ECLI:NL:RBMNE:2019:4406

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
16-218762-18 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor medeplichtigheid aan gewapende overvallen met bijzondere voorwaarden

Op 24 september 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeverdachte was bij twee gewapende overvallen. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen door caissières onder bedreiging van een mes te dwingen geld uit de kassa te geven. De rechtbank oordeelt dat de verdachte niet heeft nagedacht over de gevolgen van haar daden voor de slachtoffers en de omgeving. Ondanks de ernst van de feiten, en omdat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, legt de rechtbank een jeugddetentie op van 120 dagen, waarvan 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank legt ook bijzondere voorwaarden op, zoals toezicht en begeleiding door de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, en een leerstraf van 50 uur. De verdachte wordt vrijgesproken van de overval op een derde winkel, omdat niet bewezen kan worden dat zij hierbij betrokken was. De rechtbank benadrukt dat de overvallen niet alleen de directe slachtoffers, maar ook anderen in de omgeving angst hebben bezorgd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-218762-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2019
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [voornaam van verdachte] heeft plaatsgevonden op de zittingen van 10 mei 2019, 7 juni 2019 en 10 september 2019. [voornaam van verdachte] was bij deze zittingen aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de zittingen gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [voornaam van verdachte] zelf, haar advocaat, mr. M. Hoekzema, en de officier van justitie, mr. H. Leepel. De benadeelde partij [A] was ook op de zittingen aanwezig.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [voornaam van verdachte] ervan dat zij betrokken is geweest bij verschillende overvallen op winkels. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging. De volledige tenlastelegging is in de bijlage bij dit vonnis opgenomen.
Samengevat weergegeven komt de tenlastelegging er op neer dat [voornaam van verdachte] zich schuldig zou hebben gemaakt aan medeplegen van of medeplichtigheid aan drie overvallen:
de overval op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] op 23 oktober 2018;
de overval op de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] op 30 oktober 2018;
de overval op de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] op 2 november 2018.
De tenlastelegging is zo opgebouwd dat de rechtbank, wanneer zij vindt dat kan worden bewezen dat [voornaam van verdachte] bij een of meerdere overvallen betrokken was, per overval kan kiezen of sprake was van medeplegen of van medeplichtigheid. Van medeplegen zou sprake zijn als [voornaam van verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] een (ongeveer) gelijkwaardige rol zouden hebben gehad. Medeplichtigheid zou het geval zijn wanneer [voornaam van verdachte] [voornaam van medeverdachte] ‘alleen maar’ zou hebben geholpen en er dus niet kan worden gesproken over een (ongeveer) gelijkwaardig aandeel.
De tenlastelegging is daarnaast zo opgebouwd dat de rechtbank bij iedere overval moet kiezen tussen diefstal met geweld en afpersing. Als [voornaam van verdachte] of [voornaam van medeverdachte] het geld zelf uit de kassalade zou hebben gepakt en daarbij geweld zou hebben gebruikt of met geweld zou hebben gedreigd, wordt dat diefstal met geweld genoemd. Als [voornaam van verdachte] of [voornaam van medeverdachte] de caissières door geweld of bedreiging met geweld zou hebben gedwongen het geld af te geven, heet dat afpersing.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [voornaam van verdachte] , moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [voornaam van verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat [voornaam van verdachte] betrokken is geweest bij alle drie de overvallen. Omdat uit het dossier blijkt dat [voornaam van medeverdachte] een leidende rol heeft gespeeld bij de overvallen en [voornaam van verdachte] zelf niet bij overvallen was of in ieder geval zelf geen geweld heeft gebruikt, vindt de officier van justitie dat sprake was van medeplichtigheid en niet van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [voornaam van verdachte] vindt dat kan worden bewezen dat [voornaam van verdachte] medeplichtig is geweest aan de overval op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] . [voornaam van verdachte] heeft namelijk bekend dat zij [voornaam van medeverdachte] heeft geholpen bij het plegen van die overval door een voorverkenning te doen, [voornaam van medeverdachte] te helpen met omkleden en de kleding van [voornaam van medeverdachte] vast te houden tijdens de overval.
