ECLI:NL:RBMNE:2019:4501

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
16/083962-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een slapend slachtoffer in Lelystad met geweld en zonder verzet

Op 27 september 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 7 april 2019 in Lelystad een vrouw heeft verkracht. De verdachte is na een feest de kamer van het slachtoffer binnengegaan terwijl zij sliep. Hij heeft haar kleding uitgedaan en haar vervolgens gepenetreerd met zijn penis. Het slachtoffer werd wakker van de penetratie en is de kamer uit gevlucht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn onverhoedse handelen het slachtoffer geen kans heeft gegeven om zich te verzetten, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting. Tijdens de rechtszaak heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van verkrachting, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat het slachtoffer de verdachte had belaagd. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als geloofwaardig beoordeeld en de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/083962-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 27 september 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1984] te [geboorteplaats] (Polen)
thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 13 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. L. Noordanus, advocaat te Lelystad, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 23 juli 2019 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 7 april 2019 in Lelystad [slachtoffer] heeft verkracht;
subsidiair
op 7 april 2019 in Lelystad seksueel is binnen gedrongen bij [slachtoffer] , terwijl verdachte wist dat zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedrogeerd en evenmin dat verdachte wist dat aangeefster onder invloed was van verdovende middelen. Voor het overige acht de officier van justitie het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. De verklaring van aangeefster is volgens de verdediging ongeloofwaardig en onbetrouwbaar en moet daarom worden uitgesloten van bewijs. De raadsvrouw heeft daarnaast aangevoerd dat niet is gebleken van enige dwang. Ook heeft zij aangevoerd dat verdachte zijn penis niet in de vagina van aangeefster heeft gebracht. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij die nacht is gaan slapen in een verder leeg bed en wakker werd toen aangeefster plotseling boven op hem zat. Feitelijk heeft zij hem dus aangerand en niet andersom.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 april 2019 kwamen wij op de [adres] te [woonplaats] . In de woonkamer stond een persoon, zijnde [verdachte] , geboren op [1984] . Wij zagen daarop een vrouw de trap af komen lopen. Dit bleek te zijn [slachtoffer] , geboren op: [1995] . Zij vertelde dat zij was lastig gevallen door [verdachte] . [2]
Ik, verbalisant van [verbalisant] , heb [verdachte] op heterdaad aangehouden. [3]
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Lelystad. Pleegdatum: 7 april 2019. [4]
Ik werd wakker toen hij mij aan het verkrachten was. Ik voelde wat er aan de hand was en ben gelijk opgestaan. Mijn spijkerbroek en legging waren uit en ik ben de kamer uitgerend.
V: Begrijp ik dat goed dat de penis in jouw vagina is geweest?
A: Ja.
Ik lag diep te slapen en werd wakker van de penetratie. [5]
A: Ik ben naar bed gegaan en toen in slaap gevallen. Ik droeg een spijkerbroek, een legging en een onderbroek.
Het was een éénpersoonsbed. Ik lag in het midden van het matras. Ik lag onder een dekbed. De deur (de rechtbank begrijpt: van de kamer waar aangeefster sliep) was gesloten. [6]
V: Waarmee werd je gepenetreerd?
A: Met zijn penis.
V: Heb jij zijn penis gezien?
A: Ja. [7]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De man die aangehouden is door de politie werd [verdachte] genoemd door zijn vriend. [8] [slachtoffer] is naar haar kamer gegaan om te slapen en ik ben naar mijn kamer gegaan.
[slachtoffer] kwam rennend, huilend en schreeuwend mijn kamer binnen. Ze was heel zenuwachtig. Ze vertelde toen dat [verdachte] haar iets had aangedaan. Ik ben naar beneden gegaan, naar de kamer waar zij had geslapen. Ik zag daar [verdachte] in zijn onderbroek en ik zag dat hij zich met een deken bedekte. Ik vroeg [slachtoffer] wat er gebeurd was. Zij vertelde dat hij haar kleding had uitgedaan, dat ze wakker was geworden en dat ze geen kleding meer aanhad en dat hij bovenop haar lag. Ze was wakker geworden doordat ze hem voelde en omdat ze geen kleding aan had. [9]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde beneden een gil en op een gegeven moment kwam [slachtoffer] bij [getuige 1] . En
toen kwam ze bij mij en vertelde mij wat haar was overkomen. Ze was helemaal in shock
en heel emotioneel en erg bang. Ik heb haar nog nooit zo gezien.
Ze zei dat de man die is aangehouden in haar kamer was gekomen, vermoedelijk haar broekje uit had gedaan en hij zijn penis in haar vagina had gedaan. Zij schrok wakker en toen zei de man tegen haar dat het een droom was. Ik hoor die gil. Ik sliep half en bleef liggen
tot dat ze boven kwam. Toen ze bij mij kwam, ik sliep op de derde verdieping, stond
ze te trillen op haar benen en toen ben ik naar beneden gegaan. Ik kwam beneden en
zag de man. Ik zag dat hij zijn broek weer goed deed. [10]
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 13 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Mijn penis is in de vagina van aangeefster geweest.
Bewijsoverwegingen
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedrogeerd of wist dat zij onder invloed was van verdovende en/of bewustzijn verlagende middelen. De rechtbank zal verdachte daarom van dat onderdeel van het tenlastegelegde vrijspreken.
