4.3Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 16 april 2016 reed ik op mijn motor, een Kawasaki, type ZZ-R1100, voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Op de A6 nam ik de afrit naar het [..] Benzinestation te [plaatsnaam 1] .Terwijl ik op de toerit naar de rijbaan van de A6 reed zag ik ineens dat er een personenauto stilstond op de vluchtstrook ter hoogte van het einde van de toerit. Nadat ik dichter bij de personenauto kwam zag ik dat de bestuurder met zijn auto haaks over de rijbaan reed. Hierbij reed hij over het witte vlak op de rijbaan. Ik ging zoveel mogelijk aan de rechterzijde rijden, vlak langs de rand tussen de rijbaan en de berm. Ik zag dat er nog ruimte was om tussen de personenauto en de berm door te rijden. Toen ik met het voorwiel van de motor net voorbij de voorzijde van de personenauto was gereden zag ik dat de bestuurder van de auto gas gaf, doorreed en tegen mij en de motor aanreed. Ik stond bijna direct stil en viel om. Ik zag dat de voorbumper deels los hing en ik voelde pijn aan mijn linker been.
Getuige [getuige] heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 16 april 2016 zat ik achterin de auto. Op het moment dat wij ter hoogte van het [..] tankstation [....] te [plaatsnaam 1] reden, zag ik dat de vader van [A] over de uitrit voorbij het [..] tankstation reed weer richting de A6. Op dat moment zag ik ook dat er een donkerblauwe Volkswagen stil stond op het puntstuk aan het begin van de invoegstrook naar de A6. Op het moment dat de vader van [A] op zijn motor de invoegstrook naderde, zag ik dat de Volkswagen naar rechts draaide over de invoegstrook. Ik zag dat de vader van [A] voor de Volkswagen moest uitwijken en ik zag dat hij naar rechts stuurde, de zijberm in over het gras. Ik zag vervolgens dat de vader van [A] met zijn motor tegen de rechter voorkant van de Volkswagen botste. Hierdoor viel de vader enkele meters voorover zijn motor op de grond.
Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 16 april 2016 reed ik met mijn personenauto, VW Golf, blauw, gekentekend [kenteken 2] , over de A6. Ik reed over de linker rijstrook en haalde personenauto’s in. In de achteruitkijkspiegel zag ik een motorrijder die tussen 2 personenauto’s aan het inhalen was. Na het inhalen wilde ik terug naar de rechter rijstrook en gaf richting aan. Toen ik amper met het rechter voorwiel over de middenstreep reed, haalde de motorrijder mij gevaarlijk in. Ik had al gezien dat de motorrijder mij eerst rechts wilde inhalen. Kennelijk bedacht de motorrijder zich vanwege de richtingaanwijzer en mijn rijrichting en haalde mij links in terwijl (hij) eerst naar rechts stuurde.Ik schrok van deze manoeuvre en had verwacht dat hij mij links in zou halen als ik op de rechter rijstrook zou rijden, op een normale manier. Ik was boos omdat hij deze actie deed. Ik seinde met mijn grote licht en toeterde. De motorrijder reed harder en liep op mij uit. Ik zag dat de motorrijder links en rechts asociaal bleef inhalen met hoge snelheid.
Ter hoogte van de [..] benzinepomp " [....] " te [plaatsnaam 1] zag ik links bij de benzinepomp, aan de zijde van de A6, de motorrijder staan. Net voorbij de benzinepomp ging ik op de vluchtstrook rijden. Ik zag dat de motorrijder over de rijstrook vanaf het parkeerterrein richting A6 reed. Ik reed langzaam de oprit over in de richting van de berm om mijn auto te parkeren om een gesprek met de motorrijder aan te gaan. Ik zag dat de motorrijder doorreed. Ik remde nog maar de motorrijder reed tegen mijn rechter voorzijde. De motorrijder bleef tegen mijn auto leunen en kwam in het gras ten val.
Uit een geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer] blijkt dat hij bij het verkeersongeval op 16 april 2016 letsel heeft opgelopen. Het letsel werd door de arts als volgt omschreven: crurisfractuur links, compliceerd (open).Uit een letselverklaring van 20 maart 2017 blijkt dat [slachtoffer] is geopereerd waarbij er een pen en schroeven in zijn been zijn geplaatst. De schroeven zijn bij een latere operatie verwijderd. [slachtoffer] heeft op het onderbeen littekens van de operatie. De herstelfase heeft 6 maanden geduurd.
Aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag en zeer hoge mate van schuld
De rechtbank stelt, gelet op de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, vast dat de aanrijding heeft plaatsgevonden in het kader van een conflict in het verkeer tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte reed op 16 april 2016 in de door hem bestuurde auto op de A6 richting [plaatsnaam 2] en is, naar eigen zeggen, afgesneden door een bestuurder van een motorfiets, namelijk [slachtoffer] . Later, ter hoogte van het [..] tankstation “ [....] ” te [plaatsnaam 1] (hierna te noemen: het [..] tankstation) zag verdachte dat [slachtoffer] daar met zijn motorfiets stilstond. Verdachte heeft vervolgens zijn auto van de rijbaan afgereden en heeft die auto op de vluchtstrook, net voor het puntstuk van de oprit van het [..] tankstation, tot stilstand gebracht en heeft zodoende gehandeld in strijd met artikel 43 lid 3 RVV 1990. Anders dan de raadsman ter zitting heeft bepleit is er op de A6 sprake van een vluchtstrook die overgaat in een puntstuk aan de linkerkant van de oprit van het [..] tankstation. Zulks blijkt ook uit foto 2.1.2. uit de foto map van de Verkeersongevallenanalyse. Verdachte is, terwijl [slachtoffer] de oprit van het [..] tankstation richting de A6 opreed, vervolgens met zijn auto over het puntstuk van die oprit gereden, waardoor hij in strijd met artikel 77 lid 1 RVV 1990 heeft gehandeld. Verdachte heeft zijn auto op de rijbaan van de oprit van de A6 gestuurd teneinde de vrije doorgang voor de door [slachtoffer] bestuurde motorfiets tot de snelweg te blokkeren. Hierdoor is verdachte met de rechtervoorzijde van zijn auto in botsing gekomen met die door [slachtoffer] bestuurde motorfiets, waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen.
Het hiervoor beschreven handelen van verdachte, waarbij ook twee verkeersovertredingen zijn gemaakt, is reeds op zichzelf beschouwd gevaarzettend. Het is ook voldoende voor de vaststelling voor het bewijs dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gedragen en ook schuld heeft aan het vervolgens ontstane verkeersongeval. Deze gedragingen dienen niet geïsoleerd maar in het samenstel van gedragingen van verdachte te worden beoordeeld, dat louter erop gericht is geweest verhaal te halen bij [slachtoffer] , als andere verkeersdeelnemer. Verdachte vond het naar eigen zeggen nodig om [slachtoffer] ‘aan te spreken’ op zijn rijgedrag. De rechtbank leidt ook uit dit door verdachte verwoorde motief voor het begaan van de even vermelde verkeersovertredingen af dat hij verhaal ging halen bij [slachtoffer] . Het begaan van verkeersovertredingen in de sleutel van het verhaal willen halen bij een andere verkeersdeelnemer naar aanleiding van ergernis over diens daaraan voorafgegane rijgedrag is een normaal weggebruiker onwaardig en kan niet anders worden geduid dan als verkeersagressie. Het is verdachte slechts erom te doen geweest om met het oog op het halen van verhaal de vrije doorgang voor [slachtoffer] op de weg zonder noodzaak te blokkeren, waarbij hij niet alleen de verkeersregels maar ook de veiligheid voor [slachtoffer] als verkeersdeelnemer aan zijn laars heeft gelapt.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de ten laste gelegde zeer hoge mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW voor bewezenverklaring in aanmerking komt.
Zwaar lichamelijk letsel
Gelet op de aard en ernst van het letsel bij [slachtoffer] , namelijk een fractuur aan het linker onderbeen, de noodzaak van twee operaties en een herstelduur die zes maanden heeft geduurd, is de rechtbank van oordeel dat het letsel dient te worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 WVW juncto artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
Het voorgaande voert de rechtbank tot het oordeel dat het primair ten laste gelegde feit voor bewezenverklaring in aanmerking komt.