Volgens de advocaat kan niet worden bewezen dat [voornaam van verdachte] daarnaast ook betrokken is geweest bij de overvallen op de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] en de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] . Uit het dossier blijkt namelijk niet dat [voornaam van verdachte] bij die overvallen echt een rol van betekenis heeft gespeeld. Zij was wel in de buurt aanwezig, maar het enige waaruit zou blijken dat zij [voornaam van medeverdachte] ook zou hebben geholpen, is de verklaring die [voornaam van medeverdachte] tijdens zijn eigen zitting heeft afgelegd. Omdat deze verklaring niet overeenkomt met zijn eerdere verklaringen en de beschrijving van de camerabeelden, en [voornaam van medeverdachte] later geweigerd heeft vragen hierover te beantwoorden, zou deze verklaring volgens de advocaat niet als bewijsmiddel mogen worden gebruikt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Feit 1 (de overval op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] )
[voornaam van verdachte] heeft toegegeven dat zij [voornaam van medeverdachte] bij deze overval heeft geholpen en de advocaat van [voornaam van verdachte] heeft de rechtbank niet gevraagd [voornaam van verdachte] van dit feit vrij te spreken. De rechtbank zal de bewijsmiddelen daarom niet helemaal uitschrijven, maar alleen een opsomming van de bewijsmiddelen geven. De rechtbank verwijst daarbij in de voetnoten naar de plaats in het dossier waar de bewijsmiddelen te vinden zijn:
- het proces-verbaal van aangifte door [B] , mede namens de [winkel 1] te [plaatsnaam 1] ; [2]
- het proces-verbaal van verhoor aangever [C] ; [3]
- de bekennende verklaring van [voornaam van verdachte] . [4]
Feit 2 (de overval op de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] )
[D] heeft verklaard dat zij op 30 oktober 2018 aan het werk was bij de supermarkt [winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] . Omstreeks 17:15 uur verscheen er plotseling een man bij haar aan de kassa. Zij zag gelijk dat de man een groot slagersmes in zijn hand had. Zij zag dat hij dit mes dreigend vlak voor haar hield. Zij hoorde dat hij “Geld, geld, geld!” naar haar riep. [5] Onder bedreiging van het mes heeft zij de kassalade geopend en heeft zij de man al het briefgeld uit de kassalade gegeven. [6]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft telefonisch contact opgenomen met [winkel 2] […] om te vragen naar de hoogte van het geldbedrag dat uit de kassalade is weggenomen. Hij hoorde het Hoofd van de kassamedewerkers zeggen dat er een kastekort was van 882,45 euro. Omdat er bij de overval uitsluitend briefgeld aan de verdachte is afgegeven, gaat men ervanuit dat er 880,00 euro door de verdachte is weggenomen. [7]
[medeverdachte] heeft bekend dat hij de overval op de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] heeft gepleegd. [8]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft naar aanleiding van een gewapende overval in de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] camerabeelden uitgekeken, die verstrekt waren door een bewoner van een woning aan het [straatnaam] in [plaatsnaam 2] . [9] De overvallen supermarkt ligt in de nabije omgeving van het [straatnaam] . [10] De verbalisant zag dat om 17:07:33 uur een persoon in beeld van de camera liep. Kort achter deze persoon liep een ander persoon. De voorste persoon droeg een opvallend wit kledingstuk aan diens bovenzijde. Deze persoon droeg een donkergekleurde jas over dit kledingstuk. [11] Om 17:07:44 uur trok deze persoon zijn jas uit. Deze persoon overhandigde de jas aan de persoon die kort achter deze persoon liep. [12] Het witte kledingstuk en de broek die deze persoon droeg, kwamen volledig overeen met de kledingstukken die de verdachte droeg ten tijde van de overval. [13] De persoon die kort achter de verdachte liep en de jas van de verdachte overnam droeg een roodkleurige jas voorzien van bontkraag. [14] Om 17:14:34 uur, op hetzelfde tijdstip waarop de overval bij de politie werd gemeld en duidelijk was dat de dader was gevlucht, liep vanuit de richting van de [winkel 2] een persoon, die dezelfde kleur broek en schoenen droeg als de verdachte, het beeld in. Deze persoon had een bruin/groenkleurige gewatteerde jas aan. Dit kledingstuk kwam overeen met het kledingstuk dat de vrouw zojuist bij zich droeg. Kort achter deze persoon liep dezelfde persoon als de vrouw die zojuist samen met de verdachte liep en diens jas aan had gepakt. [15]
