4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer] heeft als volgt verklaard. Op 31 augustus 2018 had hij afgesproken met zijn vriend [A] . [A] zei tegen hem dat hij kleding op moest halen bij de [straatnaam] [nummeraanduiding] in [woonplaats] waar hij met een vriend had afgesproken. [slachtoffer] is samen met [A] naar dat adres gegaan en vervolgens met [A] en de jongen met wie [A] had afgesproken in de lift gaan staan. [slachtoffer] zag daarna een stuk of zes jongens uit een halletje naast de liftdeur komen die allemaal op [A] afrenden. [A] is daarop weggerend en [slachtoffer] ook. Er kwamen nog meer gasten aan die van buiten kwamen, waar een deur is naar de schuren. Buiten waren een aantal jongens aan het filmen. Hij hoorde hen roepen “ [afkorting] !” en “Kijk hoe jullie mannen wegrennen!”. [afkorting] staat voor [......] , de buurt waar die jongens wonen. [voornaam van A] en hij renden in eerste instantie samen weg, maar door een bocht moest [slachtoffer] afremmen waardoor één van de jongens hem vast kon pakken. Er kwam een tweede jongen bij die hem ook vasthield. Beide jongens hebben zijn zakken doorzocht, zijn telefoon uit zijn broekzak gepakt en zijn vest uitgetrokken. Daarna heeft [slachtoffer] zich losgerukt en is hij weggerend. Eén van de jongens die hem aanviel, kent hij als [voornaam van verdachte] . Zijn echte naam is [voornaam van verdachte] .Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] aanvullend verklaard dat hij verdachte kende en dat verdachte hem niet heeft vastgepakt maar aan het filmen was.
[A] heeft verklaard dat hij samen met [voornaam van slachtoffer] omstreeks 16.00 uur naar de [straatnaam] [nummeraanduiding] ging om een broek op te halen bij [voornaam van C] (de rechtbank begrijpt: [C] ) die hem via Snap had laten weten dat hij een Nike broek voor hem had. Samen met [voornaam van slachtoffer] en [voornaam van C] ging hij de lift in. Een paar seconden later zag hij dat een jongen genaamd [voornaam van verdachte] , met wie hij ruzie heeft, ook in de lift kwam. Hij zag eerst dat alleen [voornaam van verdachte] erbij kwam, maar daarna dat uit een deur rechts van de portiek nog meer jongens kwamen.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij uit het raam van zijn woning keek en een groep jongens om een andere jongen heen zag staan. Hij zag dat het slachtoffer van achteren werd vastgehouden en dat jongen 3 (signalement: donkere jongen, tussen de 15 en 18 jaar oud, helemaal zwart gekleed, zwarte sportschoenen, blauwe rugtas) samen met een andere jongen hardhandig kleding van het slachtoffer aftrok. Het slachtoffer wist zich los te trekken en rende weg. De groep liep verder richting station Oostvaarders.
Verbalisant [verbalisant] heeft een onderzoek ingesteld naar de eigenaar van de blauwe rugzak die bij de aanhouding van de verdachten op het station Oostvaarders is aangetroffen. Hij heeft daartoe de beschikbare camerabeelden bekeken en vastgesteld dat verdachte op deze beelden zichtbaar was en dat hij voortdurend een blauwe rugzak op zijn rug droeg. Verdachte droeg deze rugzak op alle beelden die aan verbalisant ter beschikking zijn gesteld en waarop verdachte aanwezig was.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat één van de jongens het slachtoffer bij zijn nek vastgreep en dat de andere jongens in de broekzakken van het slachtoffer voelden en daar een zwarte telefoon uitpakten. Zij hoorde hen zeggen: “Wat heb je?” en: “Wat heb je nog meer?”. Eén van de jongens trok het shirt van het slachtoffer uit waarna hij in zijn blote bovenlijf stond.
Op de camerabeelden van het appartementencomplex aan de [straatnaam] van 31 augustus 2018 is te zien dat zeven verdachten, namelijk verdachte [verdachte] , [D] , [E] , [F] , [G] , [H] en [I] , gezamenlijk aan komen lopen bij het appartementencomplex. Medeverdachte [C] opent voor hen van binnenuit de toegangsdeur. Vervolgens verdwijnen de zeven verdachten door een inpandige deur naar de berging en wordt de deur gesloten. [C] blijft alleen achter in de hal. Na enkele minuten opent [C] de deur naar de berging en spreekt met verdachte. Daarna verdwijnt [F] op aanwijzen van verdachte door een andere deur, rechts van de lift. [C] wacht in de hal en opent even later de toegangsdeur voor [A] . [A] wenkt naar een persoon en kort daarop komt [slachtoffer] aan fietsen en loopt ook naar binnen. [slachtoffer] , [A] en [C] stappen in de lift. De deur die naar de berging leidt, gaat open en verdachte, [F] en [D] lopen naar de lift. [A] verlaat na enkele ogenblikken de lift en verdachte, [F] en [D] volgen hem op zeer korte afstand. De deur van de inpandige berging die uitkomt aan de buitenzijde van het complex gaat open en [I] en [G] komen naar buiten en lopen in een rechte lijn op [A] af. [A] rent weg en op datzelfde ogenblik rent ook [slachtoffer] weg. De achtervolging op beiden wordt direct ingezet door verdachte, [D] , [E] , [F] , [G] , [H] en [I] en enkele seconden later ook door [C] . Op de camerabeelden die zicht geven op de voorzijde van het complex is te zien dat [A] door het beeld rent, direct gevolgd door [slachtoffer] . [G] rent direct achter [slachtoffer] aan, haalt hem in en pakt hem vast bij zijn kleding en dwingt hem zo vaart te minderen. Vervolgens rennen de overige zes verdachten door het beeld. Enige tijd daarna komen alle acht verdachten in beeld, maar nu vanaf de linkerkant.
