In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 oktober 2019 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], die betrokken was bij een gewelddadig voorval op de werkvloer. De verzoekende partij, [vezoekster], heeft de ontbinding aangevraagd op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. De werknemer was sinds 17 mei 1999 in dienst en had een onberispelijke staat van dienst. Op 4 augustus 2019 vond er een incident plaats waarbij de werknemer met een hamer een collega, [A], te lijf ging. Dit incident volgde op een periode van escalatie tussen de twee medewerkers, waarbij [A] de werknemer herhaaldelijk had geprovoceerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer de grens van het toelaatbare heeft overschreden door geweld te gebruiken, ongeacht de provocaties van de collega. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en dat herplaatsing niet mogelijk was gezien het ernstige verwijtbare handelen van de werknemer. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 januari 2020, en de werknemer kreeg een gedeeltelijke transitievergoeding van € 19.716,00 toegewezen, ondanks het feit dat hij zich schuldig had gemaakt aan ernstig verwijtbaar handelen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.