Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
dan het dekentje pakte en over hen heen gooide
inhaar “dinges”, haar vagina, zat. Hij deed zijn hand in haar onderbroekje en friemelde dan bij haar vagina. Ook verklaart zij dat zij pijn had aan haar dinges en dat het soms leek alsof haar dinges in de brand stond. De verdachte heeft verklaard dat hij met zijn handen en vingers aan de venusheuvel, schaamlippen en vagina van zijn kleindochter heeft gevoeld en gefriemeld. De verdachte ontkent echter dat hij
inhaar vagina is geweest met zijn vingers. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte op dit punt ongeloofwaardig. De rechtbank acht hierbij van belang dat [slachtoffer] zeer gedetailleerd en precies omschrijft hoe het voelde als opa
aanen
inhaar dinges zat: het voelde koud aan en als de hand erin zat voelde het gek, als een soort rilling. Ook voelde haar dinges dan branderig aan. Gelet op deze beschrijving van [slachtoffer] acht de rechtbank bewezen dat verdachte, toen hij met zijn hand en vingers aan haar vagina zat, ook
inde vagina van [slachtoffer] is geweest.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- Meldplicht bij de reclassering;
- Ambulante behandeling;
- Locatieverbod gemeente Houten;
- Contactverbod met [slachtoffer] ;
- Verbod op het contact met minderjarigen zonder aanwezigheid van een volwassen persoon.
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
24 (vierentwintig) maanden;
6 (zes) maanden,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden
algemene en bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
een proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- wijst de vordering van [aangeefster] , zijnde de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , toe tot een bedrag van € 10.000,- (zegge: tienduizend euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [aangeefster] , zijnde de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [aangeefster] , zijnde de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] , zijnde de wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , aan de Staat € 10.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2016 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 85 (zegge: vijfentachtig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.