ECLI:NL:RBMNE:2019:4751
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot sluiting van een pand op basis van openbare orde en veiligheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 oktober 2019 uitspraak gedaan over de sluiting van een bedrijfspand in Utrecht. De burgemeester van Utrecht had op 14 januari 2019 besloten het pand te sluiten op grond van artikel 2:46 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Utrecht, omdat er een gevaar voor de openbare orde zou zijn. Dit besluit volgde op de ontdekking van een grote hoeveelheid contant geld, die tijdens een politiecontrole in het pand was aangetroffen. De burgemeester stelde dat de aanwezigheid van dit geld, in combinatie met andere elementen zoals vervalste kentekenplaten en politieregistraties, duidde op criminele activiteiten en een bedreiging voor de veiligheid en zedelijkheid.
Verzoeker, de eigenaar van het pand, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 24 september 2019 heeft verzoeker betoogd dat er geen gevaar voor de openbare orde was en dat het geld legaal was verkregen. Het Openbaar Ministerie had de strafzaak tegen verzoeker geseponeerd wegens onvoldoende bewijs voor witwassen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de burgemeester onvoldoende bewijs had geleverd dat het geld uit criminele bron afkomstig was en dat de aanwezigheid van het geld op zichzelf geen gevaar voor de openbare orde opleverde.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester niet bevoegd was om het pand te sluiten, omdat er geen concrete aanwijzingen waren voor criminele activiteiten die een gevaar voor de openbare orde vormden. Het beroep van verzoeker werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en het primaire besluit tot sluiting van het pand werd herroepen. Tevens werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van verzoeker en moest het betaalde griffierecht worden vergoed. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs bij besluiten tot sluiting van panden op basis van openbare orde.