ECLI:NL:RBMNE:2019:4348

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 september 2019
Publicatiedatum
18 september 2019
Zaaknummer
16/659210-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van medicijnen tegen HIV en aids door een robotbeheerder

Op 18 september 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van medicijnen tegen HIV en aids. De verdachte, werkzaam als robotbeheerder bij een apotheek, heeft gedurende een periode van meer dan zes maanden op meerdere momenten medicijnen verduisterd, waaronder 378 verpakkingen Atripla en 1126 verpakkingen Truvada. Deze medicijnen zijn van cruciaal belang voor patiënten en de verduistering heeft geleid tot ernstige gezondheidsrisico's, aangezien de medicijnen niet aan apotheken konden worden geleverd. De verdachte heeft de medicijnen vervolgens op de zwarte markt verkocht, uitsluitend uit winstbejag, zonder enige rekenschap te geven van de gevolgen voor de volksgezondheid.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld, maar dat de verduistering van dure en schaarse medicijnen een ernstige inbreuk op de volksgezondheid vormt. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn van berechting in aanmerking genomen, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke voorwaardelijke straf.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, de apotheek, een schadevergoeding van € 165.781,85 toegewezen, bestaande uit materiële schade en proceskosten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659210-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 september 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. I. Appel, advocaat te Duivendrecht, alsmede mr. D.R. Corbeek, advocaat te Arnhem, namens de benadeelde partij [benadeelde] B.V. naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit I
op een of meerderen tijdstip(pen) in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 maart 2017 te [vestigingsplaats] (in totaal) 378 verpakkingen Atripla en/of (in totaal) 1126 verpakkingen Truvada, toebehorend aan [benadeelde] . heeft verduisterd;
feit 2
op een of meerderen tijdstip(pen) in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 maart 2017 te Almere (in totaal) 378 verpakkingen Atripla en/of (in totaal) 1126 verpakkingen Truvada zonder vergunning te koop heeft aangeboden.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte heeft bekend in totaal 20 verpakkingen medicijnen te hebben verduisterd en daarvan 4 verpakkingen te hebben verkocht. De rechtbank kan derhalve ten aanzien daarvan tot een bewezenverklaring komen. Hij heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 2 meer ten laste gelegde, nu daarvoor onvoldoende wettige en overtuigend bewijs is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank Bewijsmiddelen
1
Verdachte heeft ter terechtzitting van 4 september 2019 onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
In de ten laste gelegde periode werkte ik als robotbeheerder bij Mediq Centra! Filling Apotheek (hierna: [benadeelde] ) in [vestigingsplaats] . Op 21 februari 2017 heb ik 4 verpakkingen Truvada weggenomen bij [benadeelde] in [vestigingsplaats] . Deze 4 verpakkingen heb ik verkocht. Op 1 maart 2017 heb ik hier 16 verpakkingen Truvada weggenomen. Op 21 februari 2017 ging ik als volgt te werk: ik "hengelde" de medicijnen met een daarvoor bestemde stok op uit een medicijnrobot. Deze medicijnen boekte ik niet af bij deze robot. Ik legde ze vervolgens in med icij nbakjes, die ik op elkaar stapelde. Hierdoor waren de medicijnen niet te zien. Deze bakjes met medicijnen bracht ik naar een andere cel/medicijnrobot, waar het rustiger was. Hier legde ik de medicijnen uit het zicht met het idee ze na afloop van mijn dienst weer op te halen. Ook bij deze medicijnrobot verrichtte ik geen handelingen op de computer. Vlak voordat ik naar huis ging, nam ik de medicijnen in mijn sweater mee naar de kleedkamer.
Vervolgens nam ik ze mee naar huis. Op 1 maart 2017 ging ik op dezelfde manier te werk, maar heb ik de 16 weggenomen verpakkingen Truvada wel afgeboekt op de computer van de cel/medicijnrobot waar ik de medicijnen uit haalde. Die dag werd ik met de 16 door mij weggenomen verpakkingen Truvada aangehouden door mijn toenmalig werkgever.
