ECLI:NL:RBMNE:2019:4448
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en de onderbouwing daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een WOZ-zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking SWW. Eiseres had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 18 oktober 2018, waarin de waarde van haar woning was vastgesteld op € 282.000,--. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de woning aan de [adres 1] in [woonplaats] voor het belastingjaar 2018 door verweerder op € 296.000,-- was vastgesteld, maar dat deze waarde niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende inzichtelijk had gemaakt welke waardebepalende verschillen er waren tussen de woning van eiseres en de referentiewoningen die waren gebruikt voor de waardebepaling. Eiseres had geen onderbouwing gegeven voor haar eigen waarde, maar de rechtbank heeft uiteindelijk de waarde van de woning vastgesteld op € 272.000,--. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en droeg verweerder op het griffierecht van € 46,-- te vergoeden aan eiseres. Deze uitspraak is gedaan zonder zitting, met toestemming van beide partijen.