Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de comparitie van 13 augustus 2019, tevens inhoudende het wrakingsverzoek van verzoeker
- de schriftelijke reactie van de rechter.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 13 september 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een wrakingszaak. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker, die zich in een civiele procedure als gedaagde had opgesteld tegen V.O.F. [VOF]. Verzoeker was van mening dat de procedure oneerlijk verliep, omdat hij dacht dat hij nog schriftelijk kon reageren op het standpunt van de eisende partij. Tijdens de comparitie had de eisende partij een stapel papieren bij zich, terwijl verzoeker alleen mondeling zijn standpunt kon toelichten. Verzoeker voelde zich benadeeld en verzocht om een andere rechter.
De gewraakte rechter, mr. P. Dondorp, heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij voldoende duidelijk had uitgelegd dat de eisende partij een tweede keer schriftelijk mocht reageren. Zij betoogde dat zij verzoeker voldoende ruimte had gegeven om zijn standpunt naar voren te brengen en dat er geen sprake was van vooringenomenheid of partijdigheid. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd was.
De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet duiden op persoonlijke vooringenomenheid van de rechter. De gang van zaken tijdens de comparitie was volgens de wrakingskamer correct uitgelegd door de rechter. Daarom werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De procedure van verzoeker met zaaknummer 7703768 AC EXPL 19-1341 dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 13 september 2019.