ECLI:NL:RBMNE:2019:4710
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter in strafzaak wegens vermeende bevooroordeeldheid
Op 11 oktober 2019 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een wrakingsverzoek behandeld van een verzoeker in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. D.S. Terporten-Hop, de politierechter die op 20 september 2019 de zitting had geleid. Verzoeker stelde dat de rechter bevooroordeeld was, onder andere omdat zij tijdens de zitting opmerkingen had gemaakt over zijn gedrag en de inhoud van het proces-verbaal van verhoor. Verzoeker voelde zich hierdoor belachelijk gemaakt en meende dat de rechter al een oordeel had gevormd voordat de zaak was behandeld.
De wrakingskamer heeft de procedure en de argumenten van verzoeker zorgvuldig onderzocht. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij de inhoud van het procesdossier met verzoeker had besproken en dat zij hem de gelegenheid had geboden om te reageren op de beschuldigingen. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter niet onpartijdig was en dat de vrees voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingskamer oordeelde dat het voorhouden van stukken uit het procesdossier een wettelijke taak van de rechter is en dat dit niet als bevooroordeeld kan worden beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de procedure in de strafzaak met parketnummer 16/099323-19 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.