2
[aangever 1] en [aangever 2] hebben aangifte gedaan namens [benadeelde] te [vestigingsplaats] . Zij hebben het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
Op 20 februari 2017 werd ontdekt dat in een kleedruimte van het personeel een niet in gebruik geregistreerde kledinglocker gebruikt was om 18 doosjes Truvada in
te bewaren. Dit is niet gebruikelijk en het gaat om erg dure medicatie. 3 Wij hebben vervolgens een voorraadcheck uitgevoerd. Hieruit bleek dat er verdacht veel boekingen waren op dit product. Daarbij constateerden wij dat ook op het product Atripla zeer veel ongebruikelijke boekingen geregistreerd werden. Naar aanleiding van deze ontdekking is door ons een onderzoek opgestart. Uit de systemen bleek dat er van Truvada een buitensporige hoeveelheid op een wijze is ingevoerd die niet de gebruikelijke is. Er is door ons een presentielijst gecheckt die overeenstemt met de loggingen die gedaan zijn in de computer van de robot.4 De tijden en data op de beelden van de bewakingscamera kwamen overeen met de persoon [uit het verdere verloop van de aangifte begrijpt de rechtbank dat bedoeld is: verdachte] die via de crosscheck van de presentielijst naar voren kwam. Nadat de beelden bekeken waren zagen wij dat deze persoon [de rechtbank begrijpt: verdachte] bij de betreffende computer stond waar de buitensporige hoeveelheid boekingen op is gedaan.
Vandaag [de rechtbank begrijpt: 1 maart 2017] omstreeks 11:16 uur was wederom een ongebruikelijke handmatige aanpassing in de registratie van de voorraad waargenomen. Ik heb [verdachte] aangesproken toen hij het bedrijfsterrein heeft verlaten en heb hem verzocht mee naar binnen te komen.5 Wij zien dat in zijn rugzak 8 à 10 doosjes Truvada zitten. Wij zien ook dat hij nog ongeveer 8 doosjes uit zijn kleding haalt. In totaal had [verdachte] 16 doosjes Truvada bij zich toen hij het bedrijfsterrein verliet.6
Getuige [getuige] heeft ter terechtzitting van 4 september 2019 onder andere het volgende verklaard, zakelijk weergegeven.
Ik heb de camerabeelden gezien die in februari 2017 zijn opgenomen door de vaste bewakingscamera's binnen het filiaal van [benadeelde] in [vestigingsplaats] . Hierop was hetzelfde patroon te zien als uiteindelijk is opgenomen door de verdekt opgestelde camera's van het externe onderzoeksbedrijf, die de camerabeelden van 27 februari 2017 hebben opgenomen. Op de camerabeelden van de vaste camera's was te zien dat [verdachte] doosjes medicijnen in bakjes deed, die hij op elkaar stapelde. Hierdoor waren de medicijnen zelf niet meer te zien. Vervolgens zag je dat [verdachte] handelingen verrichtte op de computer van de medicijnrobot en dat hij met de bakjes met medicijnen van de ene medicijnrobot naar een andere medicijnrobot liep. Steeds wanneer te zien was dat [verdachte] op de computer van de medicijnrobot handelingen aan het verrichten was, zijn ook ongebruikelijke afboekingen geregistreerd.
Vervolgens was een tijdje niets te zien op de camerabeelden. Daarna kwam verdachte weer in beeld en was te zien dat hij wegliep met zijn trui waarvan de buidel gevuld leek. Het patroon dat ik zag in de data, gecombineerd met de werktijden van [verdachte] en de camerabeelden waarop ik [verdachte] steeds dezelfde handelingen zag verrichten, waren aanleiding om een extern onderzoeksbureau in te schakelen om ook beelden te verkrijgen van hetgeen zich afspeelde na het moment dat verdachte uit het beeld van onze vaste bewakingscamera's verdween. Het onderzoeksbureau heeft verdekt opgestelde camera's geplaatst waarop uiteindelijk de beelden zijn opgenomen van de verduisteringen op 27 februari en 1 maart 2017.7
Camera-opnamen van de verduistering, gemaakt op 27 februari 2017. [verdachte] werd positief herkend door aangever [aangever 2] en getuige [getuige] .
10:48:35 uur: [verdachte] is werkzaam op cel 5.
10:49:58 uur: [verdachte] loopt de trap op van cel 6 met vier medicijnbakjes.
