ECLI:NL:RBMNE:2019:4754

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
16/701166-14 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van echtpaar in fraudezaak kinderopvangtoeslag na gebrek aan bewijs

Op 15 oktober 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een echtpaar uit IJsselstein, dat werd beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslag. De officier van justitie had hen ten laste gelegd dat zij aanvraagformulieren voor kinderopvangtoeslag niet naar waarheid hadden ingevuld. De man, vennoot van een gastouderbureau, zou samen met zijn vrouw medeplichtig zijn aan deze fraude door haar bankrekening beschikbaar te stellen. De rechtbank oordeelde echter dat niet bewezen kon worden dat de verdachten daadwerkelijk de fraude hadden gepleegd.

De zaak omvatte zes aangiftes tegen de man en het gastouderbureau, waarbij gesjoemeld zou zijn met het aantal oppasuren, de vermelde gastouder(s) en handtekeningen. De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat de feiten zich tussen 2008 en 2014 hadden voorgedaan, wat een negatief effect had op de waarheidsvinding. De verklaringen van de aangevers vertoonden tegenstrijdigheden en de bedrijfsadministratie van het gastouderbureau was niet meer beschikbaar door het verstrijken van de bewaarplicht.

De rechtbank concludeerde dat hoewel er aanwijzingen waren dat de aanvragen voor kinderopvangtoeslag niet naar waarheid waren ingevuld, het niet kon worden vastgesteld dat de man de formulieren had vervalst of geld had verduisterd. Daarom sprak de rechtbank zowel de man als zijn vrouw vrij van alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een taakstraf van 240 en 80 uur geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering tekortschiet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/701166-14 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 mei 2018, 12 juni 2018, 3 juli 2018, 16 april 2019 en 1 oktober 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L. Linssen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, alsmede de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum, samen met één of meer anderen, meermalen geschriften, namelijk antwoordformulieren kinderopvangtoeslag, overeenkomsten met gastouderbureau [gastouderbureau 1] , facturen, jaaropgaven, verzoeken wijziging rekeningnummer, verklaringen contante uitbetaling en bezwaarschriften, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
in de periode van 24 januari 2011 tot en met 7 maart 2013 te Hilversum bedragen van
€ 14.123,- en € 7.000,- van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] heeft gestolen
of
deze bedragen als (mede-)eigenaar, feitelijk leidinggevende en/of werknemer van gastouderbureau [gastouderbureau 1] en/of [gastouderbureau 2] en/of als beheerder heeft verduisterd;
3.
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum meerdere geldbedragen die toebehoorden aan [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] , [benadeelde 6] , [benadeelde 3] en/of de Belastingdienst, heeft verduisterd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig en de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde. Bij beslissing van 3 juli 2018 heeft de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van verdachte ten aanzien van feit 1 en 3 aangaande zaakdossier 2 (aangeefster [benadeelde 4] ) en is het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard ten aanzien van de overige zes zaakdossiers. Zaakdossier 2 is thans dan ook niet meer aan de orde. Ten slotte zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 240 uren.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en daartoe kort gezegd aangevoerd 1) dat niet is komen vast te staan dat het gastouderbureau een grotere rol heeft gehad dan dat er is bemiddeld tussen vraagouders en gastouders, 2) dat niet is vast te stellen dat verdachte bij het tenlastegelegde als medepleger betrokken is geweest en 3) dat uit het door de Belastingdienst uitgevoerde onderzoek volgt dat verdachte destijds alle betreffende stukken kon overleggen en daarmee alles in orde was. Het kan verdachte niet worden tegengeworpen dat hij, nu de dossiers er na zoveel jaren niet meer zijn, niet aannemelijk kan maken dat hij er niets van geweten heeft.