ECLI:NL:RBMNE:2019:4491

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
7835011
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid van de verkoper voor feitelijke aflevering van een pakket en bewijslast bij ontvangst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 september 2019 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde, hierna te noemen [gedaagde]. De zaak betreft een geschil over de levering van een selfie drone die [gedaagde] op 22 maart 2018 had besteld bij [bedrijfsnaam] B.V. De kosten van de drone, inclusief verzendkosten, bedroegen € 85,90. [bedrijfsnaam] B.V. stelde dat de drone op 23 maart 2018 was bezorgd, maar [gedaagde] ontkende deze te hebben ontvangen en had de factuur niet betaald. De vordering van [bedrijfsnaam] B.V. werd overgedragen aan [eiseres], die betaling vorderde van [gedaagde].

Tijdens de zitting heeft [gedaagde] mondeling verweer gevoerd, waarop [eiseres] schriftelijk heeft gereageerd. De kantonrechter oordeelde dat er een overeenkomst was ontstaan tussen [gedaagde] en [bedrijfsnaam] B.V. en dat [gedaagde] op grond van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast droeg voor zijn verweer. Echter, volgens artikel 7:11 van het Burgerlijk Wetboek gaat het risico van de levering over op de consument op het moment van ontvangst. Dit betekent dat de verkoper verantwoordelijk blijft voor de aflevering tot het moment dat de consument het pakket daadwerkelijk in ontvangst heeft genomen.

De kantonrechter concludeerde dat [eiseres] niet voldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] de drone had ontvangen. De overgelegde track en trace informatie was niet voldoende om aan te tonen dat het pakket daadwerkelijk aan [gedaagde] was afgeleverd. De vordering van [eiseres] werd afgewezen, maar de overeenkomst tot levering van de drone bleef bestaan. De kantonrechter adviseerde partijen om in overleg te treden over de verdere afhandeling van de zaak. Aangezien [eiseres] ongelijk kreeg, werd zij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] op nul werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 7835011 AC EXPL 19-2063 VLd/42447
Vonnis van 18 september 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen:
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
[gedaagde] heeft op 22 maart 2018 een selfie drone besteld bij [bedrijfsnaam] B.V. De drone inclusief verzendkosten kostte € 85,90. [bedrijfsnaam] B.V. zegt dat de drone op 23 maart 2018 is bezorgd bij [gedaagde] . [gedaagde] zegt dat hij de drone nooit heeft ontvangen. Hij heeft de factuur niet betaald.
1.2.
[bedrijfsnaam] B.V. heeft de vordering op [gedaagde] verkocht aan [eiseres] . [eiseres] vordert betaling van [gedaagde] van € 85,90 met rente en kosten.
1.3.
[gedaagde] heeft op de rolzitting mondeling verweer gevoerd. Hierop heeft [eiseres] schriftelijk gereageerd. Daarna heeft [gedaagde] ook nog schriftelijk gereageerd.

2.Wat vindt de kantonrechter ervan?

2.1.
[gedaagde] heeft bij [bedrijfsnaam] B.V. een drone besteld. Daarmee is een overeenkomst ontstaan. Uit die overeenkomst vloeide voort dat [gedaagde] voor 5 april 2018 moest betalen voor wat hij besteld heeft. [gedaagde] voert daartegen als verweer aan dat hij de selfie drone nooit heeft ontvangen en dat hij daarom niet heeft betaald. Hij voert dus aan dat er een tekortkoming is in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van [bedrijfsnaam] B.V.
2.2.
Omdat [gedaagde] zegt dat hij de drone niet heeft ontvangen en dat hij daarom niet hoeft te betalen, zou hij op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering hier de bewijslast van dragen. Maar in dit geval geldt daar een uitzondering op. Op grond van artikel 7:11 van het Burgerlijk Wetboek gaat bij bezorging van zaken het risico op de consument over op het moment dat de consument de zaak heeft ontvangen. Met ‘ontvangen’ wordt bedoeld dat de consument daadwerkelijk de zaak in handen heeft gekregen. De verkoper is dus verantwoordelijk voor het pakket tot de feitelijke aflevering aan de consument. Op [eiseres] rust daarom de bewijslast dat [gedaagde] de selfie drone heeft ontvangen. [eiseres] heeft een print van een track en trace pagina overgelegd waarop staat dat op vrijdag 23 maart 2018 om 14:57 uur een bestelling is afgeleverd op [adres] te [woonplaats] . Dit is het adres van [gedaagde] . Op deze pagina staat rechtsboven de naam van [bedrijfsnaam] B.V. vermeld.
2.3.
Uit deze print volgt niet dat [gedaagde] de drone heeft ontvangen. Allereerst blijkt hieruit niet dat in het pakket de drone zat. Maar zelfs als daarvan uitgegaan wordt, dan kan uit de print niet worden afgeleid dat het pakket is afgeleverd aan [gedaagde] , want het is bekend dat er weleens wat misgaat bij het leveren van pakketten. [bedrijfsnaam] B.V. heeft gekozen voor deze manier van verzenden en dit komt daarom voor haar risico. Omdat [eiseres] ook geen andere feiten heeft aangevoerd waaruit volgt dat [gedaagde] de drone heeft ontvangen, wordt de vordering afgewezen.
2.4.
De overeenkomst tot levering van de drone (en betaling daarvoor) bestaat nog steeds. Het is onduidelijk of [gedaagde] de drone nog wil hebben of niet. De kantonrechter adviseert partijen om contact met elkaar op te nemen om dit te bespreken. Als [gedaagde] de drone nog wil hebben, dan mag hij zijn betalingsverplichting opschorten tot veertien dagen na ontvangst van de drone. Een andere mogelijkheid is dat partijen de overeenkomst ontbinden, als aan de wettelijke vereisten daarvoor is voldaan.
2.5.
Omdat [eiseres] ongelijk krijgt, wordt zij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op nul.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nul.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 september 2019.