10:50:46 uur: [verdachte] zet de bakjes op de grond en gaat "hengelen". De eerste lading die door hem wordt gehengeld betreft ongeveer 10 doosjes van Truvada.
10:51:29 uur: bakje twee wordt gevuld door [verdachte] met 10 doosjes medicijnen. 10:51:49 uur: bakje drie wordt door [verdachte] gevuld met ongeveer 6 doosjes.
10:52:10 uur: bakje vier wordt door [verdachte] gevuld met een ander medicijn. Dit bakje komt bovenop de stapel van de overige drie doosjes, waardoor alleen de producten in het bovenste bakje zichtbaar zijn.
10:52:51 uur: [verdachte] voert handelingen uit in het computersysteem. Deze afboeking is aangetroffen in het computersysteem op cel 6 om 10.53 uur.
10:53:30 uur: [verdachte] arriveert op het werkgedeelte van cel
5met de vier bakjes. Hij verricht geen handelingen op de computer van cel 5, wat normaal gesproken noodzakelijk is om de aanvulling van betreffende medicijnen te registreren.
10:53:40 uur: er is zichtbaar dat [verdachte] de medicatie uit de receptbakjes in een lege, niet in gebruik zijnde, schacht geplaatst heeft. Hij stapelt de bakjes weer in elkaar en loopt weg van cel 5. Er wordt ook nu door hem niets geregistreerd in de computer van cel 5.8
I 1:18:48 uur tot en met 11:22:38 uur: [verdachte] haalt, ter hoogte van waar hij eerder de ongeregistreerde producten had neergelegd, twee producten uit de betreffende schacht. Hij loopt tussen de twee robots door. Daar blijft hij enkele seconden staan buiten het zich van de camera's. Als [verdachte] vervolgens weer in beeld komt van de camera zijn zijn handen leeg. Tussen de robots is een smal looppad waar niets staat waar hij de producten kwijt zou kunnen. [verdachte] herhaalt deze handeling nogmaals. 11:22:50 uur: als [verdachte] aan de voorzijde van de robot loopt trekt hij zijn sweater uit. Loopt met de sweater in zijn hand. Heeft de producten niet meer in handen. De buidel van zijn sweater ziet er gevuld uit.
1
1:23:37 uur: [verdachte] loopt in de richting van de kleedkamer waar hij naar binnen gaat.
11:24:36 uur: [verdachte] verlaat de kleedruimte. Hij heeft de sweater weer aan. Er is te zien dat de buidel zacht heen en weer wiegt waardoor de buidel gevuld oogt.
11:25:28: [verdachte] verlaat de apotheek en gaat naar buiten.9
Uit voorraadlijst III van het medicijn Truvada (met daarop aantekeningen naar aanleiding van de uitgekeken interne camerabeelden) blijkt dat op 3 februari 2017 (2x 26 verpakkingen Truvada), 6 februari 2017 (2 x 26 verpakkingen Truvada), 7 februari 2017 verpakkingen
Truvada), 8 februari 2017 (26 verpakkingen Truvada), 13 februari 2017 (26 verpakkingen
Truvada), 14 februari 2017 (26 verpakkingen Truvada), 16 februari 2017 (26 verpakkingen
Truvada), 17 februari 2017 (26 verpakkingen Truvada) en 27 februari 2017 (26 verpakkingen Truvada) ongebruikelijke afboekingen hebben plaatsgevonden. 10 Daarnaast volgt uit de voorraadlijsten I en II dat ook in de rest van de ten laste gelegde periode, zowel op het medicijn Truvada als Atripla, nog tientallen ongebruikelijke handmatige afboekingen hebben plaatsgevonden.11
Uit het overzicht' Aanwezigheidscheck Truvada', blijkt dat [verdachte] aanwezig was op (nagenoeg) alle data waarop ongebruikelijke afboekingen hebben plaatsgevonden op Truvada, waaronder op 3, 6, 7, 8, 13, 14, 16, 17 en 27 februari 2017.12
Verbalisant [verbalisant] heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit het onderzoek is gebleken dat [verdachte] over veel contant geld beschikte. Deze contante gelden kunnen niet verklaard worden uit zijn legale inkomen en/of uit het legale inkomen van zijn vriendin [A] . Uit de verstrekte gegevens van de belastingdienst is tevens geen ander vermogen van [verdachte] en [A] gebleken waarmee de herkomst van dit contante geld verklaard kan worden.13
Uit een overzicht van stortingen en boekingen op het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] blijkt dat op meerdere tijdstippen in de ten laste gelegde periode een totaalbedrag van€ 46.510,- aan contante geldbedragen op de rekening van verdachte is gestort.14
Uit overzichten van de inkomsten van verdachte en [A] over de periode 2014 tot en met 2016 blijkt dat verdachte in deze periode gemiddeld€ 26.855,- en [A] gemiddeld€ 12.900,- per jaar heeft verdiend. 15
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Voor bewezenverklaring van het tenlastegelegde verdeelt de rechtbank de diverse verduisteringen in de ten last gelegde periode onder in de navolgende drie onderdelen. Het eerste onderdeel ziet op de data waarvan verdachte heeft bekend dat hij medicijnen heeft verduisterd. Het tweede onderdeel ziet op de data in februari 2017 waarvan camerabeelden zijn uitgekeken en waarop verdachte is herkend . Het derde onderdeel ziet op de overige data in de ten laste gelegde periode.