[voornaam van verdachte] heeft verklaard dat zij samen met [voornaam van medeverdachte] naar het winkelcentrum in [plaatsnaam 2] is toegegaan en ook weer samen met hem is weggelopen nadat hij terugkwam uit de supermarkt. Bij de overval op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] , een week eerder, heeft zij [voornaam van medeverdachte] geholpen met het wisselen van kleding en heeft zij kleding voor [voornaam van medeverdachte] vastgehouden op het moment dat hij de overval pleegde, zodat hij na de overval minder snel herkend zou worden. [16]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid van de verklaring van [voornaam van medeverdachte]
heeft tijdens de zitting in zijn zaak op 10 mei 2019 een bekennende verklaring afgelegd, waarbij hij ook het een en ander heeft verklaard over de rol van [voornaam van verdachte] . Deze verklaring is in de zaak tegen [voornaam van verdachte] opgenomen. Toen de advocaat van [voornaam van verdachte] hierover aanvullende vragen wilde stellen, heeft hij tot tweemaal toe geweigerd mee te werken, waardoor de advocaat van [voornaam van verdachte] de betrouwbaarheid van de verklaring niet heeft kunnen toetsen. Omdat [voornaam van medeverdachte] wisselende verklaringen heeft afgelegd, zijn verklaring op de zitting van 10 mei 2019 over de rol van [voornaam van verdachte] daarnaast summier is en niet overeenkomt met andere stukken in het dossier en het niet mogelijk is gebleken om [voornaam van medeverdachte] nadere vragen te stellen, zal de rechtbank de verklaring van [voornaam van medeverdachte] - voor zover deze ziet op de rol van [voornaam van verdachte] - niet voor het bewijs gebruiken.
Medeplichtigheid aan de overval op de [winkel 2] in [plaatsnaam 2]
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat [voornaam van verdachte] op 30 oktober 2018 samen met [voornaam van medeverdachte] in de richting van de [winkel 2] is gelopen en dat zij, nadat [voornaam van medeverdachte] daar de overval heeft gepleegd, ook weer samen met hem is weggelopen. Voorafgaand aan de overval heeft [voornaam van verdachte] de jas van [voornaam van medeverdachte] aangenomen en na de overval heeft ze deze jas weer aan hem teruggegeven. Nu [voornaam van verdachte] dit een week eerder ook heeft gedaan om [voornaam van medeverdachte] te helpen bij de overval, gelooft de rechtbank de verklaring van [voornaam van verdachte] dat zij niet wist dat [voornaam van medeverdachte] weer een overval ging plegen, niet. De rechtbank vindt dan ook dat kan worden bewezen dat [voornaam van verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan de overval. Aangezien geen sprake was van ongeveer gelijkwaardige rollen tussen [voornaam van medeverdachte] en [voornaam van verdachte] , zal [voornaam van verdachte] worden vrijgesproken van medeplegen en worden veroordeeld voor medeplichtigheid aan deze overval.
Afpersing
De rechtbank stelt vast dat [voornaam van medeverdachte] bij de overvallen op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] en de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] de caissières onder bedreiging met een mes heeft gedwongen het geld uit de kassa aan hem te geven. Omdat de caissières het geld daarna aan [voornaam van medeverdachte] hebben gegeven en [voornaam van medeverdachte] het geld niet zelf uit de kassalades heeft gepakt, vindt de rechtbank dat sprake is van afpersing en niet van diefstal met geweld.
Vrijspraak
Feit 3 (de overval op de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] )
De rechtbank leidt uit het dossier en wat er op zitting is besproken af dat [voornaam van verdachte] op 3 november 2018 samen met [voornaam van medeverdachte] vanuit het hotel richting het winkelcentrum in [plaatsnaam 3] is gegaan en dat zij nadat de overval is gepleegd ook weer samen naar het hotel terug zijn gegaan. De rechtbank vindt dit onvoldoende om tot een bewezenverklaring van medeplichtigheid aan de overval te komen. [voornaam van verdachte] zal daarom worden vrijgesproken van betrokkenheid aan de overval op de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [voornaam van verdachte] :

1 subsidiair

[medeverdachte] op 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [B] heeft gedwongen tot de afgifte van een bedrag van 1150 euro, dat aan [winkel 1] toebehoorde, door dreigend een mes in de richting van die [B] te houden en daarbij "Geef me je geld" te zeggen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door een voorverkenning te doen en goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en die [medeverdachte] te helpen om te kleden en andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);

2 subsidiair

[medeverdachte] op 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [D] heeft gedwongen tot de afgifte van een bedrag van 880 euro dat aan [winkel 2] […] toebehoorde, door dreigend een mes bij die [D] te houden en daarbij "Geld, geld, geld" te zeggen,tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] opzettelijk behulpzaam is geweest door goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden).
