ECLI:NL:RBMNE:2019:5121

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
4 november 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2303
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doorhaling van BIG-registratie wegens te late herregistratie aanvraag

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de doorhaling van de BIG-registratie van eiseres, een fysiotherapeut. De doorhaling vond plaats omdat eiseres haar verzoek tot herregistratie niet tijdig had ingediend. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister voor Medische Zorg, dat haar registratie in het BIG-register op 4 februari 2019 was doorgehaald. Dit bezwaar werd door de Minister op 14 mei 2019 kennelijk ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 17 oktober 2019 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een auto-ongeluk, haar in staat hadden gesteld om tijdig een herregistratie aan te vragen. De rechtbank oordeelde echter dat de doorhaling van de registratie terecht was, omdat eiseres niet binnen de gestelde termijn had gehandeld. De rechtbank benadrukte dat de regelgeving omtrent de BIG-registratie dwingend is en dat er geen ruimte is voor een belangenafweging in dit geval.

De rechtbank concludeerde dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet voldoende waren om te concluderen dat zij niet in staat was om tijdig een aanvraag in te dienen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/2303
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. T.A.M. van Oosterhout),
en

de Minister voor Medische Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. R.J.D. Eillyas).

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de registratie van eiseres in het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg) doorgehaald.
Bij besluit van 14 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar echtgenoot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de BIG-registratie van eiseres als fysiotherapeut doorgehaald in het BIG-register, omdat het verzoek tot herregistratie niet op tijd is gedaan. Er is door verweerder niet inhoudelijk gekeken of aan voorwaarden voor herregistratie werd voldaan, omdat de door eiseres genoemde omstandigheden geen verschoonbare reden vormen voor het niet op tijd aanvragen van herregistratie.
2. Uit de stukken en wat op zitting is besproken blijkt dat er een beslissing is genomen op het verzoek van eiseres het bestreden besluit te herzien en dat eiseres een aanvraag heeft ingediend voor herregistratie na doorhaling. In deze procedure zal de rechtbank het bestreden besluit over de doorhaling beoordelen. Daarbij is de vraag of verweerder heeft mogen concluderen dat het niet tijdig aanvragen van herregistratie niet verschoonbaar is en er geen ruimte is om de door eiseres genoemde omstandigheden en belangen mee te wegen.
3. Eiseres voert aan en heeft ter zitting nader toegelicht dat de genoemde omstandigheden zodanig bijzonder en zwaarwegend zijn dat niet verlangd kon worden dat eiseres zelf of met behulp van iemand anders op tijd het verzoek zou doen. Er was een goede reden om tegen het eind van de termijn de aanvraag te doen en vervolgens verkeerde eiseres door het auto ongeluk in een overmacht situatie. De gevolgen van het ongeluk waren zeer ingrijpend en zijn met het stuk van de arts en psycholoog voldoende onderbouwd. Deze omstandigheden en de genoemde belangen had verweerder moeten betrekken, zo dat ook bij te late aanvraag wordt overgegaan tot herregistratie. Eiseres stelt zich op het standpunt dat die ruimte er moet zijn en verwijst daarbij naar een aantal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Eiseres heeft naast haar medische situatie nadrukkelijk gewezen op de liefde voor haar vak, haar opleidingen en het gegeven dat er geen moment sprake is geweest van een gevaar voor de patiëntveiligheid. Tot slot heeft eiseres toen zij was hersteld zo spoedig mogelijk de aanvraag ingediend.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de BIG-registratie terecht heeft doorgehaald. Een inschrijving in het BIG-register wordt doorgehaald na vijf jaar. Dat is dwingendrechtelijk. Doorhaling kan worden voorkomen door op tijd een herregistratie aan te vragen. [1] Eiseres is tweemaal door verweerder erop gewezen dat zij herregistratie moet aanvragen en dat haar BIG-registratie wordt doorgehaald als zij dat niet uiterlijk op 3 februari 2019 heeft gedaan. Zoals niet ter discussie staat heeft eiseres niet binnen de termijn herregistratie aangevraagd. De persoonlijke omstandigheden die eiseres naar voren brengt leiden niet tot het oordeel dat het voor eiseres onmogelijk was om een herregistratie aan te vragen of iemand anders te vragen om dat voor haar te doen. Daarbij is van belang dat het gaat om een langere periode en eiseres zelf een afweging heeft gemaakt door te wachten met de aanvraag. Daarmee heeft eiseres een risico genomen dat het op de laatste periode zou aankomen, dat ligt bij eiseres. Dat eiseres vervolgens door onmacht die laatste periode niet in staat was zelf of met behulp van een derde de aanvraag in te dienen, is onvoldoende gebleken. Uit de stukken blijkt onvoldoende dat eiseres de hele periode niet in staat was de herregistratie op te pakken of iemand te vragen hierover in contact te treden met verweerder. Dat eiseres zich daartoe niet in staat voelde en dat zij in die periode ernstige klachten had neemt de rechtbank aan, maar dat is onvoldoende voor overmacht.
5. Verder biedt de regelgeving waar verweerder zich aan moet houden niet de mogelijkheid om een belangenafweging te maken en in het geval van eiseres af te zien van doorhaling. Daarom heeft verweerder de inschrijving terecht doorgehaald. De uitspraken van de ABRvS geven geen aanleiding voor een ander oordeel. De rechtbank vindt dat die zaken echt zien op een andere situatie, namelijk die waarin al wel een inhoudelijk beoordeling is gemaakt. Die situatie is onvoldoende vergelijkbaar om hier te zeggen dat er een belangenafweging gemaakt moet worden om van de dwingende bepaling over de termijn af te wijken. Er is daarom geen ruimte om de door eiseres genoemde omstandigheden en belangen gewicht toe te kennen.
6. Omdat het hier een streng wettelijk kader is, kon dat wat in bezwaar is aangevoerd gelet op het voorgaande niet leiden tot een gegrond bezwaar. Verweerder heeft dan ook niet de hoorplicht in bezwaar geschonden. Omdat verweerder de inschrijving terecht heeft doorgehaald, kan in deze procedure niet aan de orde komen of eiseres voldoet aan de voorwaarden voor herregistratie. Dit kan aan de orde komen in het verzoek tot herregistratie na doorhaling, zoals door eiseres is ingediend.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.E. van der Does, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 8 van de Wet BIG en artikel 2, tweede lid, van het Besluit periodieke registratie Wet BIG