De door verdachte bekende verduisteringen
Ten eerste stelt de rechtbank- op basis van de bekennende verklaring van verdachte en de aangifte - vast dat verdachte op 21 februari 2017 vier verpakkingen Truvada en op 1 maart 2017 zestien verpakkingen Truvada heeft weggenomen bij [benadeelde] en dat hij de vier verpakkingen, die hij op 21 februari 2017 heeft verduisterd, vervolgens heeft verkocht.
De verduisteringen op camerabeelden
Uit de aangifte en voorraadlijst III van de medicijnen Truvada blijkt dat ook op verschillende data in februari 2017 sprake was van ongebruikelijke afboekingen. Verdachte heeft ter terechtzitting gedetailleerd verklaard over de wijze waarop hij bij het plegen van de verduisteringen op 21 februari 2017 en 1 maart 2017 te werk ging. Dit is dezelfde werkwijze die te zien is op de camerabeelden van 27 februari 2017, die hierboven zijn beschreven.
Verdachte is door twee oud-collega's, [aangever 2] en [getuige] , op deze camerabeelden herkend. Uit de getuigenverklaring van [getuige] blijkt dat op de interne camerabeelden
hetzelfde patroon van wegnemen, afboeken en via medicijnbakjes wegleggen te zien is als op de camerabeelden van het externe onderzoeksbureau van 27 februari 2017. Op basis hiervan stelt de rechtbank vast dat verdachte op verschillende data in februari 2017 in totaal 286 verpakkingen Truvada heeft verduisterd.
Overige verduisteringen in de tenlastegelegde periode
Op grond van voornoemde voorraadlijsten I en II van de medicijnen Atripla en Truvada stelt de rechtbank vast dat ook in het resterende deel van de ten laste gelegde periode vergelijkbare ongebruikelijke afboekingen zijn gedaan waarbij de genoemde medicijnen uit de voorraad zijn verdwenen. Uit het overzicht Aanwezigheidscheck blijkt dat verdachte op nagenoeg alle tijdstippen van ongebruikelijke afboekingen bij [benadeelde] aan het werk was.
De rechtbank overweegt dat de door verdachte naar voren gebrachte stelling, dat het ook anderen van de vele werknemers bij [benadeelde] kunnen zijn geweest die in die periode de medicijnen zouden kunnen hebben weggenomen, geen steun vindt in het dossier.
Desgevraagd heeft verdachte, naast de enkele ontkenning en het wijzen op mogelijke anderen, ook ter terechtzitting hier geen andere concrete details over willen of kunnen geven zodat zijn stelling voor de rechtbank niet controleerbaar is. Daarbij geldt dat verdachte aantoonbaar een
modus operandihad, waarbij juist zijn specifieke functie van robotbeheerder, met de daarbij horende toegang tot en kennis van het bedienen van de robot, het 'hengelen' naar medicijnen en het gebruiken van de medicijnbakjes om de medicijnen weg te leggen, voor zijn handelwijze kenmerkend zijn . Dat anderen zich op dezelfde mani er, naast verdachte, bezig hielden met verduistering van medicijnen bij aangever is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet aannemelijk geworden. De rechtbank neemt daarbij in haar overwegingen mee dat verdachte ter terechtzitting aantoonbaar heeft gelogen door te ontkennen dat hij op 27 februari 2017 medicijnen heeft verduisterd, terwijl de rechtbank heeft vastgesteld dat hij dit die dag met de hierboven vennelde
modus operandiwel degelijk heeft gedaan.
