In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing en ontslag van de benoemde vereffenaar in de nalatenschap van een overleden persoon. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de taak van de vereffenaar al was geëindigd, aangezien alle schulden van de nalatenschap waren voldaan. De vereffenaar, mr. A. Schroten, was benoemd op 16 juni 2017 en had de nalatenschap beheerd, inclusief de verkoop van de woning van de erflater. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. M.A. Kanning, stelde dat er gewichtige redenen waren om de vereffenaar te ontslaan, waaronder het nodeloos procederen en het niet informeren van de erfgenamen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de vereffenaar haar taken naar behoren had uitgevoerd en dat er geen belang meer was bij het verzoek tot ontslag. De rechtbank heeft ook het verzoek om de vereffenaar te veroordelen in de proceskosten niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit niet schriftelijk was ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R.H.M. den Ouden.