ECLI:NL:RBMNE:2019:5014

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
30 oktober 2019
Zaaknummer
037296-19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval door minderjarige met geweld en bedreiging

Op 29 oktober 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2002, die betrokken was bij een woningoverval op 15 november 2018 in Almere. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 15 oktober 2019, waar de officier van justitie, mr. R. Leuven, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. D.L.A.M. Pluijmakers en mr. R.G. van der Laan, hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging met geweld tegen het slachtoffer, [slachtoffer]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, de woning van het slachtoffer was binnengekomen en hem had bedreigd met een mes, terwijl zij goederen uit de woning stalen, waaronder elektronica en geld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de overval en dat er sprake was van een nauwe samenwerking met de medeverdachten. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast werd de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer], tot een bedrag van € 1.389,-, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/037296-19; 16/073067-17 (tul) en 16/167648-17 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres 1] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en haar raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, alsmede mr. R.G. van der Laan, advocaat te Leiden, namens de benadeelde partij [slachtoffer] , en de deskundige [A] van de Raad voor de Kinderbescherming naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 november 2018 te Almere, samen met één of meer anderen, in een woning gelegen aan de [adres 2] meerdere goederen van [slachtoffer] heeft gestolen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat verdachte geen actieve bijdrage heeft geleverd aan de diefstal met (bedreiging met) geweld, maar juist de-escalerend heeft opgetreden. De aanleiding om naar aangever toe te gaan was gelegen in de door hem aan verdachte via Facebook verstuurde berichten die inhielden dat verdachte voor de reparatie van haar telefoon kon betalen met seks. Verdachte en haar medeverdachten wilden dat aangever die berichten zou verwijderen. Zij was er voorafgaand aan het ten laste gelegde dan ook niet van op de hoogte dat haar medeverdachten spullen van aangever zouden wegnemen en daarbij geweld zouden gebruiken. Ten tijde van de beroving in de woning is verdachte enkel daarbij aanwezig geweest. Zij heeft daar zelf niet actief aan bijgedragen. Dit wordt onderbouwd door de tweede verklaring van aangever. Het deel van zijn eerste verklaring waarin hij anderszins over de rol van verdachte zou verklaren dient terzijde te worden geschoven, nu dit deel niet overeenkomt met de uitgebreide verklaringen die verdachte heeft afgelegd. Het louter aanwezig zijn bij het ten laste gelegde, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Aangever [slachtoffer] heeft als volgt verklaard. Op 15 november 2018 was hij in de woning van zijn vriendin aan de [adres 2] in [woonplaats] . Via Facebook had hij contact met een dame, genaamd [voornamen van verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte), die een iPhone scherm zou komen ophalen. Zij kwam die dag samen met een ander aan de deur van zijn woning. Aangever heeft hen binnen gelaten. Daarna hoorde hij iemand boven. Toen aangever vroeg wat er aan de hand was, werd hij naar de bank geduwd en zei verdachte 2 (de rechtbank maakt uit het dossier op dat dit medeverdachte [medeverdachte] is) [2] tegen hem: “We gaan al jouw spullen meenemen”. Verdachte 1 (het meisje, de rechtbank begrijpt: verdachte) en verdachte 2 stonden bij aangever. Hij zag op een gegeven moment kans om naar boven te lopen. Op zolder zag hij dat verdachte 3 – een blanke jongen met een capuchon over zijn hoofd en handschoenen aan – bezig was. Kort daarna werd hij door verdachte 2 aan zijn voet getrokken en moest hij weer naar beneden komen. Nadat er op enig moment werd er aangebeld en aangever naar de deur is gegaan, werd hij weer in de bank geduwd, dit keer door verdachte 3. Hij zag dat verdachte 3 nog een keer door de hele woning liep. Toen hij terug kwam, vroeg hij: “Waar is het geld?”. Verdachte 3 haalde daarop een geldbedrag van zo’n € 300,- tot € 350,- uit een tasje dat naast aangever op de bank lag. Verdachte 3 vroeg naar meer geld, waarop aangever hem wees op een potje in de keuken. Verdachte 3 pakte het potje en aangever zag dat ze het potje openbraken. In het potje zat ongeveer € 10,-. Toen ze klaar waren, overlegden ze met elkaar. Aangever hoorde verdachte 1 zeggen: “Heb je touw”. Toen aangever aangaf dat hij dat niet had, zei ze: “Dan moet je gaan zitten en tot 100 tellen. Ik wil je horen tellen”. Aangever is gaan zitten en begon te tellen. De deur ging dicht en aangever zag dat de verdachten wegrenden met zijn blauwe Ikea tas. Verdachte 1 en 2 zijn beneden ook door zijn woning gegaan. Vlak voordat aangever naar boven kon gaan en daar verdachte 3 hoorde, heeft verdachte 2 tegen hem gezegd: “We hebben een mes. Als je iets doet, dan steken we je dood”. Verdachte 1 zei: “We maken je af als je beweegt. Blijf zitten”. Verdachte 2 heeft hem ook op de achterkant van zijn hoofd geslagen, met zijn vuist. [3]
Uit de woning zijn de volgende goederen weggenomen: een PlayStation 3, een PlayStation 4, een Lenovo laptop, twee paar nieuwe Nike Air Max, drie opladers, een horloge, een iPhone scherm, een Asus laptop, twee powerbanks, een Samsung Galaxy S5 Neo en geldbedragen van € 350,- en € 10,-. [4]
Uit het sporenonderzoek blijkt dat in de gehele woning kastdeuren openstonden en goederen uit deze kasten op de vloer lagen. Het bed in de slaapkamer op de eerste etage was overhoop gehaald en ook zaten er op de spiegeldeuren van de kledingkast in deze kamer op handschoen gelijkende sporen. [5]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij bij de overval aanwezig is geweest. Er zijn twee PlayStations, twee of drie laptops en opladers meegenomen. Zij zag een grote tas in de auto gaan. [6] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij met aangever had afgesproken. [7]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De rechtbank stelt vast dat het verdachte is geweest die de afspraak met aangever heeft gemaakt voor het ophalen van een telefoonscherm, dat zij er in de woning steeds bij is geweest, zelf op de benedenverdieping ook zoekend door de woning is gegaan, aangever heeft bedreigd en samen met haar medeverdachten de woning heeft verlaten. Daarmee is zij er van het begin tot en het eind bij geweest en heeft zij een actieve bijdrage geleverd.
De stelling van verdachte dat aangever in zijn tweede verklaring over de rol van verdachte anders heeft verklaard dan in zijn eerste verklaring en dat daarom niet van zijn eerste verklaring kan worden uitgegaan, volgt de rechtbank niet. De rechtbank ziet geen tegenstrijdigheden tussen beide verklaringen. De tweede verklaring van aangever is dusdanig summier dat zijn eerste verklaring daarmee niet in een ander daglicht komt te staan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 15 november 2018 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, in een woning gelegen aan de [adres 2] , een Playstation 3 en een Playstation 4 en een laptop (merk Lenovo) en twee paar schoenen (merk Nike Air Max) en drie opladers en een horloge en een iPhone scherm en een laptop (merk Asus) en twee powerbanks en een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S5 neo) en geldbedragen, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- voornoemde [slachtoffer] op de bank te duwen en
- tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen: "We hebben een mes. Als je iets doet, dan steken we je dood" en "We maken je af als je beweegt. Blijf zitten" en
- ( met de vuist) te slaan tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een voorwaardelijke jeugddetentie van vier maanden met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van 120 uren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht in de strafoplegging rekening te houden met het geringe aandeel van verdachte in het bewezen verklaarde en heeft gevraagd een lagere voorwaardelijke jeugddetentie en taakstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval. Terwijl het slachtoffer op de benedenverdieping door verdachte en haar medeverdachte werd vastgehouden, is de gehele woning overhoop gehaald en zijn er goederen weggenomen. Daar waren ook goederen bij die voor het slachtoffer grote emotionele waarde hadden, zoals de foto’s van zijn overleden moeder die op de weggenomen laptop stonden. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat de impact van het gebeuren op aangever en ook op zijn gezin groot is. Het slachtoffer beschrijft dat hij angst heeft gevoeld, dat zijn gevoel voor veiligheid is aangetast en ook spreekt uit de slachtofferverklaring boosheid over het feit dat verdachten aan zijn spullen en de spullen van zijn gezinsleden hebben gezeten. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Zij heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen en inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Kennelijk heeft zij alleen oog gehad voor wat deze overval voor haarzelf zou opleveren. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 september 2019 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat zij eerder is veroordeeld, namelijk voor een mishandeling en voor openlijke geweldpleging, beide in 2017.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 26 juli 2019, opgesteld door [B] . Het algemeen recidiverisico wordt als hoog ingeschat. Verdachte heeft de laatste twee jaren een positieve ontwikkeling doorgemaakt en lijkt haar leven op orde te hebben. Verdachte heeft zich goed gehouden aan de in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis gestelde voorwaarden. Er zijn weinig aanknopingspunten voor een gedragsinterventie en een jeugdreclasseringsmaatregel acht de Raad niet noodzakelijk. Een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf vindt de Raad het meest passend. Ter terechtzitting heeft [A] , zittingsvertegenwoordiger van de Raad, in aanvulling op dit rapport verklaard dat verdachte haar verantwoordelijkheid neemt en volwassenheid laat zien. Zij stelt zich begeleidbaar, open en leerbaar op. De vriendenkeuze van verdachte is een aandachtspunt. Een deels voorwaardelijke straf is nodig bij wijze van stok achter de deur.
De straf
Voor het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die voor een woningoverval gepleegd door een minderjarige uitgaan van een jeugddetentie vanaf zes maanden.
De rechtbank acht, alles afwegende, een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van vier maanden passend en geboden. Daarmee wordt beoogd verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan. De rechtbank vindt de ontwikkeling van verdachte zorgelijk. Zij heeft opnieuw een geweldsfeit gepleegd en er is bovendien een opbouw te zien in de ernst van de door haar gepleegde feiten. Daarnaast marginaliseert verdachte haar aandeel in het bewezen verklaarde en heeft zij het feit begaan terwijl zij in twee proeftijden liep van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen. Anders dan de Raad vindt de rechtbank begeleiding met betrekking tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid en het maken van de juiste keuzes nodig. Daarom zal als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke jeugddetentie de maatregel Toezicht en Begeleiding worden opgelegd, in het kader waarvan verdachte zich moet melden bij Samen Veilig Midden-Nederland (Save).
Om verdachte de consequenties van haar strafbare gedrag ook daadwerkelijk te laten voelen, zal de rechtbank daarnaast ook een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren opleggen, met aftrek van de tijd die zij in voorarrest heeft doorgebracht.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.189,- en daarnaast een redelijke, door de rechtbank te schatten, vergoeding voor de schade aan de kasten. Dit bedrag bestaat uit € 189,- materiële schade en € 1.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Het aan de benadeelde partij te betalen bedrag dient te worden verdeeld over verdachte en haar medeverdachte, omdat een hoofdelijke veroordeling in verband met de minderjarigheid van verdachte niet wenselijk is.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich in verband met de door hem bepleite vrijspraak primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard en subsidiair, namelijk in geval van veroordeling, dat gelet op het beperkte aandeel van verdachte in het bewezen verklaarde, er geen sprake is van rechtstreekse schade, zodat de vordering moet worden afgewezen. Meer subsidiair geldt dat het door de rechtbank gebruik maken van de schattingsbevoegdheid een onevenredige belasting oplevert van het strafproces. Uiterst subsidiair heeft hij de rechtbank verzocht de vorderingen te matigen gelet op de beperkte bijdrage van verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade die betrekking heeft op de PlayStation van
€ 189,- en de gevraagde vergoeding voor immateriële schade van € 1.000,- komen voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank schat, op grond van artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek, de omvang van de schade aan de kasten op een bedrag van € 200,-. Het gebruik maken van deze schattingsbevoegdheid levert geen onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het bedrag van € 1.389,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 november 2018. Het is niet mogelijk de vordering bij voorschot toe te kennen, zodat de schade tot aan dit moment wordt vastgesteld op voornoemd bedrag. Gelet op hetgeen eerder is overwogen over de samenwerking tussen verdachte en medeverdachten ziet de rechtbank geen aanleiding dit bedrag te matigen.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om het te betalen bedrag over verdachte en haar medeverdachte te verdelen, maar acht zij verdachte voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.389,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 november 2018 tot de dag van volledige betaling. In verband met de minderjarigheid van verdachte zal deze verplichting niet worden aangevuld met jeugddetentie als niet wordt betaald.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland 29 juni 2017 (parketnummer 16/073067-17) is verdachte een taakstraf van 20 uren voorwaardelijk opgelegd.
Bij vonnis van de kinderrechter van de rechtbank Midden-Nederland 13 november 2017 (parketnummer 16/167648-17) is verdachte een taakstraf van 40 uren voorwaardelijk opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de proeftijden van deze voorwaardelijk opgelegde straffen opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zullen deze beide straffen alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 4 maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland op het adres [adres 3] te [vestigingsplaats] , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal blijven melden, zo frequent en zo lang de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- waarbij Samen Veilig Midden-Nederland opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, van
120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;

