Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
2. de coöperatieve vereniging met uitgesloten aansprakelijkheid
gedaagden
advocaten mrs. G. Verberne en P.W. Juttmann
tussenkomende partij
hierna te noemen: Strukton
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte wijziging van eis van Ferranti
- de producties 1 tot en met 31 van Ferranti
- de akte overlegging producties van Provincie Utrecht en DOVA waarbij 1 productie is
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van Strukton
- de mondelinge behandeling van 11 oktober 2019
- de pleitnota van Ferranti
- de pleitnota van Provincie Utrecht en DOVA
- de pleitnota van Strukton.
2.Waar gaat de zaak tussen Ferranti en Provincie Utrecht en DOVA over?
a.
de distributiefunctiedie bestaat uit software die de van vervoerders afkomstige
brondata omzet in halte-specifieke reisinformatie en deze naar de haltefunctie
stuurt
de haltefunctiedie de reisinformatie ontvangt van de distributiefunctie en deze
door middel van een display op de halte toont aan de reiziger
c.
de dashboardfunctiedie de beheerder van het systeem inzicht geeft in de status van
het systeem.
- er verschillende gebreken aan de aanbestedingsprocedure kleven die maken dat
deze procedure onrechtmatig is en moet worden gestaakt en gestaakt moet blijven
- haar inschrijving onjuist is beoordeeld
- de voorlopige gunningsbeslissing niet goed is gemotiveerd.
- met DOVA en haar (aspirant)leden ten aanzien van deze aanbesteding
- inzake de doelstellingen, missie, visie en/of ambities van DOVA ten aanzien van
het beheer, doorontwikkeling en gebruik van het DRISysteem.
primaira. een gebod tot staking en het gestaakt houden van de aanbestedingsprocedure
aanbesteding te gebruiken voor de ontwikkeling van een concurrerend product
in het kader van een WOB-verzoek gevraagde informatie heeft ontvangen en
Ferranti vervolgens gelegenheid heeft gekregen om de primaire vorderingen aan de
hand van deze documenten en informatie (verder) toe te lichten
meer subsidiair
e. een herbeoordeling van de inschrijving van Ferranti, en zo nodig ook de overige
inschrijvingen, door een nieuwe en onafhankelijke beoordelingscommissie conform
het in de aanbestedingsstukken vermelde beoordelingskader
f. een gebod om een nieuwe, volledig gemotiveerde voorlopige gunningsbeslissing
uit te brengen
meest subsidiar
h. een gebod om een nieuwe, volledig gemotiveerde voorlopige gunningsbeslissing
uit te brengen
uiterst subsidiairi. een voorziening te treffen die de voorzieningenrechter passend acht en die recht
doet aan de belangen van Ferranti.
3.Strukton mag tussenkomen in de zaak tussen Ferranti en Provincie Utrechten DOVA
4.De beoordeling van de vorderingen van Ferranti
de rol van DOVA bij deze procedure
b. Provincie Utrecht handelt in strijd met artikel 2.57 lid 1 Aw 2012 en het gebod tot
bescherming van zakengeheimen door DOVA aan de aanbestedingsprocedure mee
te laten doen
c. er is sprake van strijd met het proportionaliteitsbeginsel, omdat alle intellectuele
eigendomsrechten door de opdrachtnemer (de winnende inschrijver aan wie
definitief wordt gegund) moeten worden overgedragen aan de aanbestedende dienst
d. de aanbestedingsprocedure is in strijd met verschillende bepalingen van het
mededingingsrecht
e. het voorwerp van de opdracht is onvoldoende bepaald
van opdrachten.
4.5. Uit het Grossmann-arrest (HvJEG 12 februari 2004, C-230/02) en de daarop gebaseerde jurisprudentie volgt dat van een adequaat handelend inschrijver/gegadigde mag worden verwacht dat hij of zij zich proactief opstelt bij het naar voren brengen van bezwaren in het kader van een aanbestedingsprocedure. Hij moet zijn bezwaren duidelijk naar voren brengen en in een zo vroeg mogelijk stadium aan de orde stellen, zodat de aanbestedende dienst eventuele onregelmatigheden kan corrigeren met zo min mogelijk gevolgen voor het verdere verloop van de aanbestedingsprocedure.
