9.4.Eiseres stelt verder dat de zoekslagen haar niet kunnen worden tegengeworpen, omdat zij niet op de hoogte was van deze regels. Deze beroepsgrond faalt. Gelet op de specifieke verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functie van eiseres, acht de rechtbank het niet geloofwaardig dat zij niet op de hoogte was van de regels over die verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Verweerder heeft ter zitting afdoende toegelicht dat er ook al langere tijd is geïnvesteerd in voorlichting aan medewerkers over verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de organisatie. De rechtbank betrekt bij haar oordeel voorts dat de Leidraad al dateert uit 2009 en laatst is gewijzigd in 2014.
Eiseres heeft ook nog gesteld dat deze regels niet kenbaar waren en dat zij niet werden gehandhaafd. Binnen de organisatie was er volgens eiseres een cultuur van oneigenlijk gebruik van informatiesystemen. Ook dit argument treft naar hert oordeel van de rechtbank geen doel. Het is immers aan eiseres zelf om in haar vertrouwensfunctie en met haar verantwoordelijkheid een eigen afweging te maken over de haar ter beschikking staande middelen en informatie. Voor zover er sprake was van een cultuur als door eiseres gesteld, dan had juist zij zich daaraan moeten onttrekken. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van
15 juli 2009.
10. Uit het onderzoek naar eiseres volgt ook dat de partner van eiseres strafrechtelijk is vervolgd en veroordeeld. Volgens verweerder heeft eiseres ten onrechte nagelaten om hiervan (volledig) melding te maken bij haar leidinggevende. De stelling van eiseres dat zij dit ook heeft gedaan, volgt de rechtbank niet. Uit de dossierstukken en de verklaring van eiseres ter zitting blijkt namelijk niet dat eiseres haar leidinggevende volledig en concreet heeft geïnformeerd over de veroordeling van haar partner. In de e-mail van 15 oktober 2018 van de heer [B] (verder: [B] ), voormalig leidinggevende van eiseres, staat dat eiseres hem heeft gemeld dat haar partner op Schiphol was aangehouden. De partner zou gesignaleerd hebben gestaan om te worden gehoord vanwege een aangifte tegen hem in het verleden. Volgens [B] had deze aangifte betrekking op diefstal/verduistering. Gelet op de e-mail van [B] heeft verweerder terecht geen aanleiding gezien om [B] nadere vragen te stellen. Uit deze e-mail blijkt namelijk niet dat eiseres melding had gemaakt van de specifieke gronden voor de vervolging en de uiteindelijke veroordeling van haar partner in hoger beroep tot een gevangenisstraf van 30 maanden en een geldboete van € 1,8 miljoen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres dan ook terecht tegengeworpen dat zij intern geen volledige openheid heeft gegeven over de relevante omstandigheden van haar partner.
11. Op basis van het onderzoek concludeert verweerder dat het risico bestaat dat eiseres financieel kwetsbaar is door de hoge geldboete van haar partner. Naar het oordeel van de rechtbank mag verweerder dit risico ten tijde van de weigering en intrekking meewegen. Hieraan doet niet af dat, naar zeggen van eiseres, de veroordeling nog niet onherroepelijk was. In het kader van de veiligheid dienen alle mogelijke risico’s in kaart te worden gebracht. Een mogelijke, dermate hoge geldboete dient daarbij zeker betrokken te worden. Dat eiseres financieel onafhankelijk is van haar partner, doet dat risico niet teniet. De affectieve relatie die zij met haar partner onderhoudt, maakt het niet onvoorstelbaar dat eiseres op enigerlei wijze potentieel kwetsbaar is voor chantage. De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres dit risico terecht heeft tegengeworpen.
12. Uit het onderzoek naar de partner van eiseres, dat vijf jaar teruggaat, volgt voorts dat hij van 18 januari 2016 tot 14 november 2016 niet ingeschreven stond in de Basisregistratie Personen. Volgens verweerder is, bij gebrek aan ander hard bewijs, een volledig onderzoek naar haar partner dan niet mogelijk. Eiseres heeft, onder verwijzing naar de verklaringen die zij in bezwaar heeft ingebracht, gesteld dat haar partner in Nederland heeft verbleven en dat een onderzoek naar hem wel degelijk mogelijk is geweest. De rechtbank volgt eiseres daarin niet. Uit de verklaringen van diverse personen volgt dat zij de partner van eiseres in de betreffende periode veelvuldig in Nederland hebben ontmoet of gezien. Dit zegt echter niets over de aard en duurzaamheid van zijn verblijf in die periode. Voorts zijn de verklaringen niet voorzien van een kopie van een identiteitsbewijs, zodat niet te verifiëren is wie de verklaringen heeft ondertekend. Ook worden de verklaringen niet ondersteund met verifieerbare bewijsstukken, zoals bankafschriften of loonstroken van de partner van eiseres. De rechtbank ziet in de verklaringen dan ook geen verifieerbaar bewijs over het verblijf van haar partner in de betreffende periode in 2016. In dit licht gaat de rechtbank voorbij aan het aanbod van eiseres om getuigen onder ede te horen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht geconcludeerd dat een volledig onderzoek naar de partner van eiseres niet mogelijk is geweest.
13. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek, heeft verweerder kunnen concluderen dat er onvoldoende waarborgen zijn dat eiseres onder alle omstandigheden de verplichtingen die voortvloeien uit haar functie naar behoren zal volbrengen. Ook heeft verweerder kunnen concluderen dat het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om een oordeel over de partner van eiseres te geven. Verweerder is dan ook bevoegd geweest de verklaringen van geen bezwaar te weigeren en in te trekken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. Verweerder heeft hierbij het algemene belang verkozen boven het persoonlijke belang van eiseres. Verweerder heeft daarbij minder gewicht toegekend aan de omstandigheden dat eiseres al jarenlang bij de politie heeft gewerkt en dat zij een smetteloze staat van dienst had. Dat de gevolgen van het bestreden besluit voor eiseres heel groot zijn, weegt niet op tegen de nationale veiligheid die gewaarborgd moet worden. De rechtbank vindt die afweging niet onredelijk.
14. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.