Benadeelde partij

  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.389,-, bestaande uit een vergoeding van € 389,- voor materiële schade en een vergoeding van € 1.000,- voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2018 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.389,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2018 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 0 (nul) dagen hechtenis;
  • bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of (een van) haar mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/073067-17

- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 29 juni 2017 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 20 uren;

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/167648-17

- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 13 november 2017 opgelegde voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. H. den Haan en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 oktober 2019.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 15 november 2018 te Almere, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), een Playstation 3 en/of een Playstation 4 en/of een laptop (merk Lenovo) en/of twee, althans één of meer paar schoenen (merk Nike Air Max) en/of drie, althans één of meer oplader(s) en/of een horloge en/of een iphonescherm en/of een laptop (merk Asus) en/of twee, althans één of meer powerbank(s) en/of een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S5 neo) en/of één of meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [slachtoffer] op de bank te duwen en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer] te zeggen: "We hebben een mes. Als je iets doet, dan steken we je dood" en/of "We maken je af als je beweegt. Blijf zitten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer] (met de vuist) te slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 mei 2019, genummerd 20190328170017398, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 13, 100 t/m 134, 200 t/m 234, 300 t/m 317, 1000 t/m 1152. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 130.
3.Pagina 1001 t/m 1004.
4.Pagina 1062.
5.Pagina 1051.
6.Pagina 227, 228.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 15 oktober 2019.