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In het dossier bevindt zich een zestal aangiftes tegen verdachte en gastouderbureau [gastouderbureau 1] , waarvan onder meer verdachte vennoot was, betreffende fraude met betrekking tot het aanvragen van kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst voor de jaren 2009, 2010 en 2011. De fraude zou bestaan uit het niet naar waarheid invullen van de aanvraagformulieren – waar het gaat om het aantal oppasuren, de vermelde gastouder(s) en de handtekeningen – en ook andere documenten zouden niet naar waarheid zijn opgemaakt. Uit het dossier volgt dat door de Belastingdienst bedragen aan kinderopvangtoeslag zijn uitgekeerd op rekeningen van [gastouderbureau 1] , waarvan aangevers hebben verklaard de toeslag niet of maar voor een deel te hebben ontvangen van het gastouderbureau. Ook blijkt uit het dossier dat bij enkele aangevers de toeslag op hun eigen rekening is uitgekeerd, waarna deze bedragen zijn overgemaakt naar de rekening van de vrouw van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] . Deze aangevers hebben verklaard dit geld niet van verdachte te hebben teruggekregen. Aangevers hebben van de Belastingdienst vervolgens bericht gekregen dat zij ten onrechte uitgekeerde bedragen dienden terug te betalen. Verdachte heeft ontkend de ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd.
Beoordeling
Vooropgesteld moet worden dat de ten laste gelegde feiten dateren van 1 januari 2008 tot 2 maart 2014, zodat sprake is van een tijdsverloop van tussen de tien en vijf jaar. Een dergelijk tijdsverloop kan een negatief effect hebben op de waarheidsvinding, niet alleen waar het gaat om de herinnering van getuigen die met het verstrijken van de tijd kan veranderen, maar ook waar het de bedrijfsadministratie van het gastouderbureau betreft, nu dossiers niet meer beschikbaar zijn, mede vanwege het verstrijken van de bewaarplicht, waardoor het voeren van de verdediging voor verdachte bemoeilijkt wordt. Dit noopt de rechtbank tot terughoudendheid bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten.
Verder stelt de rechtbank vast dat aangevers in 2014 en 2015 door de politie zijn gehoord en in 2019 door de rechter-commissaris. Uit de processen-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris blijkt dat de verhoren moeizaam zijn verlopen. De getuigen zijn deels met bijstand van een tolk gehoord. De getuigen die zonder tolk zijn gehoord, waren de Nederlandse taal voldoende machtig om in die taal te worden gehoord, maar desondanks moest er door de rechter-commissaris voortdurend worden geverifieerd of goed werd begrepen wat de getuige verklaarde om spraakverwarring te voorkomen. Dit roept de vraag op hoe het opnemen van de aangiften door de politie is verlopen nu uit die processen-verbaal niet blijkt dat aangevers met behulp van een tolk zijn gehoord en dit bovendien vier of vijf jaar eerder plaatsvond en aangevers toen mogelijk de Nederlandse taal minder goed beheersten dan in 2019. Daarnaast geldt dat de verklaringen die bij de rechter-commissaris zijn afgelegd op cruciale onderdelen, namelijk waar het de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde betreft, tegenstrijdigheden bevatten ten opzichte van de aangiften. Er kan daarom niet zonder meer worden uitgegaan van de juistheid van de door aangevers afgelegde verklaringen.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is niet of het aannemelijk is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, maar of dit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de aanvragen voor de kinderopvangtoeslag niet naar waarheid zijn opgemaakt en dat er ten onrechte (te hoge) bedragen aan kinderopvangtoeslag zijn uitgekeerd. Bovendien roept het dossier ook voor het overige de nodige vragen op, ook omtrent het handelen van verdachte, maar wordt niet duidelijk wat precies de rol van het gastouderbureau en meer specifiek de rol van verdachte is geweest bij de ten laste gelegde feiten. Niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die de formulieren valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst en dat hij geldbedragen heeft gestolen dan wel verduisterd. Nu niet duidelijk is wat verdachte al dan niet heeft gedaan, kan ook niet worden vastgesteld of zijn (eventuele) bijdrage van dusdanig gewicht is geweest dat van medeplegen sprake is geweest.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van hetgeen hem onder feit 1, 2 en 3 ten laste is gelegd.