[voornaam van verdachte] zal worden vrijgesproken van alles wat meer ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft spel- en typfouten in de tenlastelegging aangepast, maar dat is niet in het nadeel van [voornaam van verdachte] gebeurd. Onder feit 2 subsidiair was kennelijk per ongeluk ‘Geef me je geld’ in plaats van ‘Geld, geld, geld’ opgenomen. De rechtbank vat dit op als een vergissing, omdat onder feit 2 primair wel ‘Geld, geld, geld’ is opgenomen. De rechtbank verbetert deze vergissing, omdat zij vindt dat [voornaam van verdachte] hierdoor geen nadeel ondervindt.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Er is niet gebleken dat er zo'n rechtvaardigingsgrond voor de overvallen bestond. De overvallen zijn dus strafbaar.
Juridisch gezien worden de overvallen op de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] (feit 1 subsidiair) en de [winkel 2] in [plaatsnaam 2] (feit 2 subsidiair) beide gekwalificeerd als:

medeplichtigheid aan afpersing’.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Er is niet gebleken dat er in het geval van [voornaam van verdachte] sprake is van zo’n schulduitsluitingsgrond. [voornaam van verdachte] is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Zij heeft de rechtbank gevraagd om [voornaam van verdachte] wegens betrokkenheid aan de drie overvallen te veroordelen tot de leerstraf So-Cool en een jeugddetentie voor de duur van 160 dagen, met aftrek van de tijd die [voornaam van verdachte] al voor deze zaak vast heeft gezeten, waarvan 118 dagen voorwaardelijk, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en een proeftijd van 2 jaar.
Een voorwaardelijke jeugddetentie houdt in dat [voornaam van verdachte] de jeugddetentie alleen zou hoeven ondergaan wanneer zij binnen de proeftijd opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich niet aan de opgelegde voorwaarden zal houden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De advocaat van [voornaam van verdachte] vindt ook dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Zij heeft aangegeven dat [voornaam van verdachte] een straf en hulpverlening accepteert. Wanneer [voornaam van verdachte] van één of meer overvallen wordt vrijgesproken, zou er eventueel een lagere voorwaardelijke jeugddetentie kunnen worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevraagd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft goed nagedacht over de vraag welke straf in deze zaak passend is. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de overvallen, de omstandigheden waaronder de overvallen zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [voornaam van verdachte] .
De overvallen
[voornaam van verdachte] heeft [voornaam van medeverdachte] geholpen bij het plegen van twee overvallen. [voornaam van medeverdachte] heeft daarbij de caissières onder bedreiging van een mes gedwongen hem het geld uit de kassa te geven. Uit de aangiftes blijkt dat de caissières erg bang voor [voornaam van medeverdachte] waren. Strafbare feiten als gewapende overvallen zorgen niet alleen voor onrust en angst bij de directe slachtoffers, maar ook bij anderen, zoals de overige aanwezigen in de supermarkten en mensen die van de overvallen hebben gehoord. [voornaam van verdachte] heeft niet nagedacht over de gevolgen van de overvallen voor andere mensen. De rechtbank neemt dit [voornaam van verdachte] kwalijk.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf ook rekening gehouden met:
  • de justitiële documentatie (het “strafblad”) van [voornaam van verdachte] van 18 juni 2019;
  • het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 28 januari 2019;
  • het psychologisch onderzoek Pro Justitia van 25 januari 2019;
  • het rapport van de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: WSJJ) van 29 augustus 2019.
Uit het strafblad van [voornaam van verdachte] blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten.
