Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 oktober 2019 in de zaak tussen
[eiseres] V.O.F., te [vestigingsplaats] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
.De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een loonsanctie opgelegd aan eiseres, een V.O.F. die een werkneemster in dienst had. De loonsanctie was opgelegd omdat eiseres onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor de werkneemster, die sinds 1 augustus 2005 een Wajong-uitkering ontving en sinds 2011 bij eiseres werkte. De werkneemster had zich ziek gemeld met psychische klachten en had een WIA-uitkering aangevraagd, welke aanvraag door verweerder niet in behandeling was genomen. Eiseres had verzocht om bekorting van de loonsanctie, maar dit verzoek werd afgewezen.
De rechtbank overwoog dat de bedrijfsarts onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de conclusie dat de werkneemster geen benutbare mogelijkheden had. De rechtbank stelde vast dat de bedrijfsarts niet had aangetoond dat de werkneemster volledig arbeidsongeschikt was en dat er geen re-integratiemogelijkheden waren. Eiseres voerde aan dat zij aan haar re-integratieverplichtingen had voldaan, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat eiseres onvoldoende inspanningen had verricht. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af, waarbij ook werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers in het kader van re-integratie van werknemers met een arbeidsongeschiktheid en de noodzaak voor een goede onderbouwing van medische oordelen door bedrijfsartsen.