (zoals [aangever] heeft verklaard) en dat zou iemand die per ongeluk de wartel had losgedraaid gemerkt moeten hebben.
Verdachte is vrijdagavond 8 februari 2019 tussen omstreeks 18:21 uur en 19:05 uur in de winkel geweest. Verdachte is in die periode meermalen bij de meterkast geweest, te weten gedurende 1:15 minuten, 3:02 minuten en 1:05 minuten.
Verdachte is zaterdagochtend 9 februari 2019 iets na 10 uur ongeveer twee minuten in de winkel geweest, waaronder ongeveer 40 seconden bij de meterkast.
Op maandagmiddag 11 februari 2019 omstreeks 17:50 uur is een groot gaslek ontdekt in het bedrijfspand van verdachte. Bij de meterkast werd geconstateerd dat er gas uit de gasleiding spoot vanwege de losgedraaide wartel.
In de omliggende bedrijven is niet gevonden waar het gas vandaan kwam. Daarom moet ervan uitgegaan worden dat het in die bedrijfspanden geroken en gemeten gas afkomstig is uit het bedrijfspand van verdachte (waar het gaslek geconstateerd was bij de meterkast).
Door dit gaslek is gevaar van explosie ontstaan. Daarbij was er concreet (naar algemene ervaringsregels voorzienbaar) levensgevaar en gevaar voor goederen als gevolg, zoals uit de verklaringen van [aangever] en [getuige 1] volgt.
Tussen zaterdagochtend ongeveer 10 uur en de ontdekking van het gaslek in het pand op maandagmiddag omstreeks 17:50 uur is het alarm niet afgegaan en is er niemand in de bedrijfsruimte gezien op de geregistreerde beelden van de camera in de winkel.
Uit deze conclusies volgt dat verdachte in de gelegenheid is geweest de wartel los te draaien. In ieder geval op vrijdagavond heeft hij daar voldoende tijd (3-5 minuten) voor gehad. Op zaterdagochtend heeft hij daarvoor ook voldoende tijd gehad en in ieder geval voldoende tijd om, als hij de wartel op vrijdagavond al met een gereedschap had losgedraaid, die met de hand verder los te draaien van de schroefdraad af.
Verdachte heeft aangevoerd dat het iemand anders kan zijn geweest die de wartel heeft losgedraaid.
Dit alternatief scenario wordt verworpen.
Dat de wartel door verdachte niet zou zijn aangeraakt en al voor vrijdagavond helemaal losgedraaid zou zijn, is niet aannemelijk omdat verdachte die avond gedurende in totaal ongeveer vijf minuten bij de meterkast is geweest en dan dus gas had moeten ruiken en horen blazen. En anders had verdachte zeker op zaterdag gas moeten ruiken, omdat buurman [benadeelde] in zijn pand al rond 10 uur gas had geroken.
Verder blijkt uit het onderzoek van de camerabeelden en de gegevens van de alarminstallatie dat er tussen vrijdagavond en maandagochtend niemand anders in de bedrijfsruimte is geweest dan verdachte op zaterdagochtend. Daarbij is meegewogen dat uit het onderzoek van de alternatieve scenario’s volgt, dat het wel mogelijk is om via de niet van alarmering voorziene achterdeur het pand te betreden, maar dat het niet mogelijk is om vanaf de achterdeur lopend of kruipend de meterkast te bereiken zonder dat de betrokken persoon zichtbaar is op de beelden die de camera in het pand opneemt.
Het voorgaande voert de rechtbank tot de conclusie dat het alleen verdachte kan zijn geweest die het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op één of meer tijdstippen in de periode van 8 februari 2019 tot en met 11 februari 2019 te [vestigingsplaats] , ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, met dat opzet in een pand aan de [adres] een wartel van een driedelige koppeling los heeft gedraaid, ten gevolge waarvan het gas in voornoemd pand en naastgelegen panden kon stromen en er een gasconcentratie was ontstaan van meer dan 5000 PPM, en daarvan gemeen gevaar voor de inboedel van voornoemd pand en de inboedel van belendende panden, en levensgevaar voor bezoekers/eigenaren/huurders van omliggende panden en voorbijgangers en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bezoekers/eigenaren/huurders van omliggende panden en/of voorbijgangers te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en als bijzondere voorwaarden de voorwaarden die de reclassering heeft voorgesteld.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, indien de rechtbank tot een veroordeling komt, bij het bepalen van een straf er rekening mee te houden dat verdachte geen strafblad heeft, inmiddels 70 jaar oud is, besloten heeft te stoppen met zijn onderneming en gezondheidsklachten heeft. Als de overname van de onderneming misloopt kan dat leiden tot een faillissement en verlies van de koopwoning waarin verdachte en zijn vrouw wonen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft geprobeerd een ontploffing teweeg te brengen door een groot gaslek te veroorzaken. Daarmee heeft hij zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig delict dat tot een aantal dodelijke of zwaargewonde slachtoffers en/of grote materiële schade had kunnen leiden. Verdachte heeft zich daar kennelijk niet door laten tegenhouden.
De persoon van de verdachte en zijn omstandigheden
Uit een op naam van verdachte gesteld Uittreksel justitiële documentatie van 23 juli 2019 volgt dat hij niet eerder door de strafrechter is veroordeeld. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 22 augustus 2019. Daaruit blijkt niet dat de gezondheid van verdachte aan het opleggen van gevangenisstraf in de weg staat.
