Overwegingen
1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraken van de hoogste bestuursrechter in dit soort zaken.
2. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank over het criterium ‘kans op succes/haalbaarheid’ van het project van eiseres geoordeeld dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft onderkend dat de Adviescommissie niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom zij het risico van kruisbestuiving in het nadeel van eiseres heeft meegewogen.
3. In de aanvullende motivering heeft de Adviescommissie uiteen gezet dat voor de teelt van kiwibessen zowel mannelijke als vrouwelijke planten nodig zijn. De mannelijke planten bestuiven de vrouwelijke planten (kruisbestuiving) door middel van bijen en hommels. In het projectplan staat geen verhouding opgenomen van mannelijke en vrouwelijke planten. De bestuiving vormt bij de teelt van kiwibessen een kritische factor voor een succesvolle teelt, onder andere doordat de tijd van bestuiving kort is bij dit gewas. Een risico is het ongunstige Nederlandse klimaat voor dit gewas en onvoldoende (kruis)bestuiving doordat er te weinig insecten zijn. Bij een slechte bestuiving verslechtert de kwaliteit van de vruchtzetting en daarmee de kwaliteit van de vruchten en van de gewichtsopbrengst.
4. In haar zienswijze heeft eiseres naar voren gebracht dat de Adviescommissie niet of onvoldoende onderkent dat haar innovatie potentiële risico’s juist wegneemt. Eiseres is een expert op het gebied van de kiwibes en vanzelfsprekend zal zij voldoende mannelijke planten aanplanten. De Adviescommissie weegt dan ook ten onrechte mee dat de verhouding mannelijke en vrouwelijke planten niet wordt genoemd in het projectplan. Ook zal eiseres verschillende mannelijke soorten aanplanten die niet gelijktijdig stuifmeel produceren, waardoor de bloeiperiode wordt verlengd. Verder wordt het innovatieve watersysteem ingezet om de bestuiving te bevorderen. Door het aanleggen van groenstroken en het aanplanten van elzensingels worden insecten aangetrokken, waardoor de bestuiving verder wordt geoptimaliseerd. De Adviescommissie motiveert verder niet dat het Nederlandse klimaat ongunstig is voor de kiwibesplant. Voor zover de Adviescommissie doelt op nachtvorst en/of wind, dan verwijst eiseres naar het projectplan waarin maatregelen worden vermeld om de risico’s van vorst en wind tegen te gaan.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Adviescommissie (en daarmee verweerder) aanvullend voldoende gemotiveerd waarom de (kruis)bestuiving een risico is dat in het nadeel van eiseres weegt. De rechtbank begrijpt nu dat het risico bestaat dat onvoldoende bestuiving plaatsvindt. De maatregelen die eiseres noemt om dit te voorkomen, zijn voor de Adviescommissie onvoldoende bevonden om dit risico volledig weg te nemen. De rechtbank kan dit volgen. Bovendien heeft eiseres een aantal van deze maatregelen pas nu naar voren gebracht, zoals het verlengen van de bevruchtingsperiode door onderbladberegening. De Adviescommissie heeft daarmee geen rekening kunnen houden bij het beoordelen van de aanvraag. En zoals ook in de tussenuitspraak al is overwogen, moet een aanvrager van een subsidie in een tenderprocedure, alle voor het beoordelen van de aanvraag noodzakelijke gegevens en eventuele toelichtingen, bij de aanvraag vermelden, om voor alle aanvragers gelijke kansen te garanderen.
Communicatie over het project
6. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank verder overwogen dat zij de Adviescommissie gedeeltelijk kan volgen in haar overwegingen over de communicatie over het project. De Adviescommissie heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe haar waardering van aspect c als ‘redelijk’ heeft meegewogen in de toekenning van de punten. Niet duidelijk is de rechtbank waarom het project wel scoort op aspect a, waarbij de terugverdientijd als ‘redelijk’ is aangemerkt, en niet scoort op aspect c, ondanks het feit dat de communicatie ook als ‘redelijk’ is aangemerkt. Ook begrijpt de rechtbank niet waarom de Adviescommissie heeft opgemerkt onder welke omstandigheden de aanvrager hier een ‘goed’ had kunnen scoren, nu de mate van waardering bij de toekenning van punten kennelijk geen rol speelt. Dit maakt de beoordeling van de Adviescommissie op dit onderdeel onvoldoende inzichtelijk.
7. In de aanvullende motivering heeft de Adviescommissie uiteengezet dat het project niet scoort op het onderdeel communicatie, omdat eiseres in haar plan niet heeft aangegeven hoe gecommuniceerd gaat worden. Het onderdeel publiciteitsvoorwaarden is redelijk uitgewerkt. De wijze waarop de erfbetreders worden betrokken is niet uitgewerkt. Ook is de wijze waarop het project een voorbeeldfunctie kan vervullen in het projectplan summier uitgewerkt.
8. In haar zienswijze voert eiseres aan dat de Adviescommissie het gebrek niet heeft hersteld, omdat nog steeds niet duidelijk is waarom op aspect a wel gescoord wordt en op aspect c niet. Niet gemotiveerd is waarom voor aspect c pas punten worden toegekend indien er een ‘goed’ wordt gescoord, terwijl dit onderscheid bij aspect a kennelijk niet wordt gehanteerd. Ook inhoudelijk is het standpunt van de Adviescommissie onjuist. Het is onbegrijpelijk dat het project niet scoort op communicatie. Dit geldt te meer als dit oordeel wordt vergeleken met de beoordeling van andere ingediende aanvragen, zoals projecten 3, 5, 10, 12, 13, 16 en 29.