[voornaam van verdachte] is door een (kinder- en jeugd)psychiater, I.T.M. Nurmohamed, en een GZ-psycholoog, S.A. Moonen, onderzocht. De psychiater en de psycholoog concluderen allebei dat er bij [voornaam van verdachte] sprake was van verschillende stoornissen op het moment dat de overvallen werden gepleegd. De psychiater stelt vast dat er bij [voornaam van verdachte] sprake was van een licht verstandelijke beperking, een ernstig bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een stoornis in cannabisgebruik. Volgens de psycholoog was sprake van een zwakbegaafd intellectueel functioneren en antisociale- en afhankelijke trekken, zonder dat gesproken kan worden van een persoonlijkheidsstoornis. Volgens de psychiater en de psycholoog hebben deze stoornissen invloed gehad op het handelen van [voornaam van verdachte] ten tijde van de overvallen. Zij adviseren daarom de overvallen in verminderde mate aan [voornaam van verdachte] toe te rekenen. Dat houdt in dat de rechtbank er bij het bepalen van een straf rekening mee zou moeten houden dat [voornaam van verdachte] heeft gehandeld onder invloed van de hiervoor genoemde stoornissen.
De psychiater en psycholoog vinden beiden dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast en vinden het ook allebei belangrijk dat [voornaam van verdachte] nog verder wordt begeleid en behandeld, zodat het risico op herhaling van strafbare feiten in de toekomst wordt verkleind. Zij adviseren daarom bijzondere voorwaarden, zoals toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering en een behandelverplichting, bij een voorwaardelijke straf op te leggen.
Uit het rapport van de WSJJ en de toelichting die mevrouw [E] , reclasseringswerker bij de WSJJ, daarop ter zitting heeft gegeven, blijkt dat het goed gaat met [voornaam van verdachte] . [voornaam van verdachte] is in juli moeder geworden van baby [F (voornaam)] en verblijft met haar in een moeder-kindhuis. [voornaam van verdachte] werkt mee aan behandeling en begeleiding en houdt zich goed aan afspraken. Omdat [voornaam van verdachte] nog wel wat hulp kan gebruiken in de toekomst, wordt geadviseerd de leerstraf So-Cool en een aantal bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf aan [voornaam van verdachte] op te leggen: toezicht en begeleiding van de WSJJ, begeleid wonen, meewerken aan behandeling, het hebben van dagbesteding en een contactverbod met [voornaam van medeverdachte] .
Toepassing van het jeugdstrafrecht
Op het moment dat [voornaam van verdachte] de strafbare feiten pleegde, was zij 18 jaar oud en dus meerderjarig. Normaal gesproken betekent dit dat het volwassenstrafrecht van toepassing is. Artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht bepaalt echter dat de rechtbank in zaken tegen 18- tot 23-jarige verdachten het jeugdstrafrecht van toepassing kan verklaren wanneer dat gelet op (onder meer) hun persoonlijke omstandigheden wenselijk zou zijn. Net als de verschillende deskundigen, de officier van justitie en de advocaat van [voornaam van verdachte] vindt de rechtbank dat in de zaak tegen [voornaam van verdachte] het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. [voornaam van verdachte] is namelijk weliswaar meerderjarig, maar kan gelet op haar persoonlijke omstandigheden beter worden geholpen onder het jeugdstrafrecht.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat, vanwege de ernst van de feiten, een jeugddetentie een passende straf is. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van [voornaam van verdachte] , waaronder het feit dat [voornaam van verdachte] verminderd toerekeningsvatbaar is, en omdat het nu goed lijkt te gaan met [voornaam van verdachte] , is het echter niet wenselijk dat zij weer terug zou moeten naar de justitiële jeugdinrichting. Omdat de rechtbank niet bewezen vindt dat [voornaam van verdachte] betrokken was bij de overval op de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] , legt zij een lagere straf op dan de officier van justitie heeft geëist. De rechtbank legt een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen op, met aftrek van de tijd die [voornaam van verdachte] al voor deze zaak heeft vastgezeten, waarvan 78 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij zullen de bijzondere voorwaarden opgelegd worden die door de WSJJ zijn geadviseerd. Daarnaast zal de leerstraf So-Cool voor de duur van 50 uur aan [voornaam van verdachte] worden opgelegd.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
Algemene opmerkingen
De advocaat van [voornaam van verdachte] heeft, voor zover [voornaam van verdachte] niet zou worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de overvallen, gevraagd de verschillende benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering, omdat er onvoldoende verband zou zijn tussen de (kleine) rol die [voornaam van verdachte] bij de overvallen zou hebben gehad en de geleden schade. Indien de rechtbank het hier niet mee eens is, heeft de advocaat gevraagd om rekening te houden met het feit dat het aandeel van [voornaam van verdachte] kleiner was dan het aandeel van [voornaam van medeverdachte] . De advocaat heeft daarbij ook gevraagd de schadevergoeding niet hoofdelijk toe te wijzen, omdat [voornaam van medeverdachte] in hoger beroep is gegaan en de kans daardoor bestaat dat [voornaam van verdachte] , die dus een kleiner aandeel heeft gehad, het geheel aan schade zou moeten betalen.