Daarnaast dient ter ondersteuning van het daderschap van verdachte dat hij in de ten laste gelegde periode over een grote hoeveelheid contant geld beschikte die hij op gezette tijden op zijn rekening stortte. De aanwezigheid van dergelijke contante bedragen is met zijn inkomen uit zijn werkzaamheden als robotbeheerder niet te verklaren. Ook uit de legale inkomsten van zijn vriendin en schoonmoeder, die volgens de verklaring van verdachte voor een deel van het geld gezorgd zouden hebben, kan zoveel contant geld niet worden verklaard. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte dit contante geld sinds zijn
achttiende thuis spaarde van zijn legale inkomsten uit werk en op een gegeven moment is begonnen dit geld op zijn rekening te storten. Deze stelling, waar verdachte eerst op zitting mee kwam, is echter niet nader onderbouwd met concrete, controleerbare gegevens en vindt ook overigens geen steun in het dossier. De rechtbank acht ook die verklaring daarom onaannemelijk en kan niet anders concluderen dan dat de grote hoeveelheden contant geld afkomstig moeten zijn van de verkoop van de door verdachte in die periode bij zijn werkgever verduisterde medicijnen.
Geen vergunning om medicijnen (door) te verkopen
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en in samenhang bezien, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van meerdere verpakkingen Truvada en Atripla bij zijn toenmalig werkgever [benadeelde] en dat hij deze vervolgens zonder vergunning heeft verkocht. Dat verdachte zonder vergunning deze medicijnen heeft verkocht, leidt de rechtbank af uit verdachte's verklaring die inhoudt dat hij robotbeheerder was en dus geen apotheker, huisarts of een bij ministeriele regeling aangewezen persoon om voornoemde medicijnen te verkopen.
Uit de bewijsmiddelen volgt weliswaar niet precies hoeveel verpakkingen medicijnen verdachte in de gehele ten laste gelegde periode heeft verduisterd en verkocht, maar wel kan worden vastgesteld dat het om meerdere verpakkingen Truvada en Atripla gaat.
Naar het oordeel van de rechtbank kan zowel het onder feit I als het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 maart 2017 te
Almere, telkens opzettelijk verpakkingen medicijnen, te weten
-
meerdere verpakkingen Atripla en
-
meerdere verpakkingen Truvada,
die toebehoorde aan [benadeelde] (locatie [benadeelde] Central Filling Apotheek B.V.), en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als robotbeheerder, onder zich had, telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend ,·
feit 2
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2016 tot en met ] maart 2017 te Almere, telkens opzettelijk, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en niet zijnde een huisarts, die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in het tiende of elfde lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en niet zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, verpakkingen medicijnen, te weten
-
meerdere verpakkingen Atripla en
-
meerdere verpakkingen Truvada,
vallende onder de Geneesmiddelenwet, telkens te koop heeft aangeboden of ter hand heeftgesteld.
Hetgeen onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
verduistering, meermalen gepleegd;
feit 2
opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 61 van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, met het oog op hetgeen volgens hem bewezen kan worden verklaard, verzocht aan verdachte een lagere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd, namelijk een gevangenisstraf, waarvan de duur gelijk is aan de tijd die door verdachte in preventieve hechtenis is doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder geldt het volgende.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich op meerdere momenten in een periode van ruim een half jaar schuldig gemaakt aan verduistering van medicijnen tegen HIV en aids. Dit betreft dure medicatie, die door quota maar in beperkte mate beschikbaar wordt gesteld door de fabrikant. Het verduisteren van deze medicijnen levert dan ook gevaar voor de volksgezondheid op, doordat
het wegnemen van deze medicijnen kan meebrengen dat niet aan apotheken kan worden geleverd. Patiënten komen daardoor zonder de benodigde medicatie te zitten. Tegelijkertijd werd door het handelen van verdachte deze medicatie ongecontroleerd, zonder recept en kennelijk in een illegaal medicijnencircuit, in omloop gebracht. Ook dit brengt evidente gezondheidsrisico's met zich mee. Verdachte heeft zich met zijn handelen geen enkele rekenschap gegeven van deze gevolgen. Door het wegnemen en vervolgens verkopen van deze medicijnen op de zwarte markt heeft verdachte enkel gehandeld uit winstbejag.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 25 juli 2019, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Desh·af
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak worden miskend.
