Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Verloop van de procedure
- het verzoekschrift van de zijde van de man ingekomen op 01 april 2019, met bijlagen 1 tot en met 17;
- het verweerschrift van de zijde van de vrouw ingekomen op 27 mei 2019, met bijlagen 1 tot en met 6;
- de correspondentie, waaronder met name:
2.2. Vaststaande feiten
- [minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2004.
- [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] 2005.
3.Verzoek en verweer
4.Beoordeling van het verzochte
- Aandelen in [bedrijfsnaam 1] BV ter waarde van € 180.198,75
- Een rekening-courantschuld aan diezelfde vennootschap van € 223.063,-
- Een creditcardschuld van € 2.640,-
- Een schuld aan zijn vader van € 145.500,-.
NJ1997, 571). Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man in het onderhavige geval, niet aan deze verzwaarde stelplicht voldaan, zodat de rechtbank het verzoek van de man zal afwijzen.