Hoewel de rol van [voornaam van verdachte] bij de overvallen op de [winkel 1] en de [winkel 2] kleiner was dan die van [voornaam van medeverdachte] , vindt de rechtbank dat [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] samen verantwoordelijk zijn voor de schade van deze supermarkten. Hierbij is onder meer van belang dat [voornaam van verdachte] wist dat [voornaam van medeverdachte] de winkels met een mes zou overvallen en zij ook samen hebben geprofiteerd van het bij de overvallen weggenomen geld. De rechtbank zal de vorderingen, voor zover zij worden toegewezen, daarom hoofdelijk toewijzen. Dit houdt in dat de slachtoffers het geld bij zowel [voornaam van verdachte] als bij [voornaam van medeverdachte] kunnen verhalen. [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] zullen dan onderling uit moeten maken hoe het terug te betalen bedrag wordt verdeeld.
9.2
[winkel 1] in [plaatsnaam 1] (feit 1 subsidiair)
De [winkel 1] in [plaatsnaam 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 1.150,00, te weten het bedrag dat door [voornaam van medeverdachte] uit de kassa is weggenomen.
De officier van justitie heeft gevraagd de vordering van de [winkel 1] hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van [voornaam van verdachte] heeft gevraagd de [winkel 1] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering of anders rekening te houden met de kleine rol die [voornaam van verdachte] bij de overval heeft gehad.
De rechtbank stelt vast dat de [winkel 2] € 1.150,00 aan schade heeft geleden door de overval. Omdat [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] samen verantwoordelijk zijn voor deze schade, zal de rechtbank de vordering hoofdelijk toewijzen. Het toegewezen bedrag zal worden verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van de overval, 23 oktober 2018.
Aan [voornaam van verdachte] zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Dit houdt in dat de [winkel 1] niet zelf tot actie hoeft over te gaan om het toegewezen bedrag te krijgen, maar dat de Staat dit namens de [winkel 1] zal doen. [voornaam van verdachte] (of [voornaam van medeverdachte] ) zal het bedrag (inclusief wettelijke rente) dus aan de Staat moeten betalen. Zodra de Staat het bedrag van [voornaam van verdachte] of [voornaam van medeverdachte] heeft ontvangen, keert zij dat gelijk aan [winkel 1] uit. Als [voornaam van verdachte] het bedrag niet betaalt, zal zij, omdat het jeugdstrafrecht wordt toegepast, geen aanvullende jeugddetentie opgelegd krijgen.
9.3
[B] (feit 1 subsidiair)
[B] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert in totaal een bedrag van € 1.390,03. Dit bedrag bestaat uit € 42,21 aan reiskosten, € 347,82 aan zorgkosten en € 1.000,00 aan immateriële schade, ook wel “smartengeld” genoemd.
De officier van justitie heeft gevraagd de vordering van mevrouw [B] hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van [voornaam van verdachte] heeft gevraagd mevrouw [B] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering of anders rekening te houden met de kleine rol die [voornaam van verdachte] bij de overval heeft gehad. De advocaat heeft daarnaast aangevoerd dat mevrouw [B] niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in het gedeelte van de vordering dat ziet op de zorgkosten, omdat dit toekomstige schade betreft. Ook is verzocht de gevraagde immateriële schade te matigen.
De rechtbank zal de vordering van mevrouw [B] geheel toewijzen, dus ook de zorgkosten en de gevraagde € 1.000,00 aan immateriële schade. Ten aanzien van de zorgkosten merkt de rechtbank op dat voldoende aannemelijk is geworden dat mevrouw [B] deze kosten heeft moeten maken. Daarnaast leidt de rechtbank uit de toelichting van mevrouw [B] op de vordering af dat de overval heeft geleid tot langdurige psychische gevolgen. Zo vond mevrouw [B] het moeilijk om na de overval weer aan het werk te gaan, heeft zij lang slecht geslapen en heeft zij psychische hulp moeten inschakelen. De rechtbank vindt het gevraagde bedrag van € 1.000,00 hiervoor passend.