Om te bevorderen dat landelijk door gerechten in gelijke gevallen zo veel mogelijk gelijke straffen worden opgelegd heeft het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) oriëntatiepunten voor straftoemeting opgesteld. Voor de onder feit 1 bewezen verklaarde verduistering maakt de rechtbank gebruik van de oriëntatiepunten voor fraude, die volgens de toelichting ook van toepassing zijn bij verduistering. Nu de verpakkingen Truvada door [benadeelde] zijn ingekocht voor een prijs van
€ 508,14 en de rechtbank het aantal weggenomen verpakkingen in februari 2017 wel precies kan vaststellen, komt het benadelingsbedrag ten aanzien van de verduisteringen in februari 2017 alleen al uit op een bedrag van ruim€ 145.000,-. De oriëntatiepunten gaan voor fraude bij een benadelingsbedrag van€ 125.000,- tot€ 250.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden tot 12 maanden.
Omdat verdachte over een veel langere periode medicijnen heeft verduisterd en het benadelingsbedrag dus hoger ligt en met inachtneming van de zeer verwijtbare illegale doorverkoop van kostbare en schaarse HIV-remmers, komt de rechtbank in beginsel uit op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden.
De rechtbank ziet aanleiding het volgende te overwegen met betrekking tot het recht op berechting binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Blijkens bestendige jurisprudentie bedraagt de redelijke termijn van berechting een periode van 24 maanden. De termijn waarbinnen de berechting van verdachte heeft plaatsgevonden is aangevangen op 1 maart 2017, zijnde de datum waarop verdachte is aangehouden en aan welke handeling hij in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat het Openbaar Ministerie een strafrechtelijke vervolging tegen hem zou ins tellen. Deze termijn eindigt op 18 september 2019, zijnde de datum van dit vonnis. Deze termijn bedraagt in totaal (op enkele dagen na) 2 jaren en 6 maanden.
Het voorgaande betekent dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting met 6 maanden. De rechtbank zal met deze schending rekening houden in die zin
dat zij een gedeelte van de door haar passend geachte onvoorwaardelijke gevangenisstraf voorwaardelijk zal opleggen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden is. Met het voorwaardelijk strafdeel
beoogt de rechtbank tevens om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte

De officier van justitie heeft gevorderd het geldbedrag ter hoogte van € 26,20 verbeurd te verklaren ten behoeve van de door de benadeelde partij, [benadeelde] B.V. ingediende schadevergoeding.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het geldbedrag. De rechtbank stelt vast dat het geldbedrag op grond van artikel 94 Wetboek van
Strafvordering in beslag is genomen. Gezien het feit dat verdachte ook over legale inkomsten
beschikte, uit het dossier niet blijkt dat voormeld bedrag is verkregen uit de opbrengst van het bewezenverklaarde en het niet gaat om een geldbedrag van onverklaarbare hoogte zal de rechtbank teruggave aan verdachte gelasten van het aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde geldbedrag .

