Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 35,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 19,
- de aanvullende producties 36 tot en met 40 van Vermaat.
2.Waar gaat dit kort geding over?
3.De beoordeling
Strukton moet dooronderhandelen
Onderhandelingen mogen niet altijd worden afgebroken
onaanvaardbaaris. Of dat zo is, hangt af van de vraag of een partij erop mocht vertrouwen dat de wederpartij zich verder zou inspannen om een overeenkomst tot stand te brengen, en van de overige andere omstandigheden van het geval. [4]
Vermaat en Strukton werkten niet vrijblijvend samen
”
1. Vermaat zal met betrekking tot het Project, op basis van exclusiviteit gedurende de aanbesteding haar kennis en kunde beschikbaar stellen en houden en mede verantwoordelijk zijn en blijven voor de cateringactiviteiten en eventueel daaraan gerelateerde werkzaamheden. Indien het project gegund wordt, zal Vermaat zich beschikbaar stellen en houden voor de ontwikkelings- en uitvoeringsactiviteiten.
De Vermaat Groep verzorgt de volledige horeca binnen het RIVM en CBG.”). Een dergelijke nauwe samenwerking gaat veel verder dan reguliere ‘acquisitie-inspanningen’ van Vermaat. Strukton moet daarom ook hebben begrepen dat Vermaat erop vertrouwde dat zij, bij een succesvolle bieding, in beginsel de horecavoorzieningen zou gaan uitbaten.
Strukton mocht de onderhandelingen niet afbreken
“een samenwerking alleen een kans van slagen heeft als er een transparant inzicht is in de kosten en opbrengsten en hier duidelijke afspraken over worden gemaakt.”En:
“Gezamenlijk moeten we bepalen hoe de winst en risico’s worden gedeeld.”Dat verhoudt zich, zoals Vermaat terecht stelt, moeilijk met het standpunt van Strukton c.s. in deze procedure dat de exploitatie van de horecavoorzieningen volledig voor rekening en risico van Vermaat moest komen. Misschien was dat wel wat Strukton oorspronkelijk wilde, maar daaraan heeft zij niet de hand gehouden. Sterker, spiegelbeeldig aan de vergoeding die Strukton zou moeten betalen bij een ‘lage omzet’ (een ‘downswing’), wenste zij – zo blijkt uit een e-mail van 20 maart 2014 (productie 15 van Vermaat) – zelf een vergoeding te ontvangen bij een ‘hoge omzet’ (een ‘upswing’). Ook dit wijst erop dat Strukton inmiddels voor ogen had dat de exploitatie van de horecavoorzieningen deels ook voor haar rekening en risico zou zijn.
“Wij zien (…) graag dat de staffel begint bij een omzet van € 1.300.000 en vanaf daar aftelt.”
welis voorgevallen tijdens het bewuste telefoongesprek. Zij stelt alleen dat de ‘escalatie’ naar onder meer [A] te maken had met het feit dat in de definitieve inschrijving van 22 april 2014
“iets over de uitgangspunten voor de horeca”moest worden vermeld. Het telefoongesprek van 18 april 2014 zag alleen op wat bij de definitieve inschrijving zou worden gecommuniceerd en niet op de daadwerkelijke overeenstemming, aldus Strukton. De voorzieningenrechter vindt dit niet aannemelijk. Het valt niet goed in te zien waarom Strukton Vermaat nodig had om in de definitieve inschrijving “
iets over de uitgangspunten voor de horeca” te vermelden als dat “iets” niet op overeenstemming zou berusten. Ook valt, zonder nadere uitleg, niet goed in te zien waarom daarbij het hogere management nodig zou zijn.
MEET gaat niet akkoord met de omzetstaffeling waarin een eigen bijdrage vanuit MEET wordt gevraagd indien het omzetniveau minder dan 1,4 mio is.” Vermaat heeft ook gesteld dat Strukton tijdens een gesprek op 11 oktober 2017 liet weten dat de staffel van de baan is en dat
“t = 0”. Met andere woorden: partijen moesten ‘vanaf nul’ gaan onderhandelen. Volgens Vermaat lag aan deze ‘draai’ een instructie van de bedrijfstop van Strukton ten grondslag. Die luidde dat de contracten met betrekking tot het project goedschiks of kwaadschiks moesten worden opengebroken. De verklaring die Vermaat hiervoor geeft, is dat het project minder lucratief bleek voor Strukton – wat al had geleid tot een verliesvoorziening van € 18 miljoen – en zij daarom wilde besparen. Strukton heeft dat niet, althans niet concreet, weersproken. De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat deze stellingen van Vermaat juist zijn.
Deze Intentieovereenkomst(…)
wordt beëindigd op het moment dat het volgende voordoet:
Strukton zal worden veroordeeld tot dooronderhandelen,op straffe van een dwangsom
Er is geen rompovereenkomst
De rol van MEET
Proceskosten
980,00(1 punten x tarief € 980,00)