Nadat de politie die dag omstreeks 16.10 uur de melding kreeg dat een beroving had plaatsgevonden en dat de verdachten richting het station Oostvaarders liepen, troffen zij aan het einde van een perron op dit station zeven personen aan die voldeden aan de opgegeven signalementen. Eén van hen betrof verdachte.
In de telefoon van verdachte werd een WhatsApp-gesprek aangetroffen met het contact [voornaam van C] , dat [C] blijkt te zijn, één van de medeverdachten.
26 augustus 2018:
[voornaam van C] : wie van [naam rap groep] moet je nog ik fix een meeting.
[verdachte] : B meet 1 van hun [voornaam van A] .
[verdachte] : meet ze dinsdag.
[verdachte] : [voornaam van A] .
[voornaam van C] : waar.
[verdachte] : zeg ze kom [afkorting] dan laten we [.] dat we niet bang zijn.
[verdachte] : kick vrijdag.
[verdachte] : dan ben k met gang.
[voornaam van C] : ai k ga em zeggen.
[voornaam van C] : [afkorting] gaat hij [.] gaan.
[verdachte] : denk je ze komen [.] ?
[voornaam van C] : hahaha nee pa [afkorting] s van jouuu.
[voornaam van C] : of k kan em meeten bij seizoenen catch je em in ze eigen buurt.
28 augustus 2018:
[voornaam van C] : sporting 3 uur vrijdag.
[verdachte] : aii kan niet eerder?
[voornaam van C] : [.] gang compleet.
[verdachte] : wacht k baar ze nu.
[verdachte] : heel [naam rap groep] ?
[voornaam van C] : wie moet je allemaal hebben.
31 augustus 2018:
[voornaam van C] : [voornaam van verdachte] morgen eh als k je bel neem op.
[verdachte] : 3 uur toch b.
[verdachte] : Aii GANG s daar.
1 september 2018:
[voornaam van C] : niks ma die [voornaam van A] komt na me [.] heb gezegd hij krijgt Nike dingen dus alle ei kan vandaan nog.
[voornaam van C] : [.] , weet je wat we gaan doen jullie komen k laat jullie in trappen hal chillen k zeg die man van [.] kom [.] achter me [.] heeft sleutel vergeten hij loopt na boven hij ziet jullie.
[verdachte] : kwart voor 3 verzamelen wij bij sporting dus laat hem 3 uur bij jou komen aub.
Kort samengevat blijkt uit dit gesprek dat er door [voornaam van C] een afspraak wordt gemaakt tussen verdachte en enkele anderen aan de ene kant en [naam rap groep] (de rechtbank begrijpt: een rap groep) met [voornaam van A] en ene [J (voornaam)] aan de andere kant. Via Snapchat wordt door [voornaam van A] aangegeven dat hij niet komt, waarop [voornaam van C] een plan verzint dat inhoudt dat verdachte en anderen bij [voornaam van C] thuis op [voornaam van A] wachten.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Door verdachte en medeverdachte [C] is het plan opgevat om, onder het mom van Nike-kleding die door [A] bij [C] thuis opgehaald kon worden, [A] op de wachten en hem te ‘catchen’. [A] verscheen op het afgesproken tijdstip bij het appartementencomplex aan de [straatnaam] . Hij was echter niet alleen, maar in het bijzijn van aangever [slachtoffer] . De bedoeling van verdachte was, blijkens het WhatsApp-gesprek, in eerste instantie gericht om [A] te ‘catchen’ maar toen [slachtoffer] erbij bleek te zijn, hebben verdachte en zijn medeverdachten zich ook op hem gericht. Met betrekking tot de datum van 1 september 2018 van dit WhatsApp-gesprek overweegt de rechtbank dat dit gesprek, gezien de inhoud daarvan en de samenhang met de gebeurtenissen waarvan uit de bewijsmiddelen is gebleken, betrekking moet hebben op de voorbereiding van het tenlastegelegde en de datum van 1 september 2018 dus niet kan kloppen. Of verdachte de diefstal met geweld nu gefilmd heeft, zoals [slachtoffer] bij de rechter-commissaris heeft verklaard, of dat hij één van de twee personen was die [slachtoffer] heeft vastgepakt en diens telefoon en vest heeft weggenomen, zoals uit de verklaring van getuige [getuige 1] valt op te maken, doet niet ter zake. Verdachte was initiator van de afspraak om [A] te ‘catchen’ en uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat er door de acht verdachten steeds als groep gezamenlijk is gehandeld. De acht verdachten hebben immers samen [A] en daarmee ook [slachtoffer] opgewacht, zijn samen achter [A] en [slachtoffer] aangegaan toen zij wegrenden, hebben erbij gestaan toen een aantal van hen [slachtoffer] van zijn spullen beroofde, en zijn naderhand gezamenlijk naar station Oostvaarders gelopen. Hieruit blijkt een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten waarbij de bijdrage van verdachte van voldoende gewicht is geweest om deze bijdrage als medeplegen te kunnen kwalificeren. De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld dan ook wettig en overtuigend bewezen.