Omdat [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] samen verantwoordelijk zijn voor de schade, zal de rechtbank de vordering hoofdelijk toewijzen. Het toegewezen bedrag zal worden verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van de overval, 23 oktober 2018.
Aan [voornaam van verdachte] zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Als [voornaam van verdachte] het bedrag niet betaalt, zal zij geen aanvullende jeugddetentie opgelegd krijgen.
9.4
[winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] (feit 2 subsidiair)
[winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert in totaal een bedrag van € 2.726,97. Deze totaalsom bestaat uit het bedrag van € 882,45 dat uit de kassa is weggenomen, € 1.225,00 aan extra personeel en € 619,52 aan een hulpverlener voor de begeleiding van de werknemers.
De officier van justitie heeft gevraagd de vordering van de [winkel 2] hoofdelijk toe te wijzen, met toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van [voornaam van verdachte] heeft gevraagd de [winkel 2] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, omdat [voornaam van verdachte] van betrokkenheid aan deze overval zou moeten worden vrijgesproken. De advocaat van [voornaam van verdachte] heeft daarnaast gevraagd de [winkel 2] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering of anders rekening te houden met de kleine rol die [voornaam van verdachte] bij de overval heeft gehad.
De rechtbank zal het gedeelte van de vordering van de [winkel 2] dat gaat over het bedrag dat uit de kassa is weggenomen en de kosten voor de hulpverlener toewijzen. De rechtbank stelt hierbij het bedrag dat uit de kassa is weggenomen vast op € 880,00, omdat dat het bedrag is dat in de aangifte is genoemd. De [winkel 2] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het gedeelte van de vordering dat gaat over de kosten voor extra personeel, omdat deze kosten niet voldoende zijn onderbouwd. De [winkel 2] kan dat gedeelte van de vordering nog wel bij de burgerlijke rechter indienen.
Omdat [voornaam van verdachte] en [voornaam van medeverdachte] samen verantwoordelijk zijn voor de schade, zal de rechtbank de vordering hoofdelijk toewijzen. Het toegewezen bedrag zal worden verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van de overval, 30 oktober 2018.
Aan [voornaam van verdachte] zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Als [voornaam van verdachte] het bedrag niet betaalt, zal zij geen aanvullende jeugddetentie opgelegd krijgen.
9.5
[winkel 3] in [plaatsnaam 3] en [A] (feit 3)
De rechtbank zal de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] en mevrouw [A] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat [voornaam van verdachte] is vrijgesproken van betrokkenheid bij de overval op de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] .

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 48, 49, 77c, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, op de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
78 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
 zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding zal blijven melden bij William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, zo frequent en zo vaak die instelling dat noodzakelijk acht, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die deze instelling haar geeft;
 zal verblijven bij het moeder-kindhuis van [instelling 1] of een andere door de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering aan te wijzen instelling voor beschermd wonen, zolang dit door die instantie geïndiceerd is;
 zich zal laten behandelen bij [instelling 2] of soortgelijk instelling, indien en voor zover dit door de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering geïndiceerd is;
 medewerking verleent aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
 alleen contact zal hebben met [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, wanneer dit contact onder regie van de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering plaatsvindt, waarbij ieder contactmoment en de wijze van contact onder regie van die instantie wordt vormgegeven.
