4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan en heeft bij de politie daarover als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb een advertentie van mijn Macbook Pro Touch(de rechtbank begrijpt: merk Apple)
op de website Marktplaats.nl gezet. Op 30 januari 2018 kreeg ik een bericht. Ik zag dat er onder het bericht de naam [A] stond. Wij hebben gedurende de dag diverse keren contact via de chat van de marktplaats app gehad over de verkoop.
Ik heb samen met “ [voornaam van A] ” afgesproken dat hij de Macbook voor € 2600,- kon ophalen te Huizen. Ik werd gebeld door hetzelfde telefoonnummer als waar ik ’s middags door gebeld werd. Wij hadden van te voren afgesproken dat de transactie zou plaatsvinden middels internetbankieren. Ik zag dat de jongen zijn applicatie opende en het geld naar mijn rekening overmaakte. Ik zag in zijn app dat het geld overgemaakt was. Ik zag dat het geld niet op mijn rekening stond. Ik hoorde hem zeggen dat hij toch maar naar huis wilde omdat het te laat was. Ik zag dat de jongen zenuwachtig was. Ik hoorde hem zeggen dat het hem speet en dat hij het nooit meer zou doen. Ik zag dat de jongen een ID-kaart overhandigde met de naam:
*** [A] ***
geboren op [geboortedatum 3] 1997.
Ik vertelde de jongen dat hij niet op de foto leek en dat deze ID-kaart niet van hem was. Hierop heb ik de jongen nog een kans gegeven door zijn eigen ID-kaart te laten zien en hij overhandigde mij een ID-kaart met de naam:
*** [medeverdachte] ***
Geboren op: [geboortedatum 2] 2000
Hij vertelde dat hij was afgezet door een kleine rode auto en dat hij bedreigd werd door de inzittenden van deze auto. Ik hoorde hem zeggen dat hij de jongens niet kende en dat hij niets van deze jongens wist.Tijdens het wachten zag ik dat de jongen de app van zijn telefoon verwijderde.
Medeverdachte [medeverdachte] is door de politie verhoord en heeft als volgt verklaard, zakelijk weergegeven:
[....] belde mij. Hij vroeg of ik geld wilde maken. Ik kreeg een valse ID en een telefoon met een nep ABN app erop. Ik moest de camera gaan kopen met de nep ABN.
Gisteren(de rechtbank begrijpt: 30 januari 2018)
reden zij in een rode auto. Gisteren zat alleen de [bijnaam 2] niet in de auto. Dus [bijnaam 1] en [....] wel. [....] reed.
[....] heet [voornaam van verdachte].
De foto die u, verbalisant, mij laat zien is [voornaam van verdachte] . De rode auto hoort zeker bij hem. Ze zeiden tegen mij dat die auto van een familielid van hem was.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van de verklaring van aangever [slachtoffer] deed ik onderzoek naar het kenteken [kenteken] . Na raadpleging van het RDW bleek dat het kenteken [kenteken] een rode Volkswagen Polo was die op naam gesteld stond van [C] , woonachtig op [adres] te [woonplaats] . Op dat adres staan ingeschreven [D] , [C] , [E] , [F] , [G] , [verdachte] en [H] .
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in hun proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergeven:
Tijdens het verhoor verklaarde [medeverdachte] dat een van de mededaders genaamd was [voornaam van verdachte] . Het kenteken [kenteken] hoort thuis op [adres] [woonplaats] te [woonplaats] . Op dat adres staat ook [verdachte] ingeschreven. Om die reden heb ik, [verbalisant 1] , tijdens het verhoor de foto van [verdachte] laten zien. [medeverdachte] herkende op de foto direct voor 100% [voornaam van verdachte] als zijnde de mededader.
Medeplichtigheid
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte] op 30 januari 2018 in Huizen heeft geprobeerd
[slachtoffer] op te lichten. [slachtoffer] had op marktplaats een laptop (merk: Apple) aangeboden. [medeverdachte] deed zich voor, of liet zich voordoen, als bonafide koper genaamd [A] die de laptop wilde kopen. Door de persoon die zich voordeed als [A] werd met [slachtoffer] een afspraak gemaakt om de laptop te kopen voor € 2.600,-. De laptop zou door [A] worden opgehaald en die zou het geld via mobiel bankieren overmaken. [medeverdachte] ging naar de afspraak met de identiteitskaart van [A] . [medeverdachte] gebruikte bij de afspraak een nagemaakte app waarop het leek alsof het geld naar [slachtoffer] werd overgemaakt. Dit liet hij ook aan [slachtoffer] zien op die app. In werkelijkheid werd er met de nagemaakte app geen geld overgemaakt. [medeverdachte] hoopte op deze manier de laptop zonder echt te betalen mee te kunnen nemen. De rechtbank kwalificeert dit is als oplichting. [slachtoffer] vertrouwde het echter niet en schakelde de politie in, waardoor het bij een poging gebleven is.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte medeplichtig is aan de hiervoor genoemde poging tot oplichting. Aangever [slachtoffer] heeft verklaard over een kleine rode auto met kenteken [kenteken] , die hij tijdens de oplichting steeds voorbij zag rijden. Uit onderzoek is gebleken dat deze rode auto met kenteken [kenteken] een rode Volkswagen Polo is die op naam gesteld staat van een persoon die net als verdachte staat ingeschreven op [adres] te [woonplaats] . [medeverdachte] heeft in zijn verhoor bij de politie op 1 februari 2018 verklaard dat verdachte degene is geweest die op 30 januari 2018 de auto heeft bestuurd. Daarmee is verdachte behulpzaam geweest in die zin dat hij [medeverdachte] in een auto naar de woning vervoerd heeft. Naar het oordeel van de rechtbank is er bij verdachte ook sprake van het vereiste dubbele opzet. Uit de verklaring van [medeverdachte] maakt de rechtbank op dat verdachte [medeverdachte] benaderd heeft om ‘geld te maken’ en dat aan verdachte daartoe een valse ID en een telefoon met een nep app verstrekt zijn. Het oogmerk van verdachte was wederrechtelijke bevoordeling.
Op basis van het bovenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte, door [medeverdachte] te vervoeren, opzettelijk medeplichtig is geweest aan de poging van [medeverdachte] om, tezamen met anderen, [slachtoffer] te bewegen tot afgifte van de door hem aangeboden laptop van het merk Apple door gebruik te maken van een valse naam, een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels (in het kort: poging tot oplichting).