In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] van Allianz Benelux N.V. dat de verzekeraar hen passende woonruimte ter beschikking stelt na een ernstig verkeersongeval waarbij [eiseres sub 1] zwaar gewond raakte. Het ongeval vond plaats op 18 april 2017, toen [eiseres sub 1] als fietser werd aangereden door een vrachtwagen. Allianz heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend, maar de vordering tot terbeschikkingstelling van woonruimte werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat [eiseres sub 1] weer thuis kan wonen, gezien haar zware lichamelijke en cognitieve beperkingen. Bovendien ontbrak een concreet zorgplan voor de benodigde zorg thuis. De rechter concludeerde dat de vordering niet toewijsbaar was, mede omdat de situatie complex was en er nog veel onduidelijkheid bestond over de totale schade en de mogelijkheden voor passende woonruimte. De vorderingen van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] werden afgewezen, en zij werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van Allianz.