10.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van€ 879.250,37. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit. Ook vordert [benadeelde] vergoeding van de proceskosten van
€ 3.099,-.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft zij zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op€ 3.099.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het toe te wijzen bedrag te matigen, omdat zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Doordat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen hoeveel verpakkingen Truvada en Atripla verdachte in de gehele ten laste gelegde periode in totaal heeft verduisterd, zal zij zich bij het toekennen van schadevergoeding beperken tot het aantal verpakkingen waarvan de rechtbank wel heeft kunnen vaststellen dat deze door verdachte is weggenomen. Onder punt 4 van dit vonnis heeft de rechtbank
vastgesteld dat verdachte in ieder geval 30616 verpakkingen heeft weggenomen. Van de door
verdachte op 1 maart 2017 verduisterde verpakkingen heeft verdachte bij zijn aanhouding echter afstand gedaan, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze 16 verpakkingen aan de benadeelde partij zijn teruggegeven. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij in ieder geval voor vergoeding van 290 verpakkingen Truvada in aanmerking komt. [benadeelde] heeft onweersproken gesteld dat zij deze verpakkingen heeft ingekocht voor een prijs van
€ 508,14 per verpakking. De totale schade - zoals deze door de rechtbank kan worden vastgesteld - ten aanzien van de weggenomen verpakkingen medicijnen komt dan ook neer op€ 147.360,60. Daarnaast heeft [benadeelde] (onderbouwd) gesteld dat zij voor een bedrag van
€ 18.421,25 aan onderzoekskosten heeft gemaakt, welke kosten naar het oordeel van de rechtbank aangemerkt kunnen worden als redelijke kosten ter vaststelling van schade als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Tezamen genomen komt dit neer op een bedrag van
€ 165.781,85 aan materiële schade.
De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf I maart 2017 tot aan de dag van volledige betaling. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel, omdat een bedrijf als [benadeelde] B.V. wordt geacht zelf in staat te zijn om een veroordelend vonnis tot vergoeding van de schade aan haar te (doen) executeren.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet­ ontvankelijk verklaren omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces vormt. De rechtbank zal tevens bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde pa1tij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden vastgesteld conform het liquidatietarief in civiele zaken op € l. 707.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
14a, 14b, 14c, 57,321,322 van het Wetboek van Strafrecht; 1, 2, 6, 39 van de Wet op de economische delicten;
61 van de Geneesmiddelenwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
12 BESLISSING
De rechtbank:
Bewezenverklaring
verklaart het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
verklaart het onder feit 1 en feit 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
verklaart het onder feit I en feit 2 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
als voonvaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schu ldig maakt aan een strafbaar feit ;
Beslag
gelast de teruggave aan verdachte van een geldbedrag van € 26,20 (1922819);
Benadeelde partij
wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van€ 165.781,85,- bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde] B.V. van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van volledige betaling;
verklaart [benadeelde] B.V. voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenu it voerleg ging van deze uit spraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 1.707,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.V.M. Gehlen voorzitter, mrs. H.J. Bos en M. Ferschtman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 september 2019.
Mr. Ferschtman is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 1 maart 2017 te Almere, (telkens) opzettelijk (een) verpakking(en) medicijnen, te weten
  • (in totaal) 378, althans een of meerdere verpakkingen Atripla en/of
  • (in totaal) 1126, althans een of meerdere verpakkingen Truvada,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] (locatie [benadeelde] Central) Filling Apotheek B.V.), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als robotbeheerder, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, (telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Feit 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van I augustus 2016 tot en met 1 maart 2017 te Almere, (telkens) opzettelijk, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts, die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in het tiende of elfde lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of niet zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, (een) verpakking(en) medicijnen, te weten
  • (in totaal) 378, althans een of meerdere verpakkingen Atripla en/of
  • (in totaal) 1126, althans een of meerdere verpakkingen Truvada,
in elk geval één of meer UR- ofUA-geneesmiddelen, vallende onder de Geneesmiddelenwet, (telkens) te koop heeft aangeboden of ter hand heeft gesteld;
1. Wanneer hierna wordt veiwezen naar paginanummers betreft dit pagina's van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 31 januari 2018, genummerd 2017063309, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1364. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2 De verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 4 september 2019.
3 Pagina 1004.
4 Pagina 1005.
5Pagina 1007.
6 Pagina 1008.
7 De verklaring van getuige [getuige] , afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van september 2019.
8 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder
5Wetboek van Strafvordering, pagina 103
5.
9 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder
5Wetboek van Strafvordering, pagina 1036.
10 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid , aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, pagina 1043 tot en met pagina l 046.
11 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, pagina 1043 tot en met pagina l 045.
12 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, pagina 1043 tot en met pagina 10.
13 Pagina 23.
14 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering,pagina1157.
15 Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 Wetboek van Strafvordering, pagina 1205 tot en met pagina 1210.
16 20 verpakkingen Truvada
(de door verdachte bekende verduisteringen)en 286 verpakkingen Truvada
(de verduisteringen op camerabeelden).