9. Zoals ook al in de tussenuitspraak is overwogen kan de rechtbank de kwalificatie ‘redelijk’ van de Adviescommissie over de communicatie van het project volgen, omdat uit het projectplan niet blijkt op welke wijze eiseres over het project zal communiceren. Echter verweerder heeft nog steeds niet gemotiveerd waarom deze kwalificatie geen punten heeft opgeleverd. Dit gebrek is door verweerder dus niet hersteld. Het besluit op bezwaar zal in zoverre worden vernietigd en verweerder moet in zoverre een nieuw besluit op bezwaar nemen.
10. Eiseres maakt op dit punt een vergelijking met andere projecten, waaraan op het onderdeel haalbaarheid wel 3 punten zijn toegekend. De rechtbank overweegt hierover dat een vergelijking met de andere projecten door haar niet te maken is, omdat deze projecten mogelijk hebben gescoord op aspecten a en b en ook niet op aspect c. De rechtbank kan dus niet beoordelen of deze projecten wel punten voor aspect c hebben ontvangen, terwijl dat bij eiseres niet zo is. Door de Adviescommissie is dit in het Samenvattend Memorandum niet inzichtelijk gemaakt. Om een goede toetsing en vergelijking mogelijk te maken zal verweerder (de Adviescommissie) dit in het nieuw te nemen besluit op bezwaar inzichtelijk moeten maken.
De mate van innovativiteit
11. Tot slot heeft de rechtbank in haar tussenuitspraak over het criterium ‘mate van innovativiteit’ overwogen dat zonder nadere toelichting niet duidelijk is waarom het project van eiseres anders scoort dan project 24, waaraan een vergelijkbare waardering lijkt te zijn gegeven. Eiseres heeft hier in de bezwaarfase op gewezen en uit het bestreden besluit blijkt niet dat de Adviescommissie dit heeft betrokken bij haar beoordeling.
12. De Adviescommissie heeft in de aanvullende motivering uiteengezet dat project 24 een stuk innovatiever is dan het project van eiseres. De investering waarvoor eiseres subsidie aanvraagt is een bewezen techniek in de glastuinbouw. De techniek wordt door eiseres voor hetzelfde doel toegepast als in de glastuinbouw. Project 24 betreft een precisiewieder met plantherkenning ten behoeve van onkruidbestrijding. Dit is een innovatieve toepassing. Van de precisiewieder bestaat alleen nog een prototype en het is dus nog geen bewezen techniek.
13. Eiseres heeft in haar zienswijze betwist dat het toepassen van precisietechniek met plantherkenning ten behoeve van onkruidbestrijding nieuw is. Dit heeft zij ook onderbouwd.
14. De rechtbank stelt vast dat ook de Adviescommissie in het Samenvattend Memorandum opmerkt dat de wieder met plantherkenning niet volledig nieuw is. Het gaat echter om een nog niet bewezen techniek, waar dat bij het project van eiseres wel het geval is. De stelling van eiseres dat de precisiewieder met plantherkenning wel een bewezen techniek is, is onvoldoende om de twijfelen aan het standpunt van de Adviescommissie hierover. Dit verklaart naar het oordeel van de rechtbank voldoende het verschil in puntentoekenning tussen het project van eiseres en project 24.
Daarbij merkt de rechtbank nog op dat de vaststelling dat de wieder met plantherkenning niet volledig nieuw is, hooguit tot de conclusie zou kunnen leiden dat project 24 op dit onderdeel een punt teveel heeft gescoord en niet dat het project van eiseres een punt meer had moeten scoren. Uit de toelichting bij dit criterium blijkt immers dat 4 punten worden toegekend als het een geheel nieuw concept in de landbouw betreft. Daarvan is dus eigenlijk in beide gevallen geen sprake. Deze constatering heeft echter geen consequenties voor de beoordeling van het project van eiseres.
Wat moet verweerder nu doen?
15. Het beroep is gegrond. Zoals hiervoor onder 9 en 10 is overwogen heeft verweerder het gebrek niet volledig hersteld. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.280,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en een 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1). De verletkosten stelt de rechtbank vast op € 294,- (3,5 uur voor het bijwonen van de zitting en de reistijd van en naar de zitting, tegen het maximale tarief van € 84,- per uur). De door eiseres genoemde verletkosten wegens voorbereidende werkzaamheden, komen volgens vaste rechtspraak niet voor vergoeding in aanmerking. Voor reiskosten kent de rechtbank € 54,32 (194 km x € 0,28 per kilometer) toe.
Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter in dit soort zakenkomen de kosten van een deskundige op de voet van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vergoeding in aanmerking als het inroepen van die deskundige redelijk was en ook de deskundigenkosten zelf redelijk zijn. De kosten van de deskundige komen voor vergoeding in aanmerking, omdat eiseres dit rapport heeft laten opstellen om aan te tonen dat de beoordeling van zijn aanvraag door de Adviescommissie niet juist is geweest.
Uit de door eiseres overgelegde facturen blijkt dat Arcadis 28 uren heeft besteed aan de totstandkoming van het rapport van 13 augustus 2018. Hierop brengt de rechtbank vier uren in mindering voor de analyse van bezwaarschriften, omdat deze kosten niet redelijk zijn. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, in samenhang gelezen met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, geldt voor de vergoeding van de gemaakte kosten voor het deskundigenrapport een tarief van ten hoogste € 122,63 per uur. Dit betekent dat in totaal een bedrag van € 2.943,12 voor vergoeding in aanmerking komt in verband met het genoemde deskundigenrapport. Dit bedrag wordt vermeerderd met de ingevolge artikel 15 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 verschuldigde omzetbelasting.