Ongeloofwaardige verklaring verdachte
De verklaring van verdachte over hoe de penetratie van de vagina van het slachtoffer door de penis van verdachte tot stand heeft gekomen staat lijnrecht tegenover de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij in zijn slaap zou zijn belaagd door aangeefster en het juist aangeefster was die de penetratie zou hebben bewerkstelligd, ongeloofwaardig, omdat deze verklaring geen enkele steun vindt in het dossier. Daarentegen vindt de verklaring van aangeefster wel steun in het dossier. Zo heeft aangeefster meteen haar verhaal gedaan bij getuigen en vervolgens bij de politie, heeft een getuige een gil gehoord en hebben getuigen verklaard dat aangeefster zichtbaar overstuur was van wat haar was overkomen. Deze omstandigheden sluiten naadloos aan bij de verklaring van aangeefster dat zij is verkracht door verdachte.
Dwang
Door, terwijl zij sliep, de onderkleding van aangeefster uit te trekken, op haar te gaan liggen en met zijn penis haar vagina te penetreren, heeft verdachte door geweld aangeefster gedwongen tot het ondergaan van het seksueel binnendringen. Het onverhoeds handelen van verdachte heeft namelijk voorkomen dat aangeefster zich kon verzetten.
Conclusie
De rechtbank acht het primair aan verdachte tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 7 april 2019 te Lelystad door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en bestaande dat geweld hierin dat verdachte,
- (onaangekondigd) de kamer waarin [slachtoffer] sliep binnen is gegaan en
- (vervolgens) terwijl die [slachtoffer] sliep de deken van haar af heeft gehaald en haar broek uit heeft gedaan en haar legging en onderbroek naar beneden heeft gedaan en
- (vervolgens) onverhoeds en terwijl die [slachtoffer] sliep zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht/bewogen, en verdachte, (aldus) voornoemde handelingen (onverhoeds) heeft verricht zonder dat [slachtoffer] dit kon verhinderen en/of hier tegen verzet kon bieden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Door de voorlopige hechtenis is hij alles kwijtgeraakt. Daarom wordt verzocht een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is na een feest bij een vriend de kamer waar het slachtoffer lag te slapen binnengegaan, heeft haar spijkerbroek, legging en ondergoed uitgedaan en heeft haar vervolgens gepenetreerd met zijn penis in haar vagina. Zij werd hiervan wakker en is de kamer uit gevlucht. Door de onverhoedse manier waarmee verdachte het slapende slachtoffer heeft gepenetreerd, heeft hij ervoor gezorgd dat zij geen verzet kon bieden tegen deze penetratie. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verkrachting.
Verkrachting is een zeer ernstig feit, waar doorgaans langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraffen voor worden opgelegd. Bij het slachtoffer kan het naast pijn en angst vaak ook (langdurige) psychische problemen veroorzaken. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zeer zwaar aan dat hij de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze heeft geschonden om zijn eigen lusten te bevredigen. Daarbij is het extra kwalijk dat verdachte ter terechtzitting de schuld bij het slachtoffer legt en daarmee geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank geen andere straf passend en geboden dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor verkrachting geven deze oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden als uitgangspunt.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. De omstandigheid dat verdachte door de voorlopige hechtenis ‘alles’ is verloren is geen omstandigheid die tot strafvermindering leidt, omdat verdachte deze detentie aan zijn eigen handelen heeft te wijten.
De rechtbank acht – alles overwegende – een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht passend en geboden.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat artikel luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wilken, voorzitter, mrs. J. Mendlik en V.M.A. Sinnige , rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 september 2019.
Mr. Mendlik is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de (nader omschreven) tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 april 2019 te Lelystad door geweld of een andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft
gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en bestaande dat geJeld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met
geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat hij, verdachte,
- [slachtoffer] heeft gedrogeerd met (een) bewustzijn verlagend(e) en/of
verdovend(e) middel(en), althans dat hij wist dat [slachtoffer] onder invloed was van
(een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en) en/of
(onaangekondigd) de kamer waarin [slachtoffer] sliep binnen is gegaan en/of
- ( vervolgens) terwijl die [slachtoffer] sliep, althans in een staat van verminderd
bewustzijn verkeerde, de deken en/of het laken van haar af heeft getrokken/gehaald
en/of haar broek uit heeft getrokken/gedaan en/of haar legging en/of onderbroek naar
beneden heeft getrokken/gedaan en/of
- ( vervolgens) onverhoeds en terwijl die [slachtoffer] sliep, althans in een staat van
verminderd bewustzijn verkeerde, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft
geduwd/gebracht/bewogen,
en hij, verdachte, (aldus) voornoemde handelingen (onverhoeds) heeft verricht zonder
dat [slachtoffer] dit kon verhinderen en/of hier tegen verzet kon bieden;
( art 242 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 april 2019 te Lelystad met [slachtoffer] , van wie verdachte wist
dat zij verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn (te weten een slaap- of
sluimertoestand en/of onder invloed van (een) bewustzijn verlagend(e) en/of
verdovend(e) middel(en)), één of meer handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen
van zijn, verdachtes, penis in haar vagina;
( art 243 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 april 2019, genummerd 2019100974, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 112. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 3.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 5.
4.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 13.
5.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 14.
6.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 17.
7.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 18.
8.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 22.
9.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 24.
10.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 30.