ECLI:NL:RBMNE:2019:5187

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
7900873 UT VERZ 19-11207
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanwijzing door schuldeiser in nalatenschap afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een schuldeiser van de nalatenschap. De verzoekster, de ex-echtgenote van de erflater, heeft de kantonrechter verzocht om aanwijzingen te geven aan de vereffenaar van de nalatenschap op grond van artikel 4:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster geen vereffenaar is, maar een schuldeiser van de nalatenschap. Volgens de wet kan een schuldeiser geen aanwijzing van de kantonrechter vragen. De kantonrechter heeft daarom geoordeeld dat de verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De zaak is behandeld op de zitting van 9 oktober 2019, waar de verzoekster, de vereffenaar en de bezwaarde erfgenaam met hun gemachtigden aanwezig waren. De kantonrechter heeft ook kennisgenomen van verschillende ingediende stukken, waaronder brieven en e-mailberichten van de betrokken partijen. De beslissing van de kantonrechter is in het openbaar uitgesproken, waarbij de kantonrechter geen aanleiding zag om ambtshalve aanwijzingen aan de vereffenaar te geven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
kantonrechter
zaaknummer: 7900873 UT VERZ 19-11207
Beschikking d.d. 6 november 2019
Inzake het verzoek van
[verzoekster],
gemachtigde: mr. P.M. de Vries, werkzaam bij Baerle87 advocaten te Amsterdam,
verder te noemen [verzoekster] .
De zaak heeft betrekking op de nalatenschap van
[erflater] ,geboren te [geboorteplaats] op [1945] , overleden te [woonplaats] op [2016] , laatst gewoond hebbende te gemeente [gemeente] , verder te noemen erflater.
mr. P.J. van de Kar,
werkzaam bij Notariskantoor Bellaar c.s. in Amstelveen,
is op 1 juni 2018 door de rechtbank benoemd als vereffenaar in de nalatenschap van erflater,
verder te noemen de vereffenaar.
(Bezwaard) erfgenaam in de nalatenschap is
[(bezwaard) erfgenaam] ,
gemachtigde: mr. C.J.P. Liefting, werkzaam bij Advocatenkantoor Liefting te Mijdrecht,
verder te noemen [(bezwaard) erfgenaam] .

1.Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • de brief van [verzoekster] , ingekomen op 7 mei 2019;
  • de reactie daarop van de vereffenaar, ingekomen op 20 augustus 2019;
  • het e-mailbericht van de vereffenaar van 3 oktober 2019;
  • het faxbericht van [(bezwaard) erfgenaam] van 4 oktober 2019;
  • het e-mailbericht van [verzoekster] van 7 oktober 2019;
  • het e-mailbericht van de vereffenaar van 8 oktober 2019
  • het faxbericht van [verzoekster] van 8 oktober 2019.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 9 oktober 2019. Hierbij zijn verschenen: [verzoekster] met haar gemachtigde, de vereffenaar en [(bezwaard) erfgenaam] met haar gemachtigde. Voorts waren daarbij aanwezig de twee dochters van erflater, [A] en [B] , de laatste met haar echtgenoot; de zoon van [(bezwaard) erfgenaam] , de heer [C] ; de voormalige gemachtigde van [verzoekster] , mevrouw [D] .

2. De vaststaande feiten

[verzoekster] is de ex-echtgenote van erflater en schuldeiser van de nalatenschap.
[(bezwaard) erfgenaam] was de partner van erflater tot zijn overlijden. Zij is benoemd tot enig bezwaard erfgenaam. Tot verwachters zijn benoemd de drie kinderen van erflater. [(bezwaard) erfgenaam] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard.
Bij beschikking van 28 juni 2017 van de rechtbank Midden-Nederland is bepaald dat [(bezwaard) erfgenaam] in haar hoedanigheid van erfgenaam aan [verzoekster] een bedrag van
€ 94.386,28 moet betalen.
Bij beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juni 2018 is mr. P.J. van de Kar tot vereffenaar benoemd in de nalatenschap van erflater.

3.De overwegingen van de kantonrechter

3.1.
[verzoekster] vraagt de kantonrechter op grond van artikel 4:210 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de vereffenaar een aantal aanwijzingen te geven.
3.2.
Artikel 4:210 BW bepaalt dat vereffenaars aan de kantonrechter alle door deze gewenste inlichtingen geven en verplicht zijn diens aanwijzingen bij vereffening te volgen.
Dit artikel is de wettelijke basis voor de kantonrechter om uitvoering te geven aan zijn toezichthoudende rol jegens de vereffenaar. De vereffenaar kan zich op grond van artikel 4:210 BW ook wenden tot de kantonrechter om te vragen hem of haar een aanwijzing te geven.
3.3.
[verzoekster] is schuldeiser van de nalatenschap en geen vereffenaar. De kantonrechter is van oordeel dat een schuldeiser van de nalatenschap geen aanwijzing van de kantonrechter kan vragen op grond van artikel 4:210 BW. Schuldeisers kunnen zich in een ander stadium wel wenden tot de kantonrechter. Op grond van artikel 4:218 BW kunnen belanghebbenden (zoals schuldeisers) bijvoorbeeld in verzet komen tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter [verzoekster] niet kan ontvangen in haar verzoek. Daarom zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
3.5.
Overigens ziet de kantonrechter op dit moment geen aanleiding om op basis van de door [verzoekster] gegeven informatie ambtshalve aan de vereffenaar een aanwijzing te geven.

4.De beslissing

De kantonrechter verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Smit, kantonrechter, en is in aanwezigheid van
mr. R.H.M. den Ouden, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 november 2019.