Een enkel tijdsverloop of stilzitten is onvoldoende voor het aannemen van rechtsverwerking. Vereist is bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan:
i) bij de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de gerechtigde zijn
aanspraak niet (meer) geldend zal maken,
ii) de wederpartij in zijn positie onredelijk zou worden benadeeld in geval de gerechtigde
zijn aanspraak alsnog geldend zou maken.
De wederpartij is in dit geval de aanbestedende dienst (Provincie Utrecht en DOVA) en niet de gegadigden/inschrijvers van de aanbestedingsprocedure, zoals Strukton betoogt. Het gaat er immers om dat de aanbestedende dienst de aanbestedingsprocedure nog kan corrigeren.
Ferranti heeft in eerste instantie “onder protest” ingeschreven. Door dit te doen heeft zij juist duidelijk kenbaar gemaakt dat zij haar naar voren gebrachte bezwaren handhaafde.
Weliswaar heeft zij daarna nog zonder protest ingeschreven, maar de enige reden dat zij dit deed was, omdat haar inschrijving anders ongeldig zou worden verklaard. Provincie Utrecht en DOVA waren van deze reden ook op de hoogte.
Provincie Utrecht en DOVA (de aanbestedende dienst) onredelijk in hun positie zouden worden benadeeld in geval Ferranti haar bezwaren in deze procedure alsnog naar voren brengt. Welliswaar is er doordat Ferranti niet vóór de inschrijvingstermijn dit kort geding aanhangig heeft gemaakt, maar pas na de voorlopige gunningsbeslissing, vertraging in de aanbestedingsprocedure ontstaan, maar Provincie Utrecht en DOVA worden hierdoor niet onredelijk in hun positie benadeeld. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat zij gelegenheid hebben gehad om naar aanleiding van de bezwaren van Ferranti de aanbestedingsprocedure vóór de inschrijvingstermijn te corrigeren.
Een belangrijk element van het openbaar vervoer is de verstrekking van reisinformatie, waaronder dynamische reisinformatie.
Maar ook al zou DOVA wel van plan zijn om zelf de distributiefunctie van het DRISysteem te ontwikkelen en op de markt te zetten, dan is dit haar, in beginsel, toegestaan. Zij mag daarbij alleen geen inbreuk maken op de intellectuele eigendomsrechten van de marktpartijen (onder wie de inschrijvers aan deze aanbestedingsprocedure) en zij mag ook niet daarvoor de in het kader van de aanbestedingsprocedure tot haar beschikking gekomen concurrentiegevoelige en bedrijfsvertrouwelijke informatie van de inschrijvers (marktpartijen) gebruiken. Dat zou onrechtmatig zijn. Er zijn echter geen gegevens die erop wijzen dat DOVA dit zal doen. Het enkele feit dat zij als aanbestedende dienst over die informatie kan beschikken is daarvoor ontoereikend.
Het is daarom aannemelijk dat DOVA een eigen inkoopbehoefte heeft. Het gaat daarbij weliswaar niet om een behoefte op dit moment, maar op een later moment. Het is aanbestedingsrechtelijk echter niet verboden om alvast voor die toekomstige inkoopbehoefte een aanbestedingsprocedure in gang te zetten.
Artikel 2.57 lid 1 Aw 2012 staat eraan in de weg dat de aanbestedende dienst informatie openbaar maakt die als vertrouwelijk door de inschrijver is ingediend. DOVA doet als aanbestedende dienst mee aan de aanbestedingsprocedure en mag dat ook. Dat Provincie Utrecht dan in strijd met artikel 2.57 lid 1 Aw zou handelen, is niet te volgen.
alleintellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de
Dit wordt als volgt toegelicht.
