Op 2 januari 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in een civiele zaak over een erfdienstbaarheid en het recht van overpad. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.P.H. van Wezel, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M. van de Weijer, met betrekking tot de toegang tot haar perceel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet onbelemmerd toegang heeft tot haar perceel door de parkeerplaats van de gedaagden, wat in strijd is met de erfdienstbaarheid. De rechtbank heeft eerder een tussenvonnis uitgesproken waarin een plaatsopneming was gelast om de situatie ter plaatse te beoordelen. Tijdens deze opneming is gebleken dat de toegang tot het perceel van de eiseres belemmerd wordt door de parkeerplaats van de gedaagden, wat niet in lijn is met de overeengekomen erfdienstbaarheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagden inbreuk maken op de erfdienstbaarheid door een deel van hun perceel als parkeerplaats te gebruiken. De rechtbank heeft de gedaagden bevolen om ervoor te zorgen dat er een doorgang van ten minste 95 centimeter blijft bestaan voor de eiseres om haar perceel te bereiken. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de eiseres, die zijn begroot op € 2.013,31. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.