- geeft de William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering de opdracht om toe te zien op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot de
leerstraf So-Coolvoor de duur van
50 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de leerstraf niet of niet naar behoren verricht, de leerstraf wordt vervangen door 25 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij [winkel 1] in [plaatsnaam 1] (feit 1 subsidiair)
  • wijst de vordering van de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van de [winkel 1] in [plaatsnaam 1] aan de Staat € 1.150,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening, bij niet betaling aan te vullen met 0 dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
Benadeelde partij [B] (feit 1 subsidiair)
  • wijst de vordering van [B] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [B] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 1.390,03 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
Benadeelde partij [winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] (feit 2 subsidiair)
  • wijst de vordering van [winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] toe tot een bedrag van
  • veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling aan [winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2018 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) aan de benadeelde is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart de benadeelde partij in het resterende gedeelte van vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter aan kan brengen;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [winkel 2] […] in [plaatsnaam 2] aan de Staat € 1.499,52 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2018 tot de dag van de algehele voldoening;
- bepaalt dat verdachte van haar verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als zij en/of haar mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde heeft vergoed;
Benadeelde partij [winkel 3] in [plaatsnaam 3] (feit 3)
- verklaart de [winkel 3] in [plaatsnaam 3] in haar vordering
niet-ontvankelijk;
Benadeelde partij [A] (feit 3)
  • verklaart [A] in haar vordering
  • bepaalt dat [A] de vordering bij de burgerlijke rechter aan kan brengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. H.F. Koenis en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2019.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [voornaam van verdachte] wordt tenlastegelegd dat:
1zij op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 1230 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [B] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [B] te houden en/of (daarbij) "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;
of
zij op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] heeft gedwongen tot de afgifte van 1230 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel 1] toebehoorde, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [B] te houden en/of (daarbij) "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, 1230 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [B] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] naar [plaatsnaam 1] te brengen en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);
of
[medeverdachte] op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [B] heeft gedwongen tot de afgifte van 1230 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [winkel 1] toebehoorde, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [B] te houden en/of (daarbij) "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 oktober 2018 te [plaatsnaam 1] , gemeente Zeist, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] naar [plaatsnaam 1] te brengen en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2zij op of omstreeks30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2]tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 880 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 2] […] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [D] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [D] te houden en/of (daarbij) "Geld, geld geld" en/of "Geld, vlug vlug" en/of Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;
of
zij op of omstreeks 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [D] heeft gedwongen tot de afgifte van 880 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel 2] […] toebehoorde, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [D] te houden en/of (daarbij) "Geld, geld geld" en/of "Geld, vlug vlug" en/of Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] , 880 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [winkel 2] […] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [D] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] naar [plaatsnaam 2] te brengen en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);
of
[medeverdachte] op of omstreeks 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [D] heeft gedwongen tot de afgifte van 880 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [winkel 2] […] toebehoorde, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [D] te houden en/of (daarbij) "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 30 oktober 2018 te [plaatsnaam 2] , opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] naar [plaatsnaam 2] te brengen en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3zij op of omstreeks2 november 2018 te [plaatsnaam 3]tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 1440 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [A] te houden en/of (daarbij) "Geld, geld, geld" en/of "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;
of
zij op of omstreeks 2 november 2018 te [plaatsnaam 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot de afgifte van 1440 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel 3] , door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [A] te houden en/of (daarbij) "Geld, geld, geld" en/of "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen;( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] op of omstreeks 2 november 2018 te [plaatsnaam 3] , 1440 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [A] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerderemomenten op of omstreeks 2 november 2018 te [plaatsnaam 3] , een of meerdere malen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);
of
[medeverdachte] op of omstreeks de periode 2 november 2018 te [plaatsnaam 3] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot de afgifte van 1440 euro althans een geldsom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [winkel 3] , door (dreigend) een (groot) mes in de richting van/bij die [A] te houden en/of (daarbij) "Geld, geld, geld" en/of "Geef me je geld" te roepen en/of te zeggen,bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere momenten op of omstreeks 2 november 2018 te [plaatsnaam 3] , een of meerdere malen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op de uitkijk te staan en/of een voorverkenning te doen en/of goederen voor die [medeverdachte] vast te houden en/of te vervoeren en/of die [medeverdachte] te helpen om te kleden en/of andere kleding aan die [medeverdachte] te geven (zodat hij niet herkend zou worden);( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 februari 2019, genummerd PL0900-2018316188, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 794. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 304-306.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 311-312.
4.Proces-verbaal ter terechtzitting van 10 september 2019.
5.Proces-verbaal van aangifte door [D] , mede namens [winkel 2] […] , p. 468.
6.Proces-verbaal van aangifte door [D] , mede namens [winkel 2] […] , p. 469.
7.Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 1] , p. 495.
8.Proces-verbaal ter terechtzitting in de zaak tegen [medeverdachte] van 10 mei 2019.
9.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 516-517.
10.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 517.
11.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 518.
12.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 519.
13.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 520.
14.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 521.
15.Proces-verbaal bevindingen uitkijken camerabeelden, p. 522.
16.Proces-verbaal ter terechtzitting van 10 september 2019.