5.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 15.052,01. Dit bedrag bestaat uit € 14.202,01 materiële schade en € 850,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 5] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 1.220,-. Dit bedrag bestaat uit € 720,- materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 31.167,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.500,-. Dit bedrag bestaat uit € 12.000,- materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten. Daarnaast vordert zij een vergoeding van € 1.500,- voor proceskosten.
Ten slotte heeft ook [benadeelde 3] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.203,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de door hem bepleite vrijspraak.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen nu verdachte van de hem ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, zullen de benadeelde partijen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partijen
  • verklaart [benadeelde 1] , [benadeelde 5] , [benadeelde 2] , [benadeelde 6] en [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vorderingen en bepaalt dat de vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt voornoemde benadeelde partijen in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter, mrs. M.J.A.L. Beljaars en V.C. Kool, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 oktober 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een andere of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een of meer geschrift(en), (elk) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) (telkens) valselijk
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010 (gedagtekend 8 september 2011) en/of een overeenkomst met gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 3 januari 2010) en/of een bezwaarschrift tegen de herziening van de kinderopvangtoeslag (gedagtekend 26 oktober 2011)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 1] , en/of
- gedagtekend met een andere datum dan de werkelijke datum van opstellen/schrijven en/of ondertekenen, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 1] ,
(zaaksdossier 1)
en/of
een overeenkomst met gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 januari 2009) en/of één of meer factu(u)r(en) bemiddelingskosten van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 21 augustus 2009, 21 september 2009 en/of 21 oktober 2009) en/of zes, althans een of meer, factu(u)r(en) gastouder en/of een brief gedagtekend 10 november 2009) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 7902,- euro (gedagtekend 21 december 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 4] , en/of
- ingevuld met de naam/namen van (een) gastouder(s) (terwijl geen opvang van de kinderen van die [benadeelde 4] door bemiddeling van [gastouderbureau 1] had plaatsgevonden) en/of
- opgesteld met de declaratie van bemiddelingskosten voor geleverde uren opvang (terwijl geen opvang van de kinderen van die [benadeelde 4] door bemiddeling van [gastouderbureau 1] had plaatsgevonden), en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 4] ,
(zaaksdossier 2)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 12 november 2010) en/of een factuur van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedateerd 20 december 2009) en/of een verzoek wijziging rekeningnummer (gedateerd 24 januari 2014) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 6587,- euro (gedagtekend 23 november 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 5] , en/of
- ingevuld met de naam van gastouder [gastouder 1] (terwijl geen persoon met deze naam woonachtig was in Nederland), en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 5] ,
(zaaksdossier 3)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010 (gedagtekend 12 juli 2011) en/of een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (gedagtekend 21 november 2012) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 2] (gedagtekend 1 april 2011) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 februari 2011) en/of een jaaropgave 2011 van gastouderbureau [gastouderbureau 3] (gedagtekend 3 mei 2012)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 2] , en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- opgesteld als ware het een originele jaaropgave van gastouderbureau [gastouderbureau 3] , en/of
- ingevuld met de na(a)m(en) van gastouder(s) [gastouder 2] en/of [gastouder 3] en/of [gastouder 4] (terwijl die [gastouder 2] geen werkzaamheden verrichte in de kinderopvang en/of die [gastouder 4] geen opvang had verleend voor de kinderen van aangever en/of geen persoon met de naam en vermelde gegevens van die [gastouder 3] woonachtig was in Nederland), en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die Saweesh,
(zaaksdossier 4)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 8 november 2011)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [A] , en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [A] ,
(zaaksdossier 5)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend ???) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 maart 2010) en/of een antwoordformulier aanvraag terugwerkende kracht (gedagtekend 19 december 2009) en/of een verklaring betaling bemiddelingskosten van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 15 december) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 3432,- euro (gedagtekend 23 november 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 6] , en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- opgesteld met de mededeling dat voornoemde [benadeelde 6] bemiddelingskosten aan
gastouderbureau [gastouderbureau 1] had voldaan over de periode 5 januari 2009 tot en met 12 oktober 2009 en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening ]van die [benadeelde 6] ,
(zaaksdossier 6)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 1 september 2009) en/of een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 13 mei 2012) en/of twee, althans een, jaaropgave(n) 2009 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (-beiden- gedagtekend 1 maart 2010)
- ingevuld op naam van [benadeelde 3] , en/of
- opgesteld en/of ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor
daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 3]
(zaaksdossier 7)
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 januari 2011 tot en met 7 maart 2013 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een, geldbedrag(en) (te weten een bedrag van 14.123,- euro en/of een bedrag van 7000,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
of
opzettelijk twee, althans een, geldbedrag(en) (te weten een bedrag van 14.123,- euro en/of een bedrag van 7000,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als (mede-)eigenaar, feitelijk
leidinggevende en/of werknemer van gastouderbureau [gastouderbureau 1] en/of [gastouderbureau 2] en/of (in die hoedanigheid en/of met toestemming van de eigenaar) als beheerder van voornoemde geldbedrag(en), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden Nederland, (telkens) opzettelijk nader te noemen geldbedrag(en), in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan nader te noemen eigena(a)r(en) / benadeelde(n), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) verdachte (telkens) anders dan door misdrijf, te weten als (mede-)eigenaar, feitelijk leidinggevende en/of werknemer van gastouderbureau [gastouderbureau 1] en/of [gastouderbureau 2] en/of (in die hoedanigheid en/of met toestemming van de eigenaar) als beheerder van voornoemde geldbedrag(en), onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, te weten:
- 16.647,- euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of de Belastingdienst, en/of
- 6.928,- euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] en/of de Belastingdienst, en/of
- 11.520,- euro en/of 19.647,23 euro, althans een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of de Belastingdienst, en/of
- 4970,- euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of de Belastingdienst, en/of
- 6850,- euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] en/of de Belastingdienst.