In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap. De verzoekster, de ex-echtgenote van de erflater, heeft de kantonrechter verzocht om aanwijzingen te geven aan de vereffenaar van de nalatenschap op grond van artikel 4:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster geen vereffenaar is, maar een schuldeiser van de nalatenschap. Volgens de wet kan een schuldeiser geen aanwijzing van de kantonrechter vragen. De kantonrechter heeft daarom geoordeeld dat de verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De zaak is behandeld op de zitting van 9 oktober 2019, waar de verzoekster, de vereffenaar en de bezwaarde erfgenaam met hun gemachtigden aanwezig waren. De kantonrechter heeft ook kennisgenomen van verschillende ingediende stukken, waaronder brieven en e-mailberichten van de betrokken partijen. De beslissing van de kantonrechter is in het openbaar uitgesproken, waarbij de kantonrechter geen aanleiding zag om ambtshalve aanwijzingen aan de vereffenaar te geven.