De op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van het feit acht de rechtbank het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur aangewezen. Ook gelet op straffen die in min of meerdere mate vergelijkbare zaken worden opgelegd, voor zover individuele zaken zich laten vergelijken, komt een lange gevangenisstraf in beeld. Voor dergelijke strafbare feiten worden vaak jarenlange gevangenisstraffen opgelegd.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd en de reclassering heeft geadviseerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor een voorwaardelijk gedeelte en het opleggen van reclasseringstoezicht en medewerking aan schuldsanering. Daarbij zijn de ernst van het feit, de risicotaxatie van de reclassering, de leeftijd van verdachte en zijn mededeling dat het bedrijf per 1 november zal worden beëindigd, meegewogen.
Al met al acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Opgemerkt wordt dat bij een gevangenisstraf zonder voorwaardelijk strafdeel een vervroegde invrijheidstelling van toepassing kan zijn als verdachte twee/derde van zijn straf heeft uitgezeten. Een vervroegde invrijheidsstelling is niet van toepassing indien een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk wordt opgelegd. Dit betekent dat met de straf die de rechtbank oplegt verdachte – bij toepassing van vervroegde invrijheidsstelling – verdachte niet een langer strafdeel moet uitzitten dan bij toewijzing van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf zoals door de officier van justitie was gevorderd, het geval zou zijn geweest.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 560,00 als vergoeding voor materiële schade en € 800,00 als vergoeding voor immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar, maar kan zich gezien de onderbouwing voorstellen dat de rechtbank tot een ander oordeel komt.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Primair concludeert de verdediging tot niet-ontvankelijkverklaring, subsidiair tot afwijzing wegens onvoldoende onderbouwing.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde] maakt aanspraak op vergoeding van materiële schade, begroot op 8 uren à €70,00, omdat hij op maandag 11 februari 2019 niet heeft kunnen werken nadat hij gas had geroken. De rechtbank zal deze post afwijzen, omdat de stelling dat [benadeelde] daardoor een dag niet heeft kunnen werken, niet valt te rijmen met zijn aangifte. Daaruit volgt immers hooguit dat hij één uur of iets langer van zijn werktijd heeft besteed aan het onderzoeken waarom hij in zijn bedrijf gas rook en voor het overige heeft gewerkt tot hij om 16:00 uur naar huis ging.
De post immateriële schadevergoeding zal ook worden afgewezen. Dat hij is geschrokken, aan een zeer ernstig incident is ontsnapt en dat nog een aantal dagen daarna door zijn hoofd heeft gespeeld dat een gasexplosie met grote gevolgen had kunnen plaatsvinden, is niet genoeg voor aanspraak op vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank zal daarom de vordering van de benadeelde partij afwijzen.
Omdat de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op dit moment vastgesteld op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45 en 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde] af;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Jole - Harmsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 november 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 februari 2019 tot en met 11 februari 2019 te [vestigingsplaats] ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen, met dat opzet (in een pand aan de [adres] ) een wartel van een driedelige koppeling los heeft gedraaid/gemaakt, ten gevolge waarvan het gas in voornoemd pand en/of naastgelegen panden kon stromen en/of er gasconcentratie was ontstaan van meer dan 5000 PPM, althans een (zeer) hoge gasconcentratie, en daarvan gemeen gevaar voor de inboedel van voornoemd pand en/of (de inboedel van) belendende panden, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor bezoekers/eigenaren/huurders van omliggende panden en/of voorbijgangers, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bezoekers/eigenaren/huurders van omliggende panden en/of voorbijgangers, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit, tenzij anders wordt vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal of daarbij gevoegde bijlagen in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van het onderzoek 25Sandston met onderzoeksnummer MD2R019047 en procesverbaalnummers 2019042879, 2019061029, 2019053005, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, met als sluitingsdatum 16 mei 2019, met doorgenummerde aanvullingen met sluitingsdata 28 mei 2019, 27 augustus 2019, 3 september 2019 en 11 oktober 2019.
2.P. 1005-1006.
3.P. 1 van het proces-verbaal van de terechtzitting op 20 september 2019.
4.P. 2 van het proces-verbaal van de terechtzitting op 20 september 2019.
5.P. 3 van het proces-verbaal van de terechtzitting op 20 september 2019.
6.P. 2 van het proces-verbaal van de terechtzitting op 20 september 2019.
7.P. 1007.
8.P. 1008.
9.P. 1013.
10.P. 1014.
11.P. 1047.
12.P. 1048.
13.P. 1048.
14.P. 1020.
15.P. 1021
16.P. 1005; zie voor kennisgeving van inbeslagneming p. 0127.
17.P. 1049.
18.P. 1049.
19.P. 1050.
20.P. 1050.
21.P. 1051.
22.P. 1052.
23.P. 1053.
24.P. 1054.
25.P. 1055.
26.P. 1056.
27.P. 1057.
28.P. 1058.
29.P. 1058.
30.P. 1060.
31.P. 1061.
32.P. 1062.
33.P. 1062.
34.P. 1074.
35.P. 1081.
36.P. 1082.
37.P. 1085 en 1086.
38.P. 1100.
39.P. 1098.
40.P. 1101.
41.P. 1102.
42.P. 1103.
43.P. 1104.
44.P. 1105.
45.P. 1106.
46.P. 1107.
47.P. 1112.
48.P. 1122.
49.P. 1122.
50.P 1123 - 1125