ARBIT-2018 ontwikkelde Bron- en Objectcode berusten alle intellectuele
eigendomsrechten die waar en wanneer ook kunnen of zullen kunnen worden uitgeoefend
bij Opdrachtgever. Voor zover en indien in het kader van deze Opdracht c.q. Prestatie in de
zin van ARBIT-2018 gebruik wordt gemaakt van Bron- en Objectcode waarop intellectuele
eigendomsrechten van Opdrachtnemer en/of derden rusten, verkrijgt Opdrachtgever van
Opdrachtnemer alle benodigde rechten om het ongelimiteerde en eeuwige gebruik, inclusief
ongelimiteerde aanpassing van de Bron- en Objectcode te kunnen uitoefenen. Voor zover
nodig worden deze rechten op grond van de Overeenkomst door Opdrachtnemer aan
Opdrachtgever overgedragen welke overdracht reeds nu voor alsdan door Opdrachtgever
wordt aanvaard.
- alleen de intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de speciaal (specifiek)
voor deze opdracht door opdrachtnemer ontwikkelde bron- en objectcodes
moeten worden overgedragen aan de opdrachtgever en dat
waarop intellectuele eigendomsrechten van de opdrachtnemer en/of derden rusten.
a. misbruik van een economische machtspositie door DOVA (artikel 102
Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (VwEU)), en handelen in strijd
met het leerstuk van het “effet utile”
(artikel 25j Mededingingswet (Mw))
De deelname van DOVA aan de aanbestedingsprocedure is alleen erop gericht om DOVA in de gelegenheid te stellen om, aan de hand van bedrijfsgeheimen van de inschrijvers, en een mogelijke overdracht van intellectuele eigendomsrechten op de bron- en objectcodes van de opdrachtnemer, een concurrerend product te ontwikkelen en de markt te monopoliseren door inbesteding van het product aan haar leden.
De inbestedingsconstructie, die tot stand komt op het moment dat DOVA de overeenkomst
van Provincie Utrecht overneemt, is onrechtmatig, omdat niet wordt voldaan aan de vereisten zoals is neergelegd in artikel 2.24b Aw 2012. De leden van DOVA mogen dus niet inbesteden, maar moeten Europees aanbesteden. Daarbij komt dan nog dat de winnende inschrijver onrechtmatig wordt bevoordeeld, doordat na contractovername door DOVA de omvang van de overeenkomst door inbesteding wordt verveelvoudigd zonder dat daaraan een aanbesteding van de andere leden van DOVA ten grondslag ligt, terwijl dit wel zou moeten.
i) of DOVA het contract van Provincie Utrecht zal overnemen, ii) hoeveel displays er moeten worden gekoppeld, iii) voor welke periode het contract zal gelden, en
iv) wie de uiteindelijke opdrachtgever wordt. Het was voor iedere inschrijver duidelijk dat die onzekerheid er was. Dat staat ook niet ter discussie. Het gaat erom of deze onzekerheid maakt dat het voorwerp van de opdracht onvoldoende is bepaald. Dat is niet het geval.
Dit is echter, zoals Provincie Utrecht, DOVA en Strukton aanvoeren, ondervangen doordat in het prijzenblad op grond van de verschillende scenario’s kon worden geprijsd.
Dat er volgens Ferranti sprake zou zijn van grote prijsverschillen tussen de inschrijvingen van Ferranti, Strukton en inschrijver 3, rechtvaardigt gelet op het voorgaande niet de conclusie dat dit komt doordat het voorwerp van de opdracht onvoldoende is bepaald. Dit kan evengoed een andere oorzaak hebben.
Provincie Utrecht, DOVA en Strukton voeren aan dat Ferranti geen door artikel 1.5 Aw beschermd belang heeft bij een beroep op het clusterverbod, omdat zij niet tot het MKB behoort, maar een veel grotere onderneming is dan een MKB bedrijf.
Overigens gaat dit beroep van Ferranti ook niet op omdat, zoals Provincie Utrecht, DOVA en Strukton betogen, geen sprake is van clustering (samenvoegen van opdrachten), maar van één opdracht die min of meer landelijke dekking kan hebben voor één opdrachtgever, namelijk DOVA.
- de subgunningscriteria Projectmanagement en Risicodossier onjuist zijn beoordeeld
• Teamsamenstelling en borging continuïteit daarin;
• Kritisch tijdspad, inclusief duidelijk afgebakende tussenproducten en Mijlpalen, incl.
planning;
• Borging en ontsluiting documentatie en bron- en objectcodes opdat de Aanbestedende
dienst door de Opdrachtnemer effectief in staat gesteld wordt om op elk moment
activiteiten met betrekking tot de (door)ontwikkeling van de Distributiefunctie zelf over te
nemen of over te dragen aan een derde, zonder dat verdere tussenkomst van de
Opdrachtnemer vereist is.
(…)”
“
Hostingplan; hostingpartner kan niet (volledig) of niet tijdig leveren”.
Bij de beoordeling van Projectmanagement is meegewogen dat de planning van Ferranti
Ferranti vindt dat zij een hogere waardering had moeten krijgen, omdat zij ook interne koppelvlakken aanbiedt. Provincie Utrecht en DOVA hebben echter onweersproken aangevoerd dat dit op grond van het Programma van Eisen ook is voorgeschreven. Het is een minimumeis, als Ferranti dit niet had aangeboden dan was haar inschrijving ongeldig verklaard. Het is niet onbegrijpelijk dat de beoordelingscommissie dit punt dus niet van belang heeft geacht in het kader van het subgunningscriterium Ontwikkelaanpak. Ook het argument van Ferranti dat zij een hogere waardering had moeten krijgen vanwege de gekozen programmeertaal AKKA, omdat zij daarmee volledig tegemoet komt aan de wensen van de aanbesteders om de distributieovereenkomst in de toekomst zelf te kunnen beheren en (door)ontwikkelen, gaat niet op. Dat zij volledig tegemoet komt aan wensen, betekent nog niet dat dit met een goed moet worden gewaardeerd.
- het is de bedoeling dat wordt medegedeeld om welke redenen een bepaalde
ondernemer is gekozen en om welke redenen de overige ondernemers niet zijn
gekozen
- het ligt voor de hand dat bij gunning op grond van de economisch meest voordelige
inschrijving de scores en relatieve positie ten opzichte van de “winnaar”
worden verstrekt, als onderbouwing van de gunningsbeslissing
- de relevante redenen kunnen onder meer de volgende elementen bevatten:
i) bekendmaking van de eindscores, zowel van de afgewezen inschrijver als van
de “winnaar”
waarom op een specifiek kenmerk eventueel niet de maximale score is
toegekend
iii) verduidelijking van de toepassing van de gehanteerde criteria bij gunning
volgens het EMVI-criterium.
De motiveringsplicht is bovendien (alleen) bedoeld om de betreffende inschrijver te informeren en voor die inschrijver effectieve rechtsbescherming tegen het gunningsbesluit voldoende mogelijk te maken. Anders dan Ferranti meent, gaat de motiveringsplicht van een aanbestedende dienst niet zo ver dat zij ook inzicht moet verschaffen in de inschrijving van de voorlopige winnaar, teneinde een niet uitgekozen inschrijver de gelegenheid te geven de beoordeling van de aanbestedende dienst over te doen. Het is niet aan een inschrijver om de inschrijving van een andere partij te beoordelen.
Bij subgunningscriterium Projectmanagement is vermeld:
“ De winnende inschrijver scoort “voldoende” op dit onderdeel. Deze wekt met zijn tijdspad wel vertrouwen in een voldoende resultaat.”
“ Het risicodossier van de winnende inschrijver is gewaardeerd met een “voldoende”; het risicodossier van de winnende inschrijver geeft de beoordelingscommissie wel vertrouwen dat de inschrijver zal voldoen aan de eisen die aan de te ontwikkelen Distributiefunctie zijn gesteld.”
Bij toewijzing van het tweede deel van de vordering heeft Strukton geen voldoende belang, zodat ook die vordering zal worden afgewezen. Nergens uit blijkt dat Provincie Utrecht en DOVA wanneer zij niet besluiten om de aanbestedingsprocedure in te trekken, niet aan Strukton, die als winnaar uit de bus is gekomen, zou willen gunnen.