ECLI:NL:RBMNE:2019:4242

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
12 september 2019
Zaaknummer
16-659526-18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake ontuchtige handelingen met een minderjarige met verstandelijke beperking

Op 12 september 2019 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een verstekvonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 23-jarige verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje met een verstandelijke beperking. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer, die op 28 maart 2016 melding deed van de seksuele relatie tussen haar dochter en de verdachte. Het slachtoffer, dat op dat moment 15 jaar oud was, raakte zwanger en onderging een abortus. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte het slachtoffer seksueel heeft binnengedrongen, maar sprak hem vrij van meermalen binnendringen, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank kwalificeerde de handelingen als ontuchtig, gezien het leeftijdsverschil van 8 jaar en de verstandelijke beperking van het slachtoffer. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, en benadrukte dat de verdachte misbruik had gemaakt van de kwetsbaarheid van het meisje.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659526-18 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 september 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1993 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres:
te [postcode] [woonplaats] , [adres 1] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 augustus 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 in Nederland met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die onder meer hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 28 maart 2016 doet [A] , de moeder van [slachtoffer] , aangifte. [2]
“Zij [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ] is verstandelijk gehandicapt. Ik heb hem dat uitgelegd. Ze is eigenlijk 8 jaar en niet 15 jaar. Zij was zwanger door hem. [3]
V: Heb je haar gevraagd wie de vader was?
A: Ja, dat heb ik gevraagd en ze zei [voornaam van verdachte] . [4]
Een rapport Psychodiagnostiek van [slachtoffer] van 14 juli 2015. [5]
Samenvattende conclusie
[voornaam van slachtoffer] is een 13-jarige meid, waarbij sprake is van een licht verstandelijke beperking (TIQ 64). De scores die [voornaam van slachtoffer] behaalt zijn passend bij ontwikkelingsleeftijden die variëren tussen de 6½ en 11 jaar. Het gedrag dat [voornaam van slachtoffer] laat zien op sociaal-emotioneel vlak is passend bij een ontwikkelingsleeftijd van ± 8 jaar. Het sociaal inschattingsvermogen en herkennen van emoties is daarnaast ook beperkt en passend bij een leeftijd van ongeveer 7 jaar. [6]
Een brief van [naam stichting] . [7]
“ [vestigingsplaats] , 13 oktober 2016,
Geachte collega, Uw patiënte, mevr. Mw. [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] -2001, [adres 2] ,
heeft vandaag een abortus ondergaan. Zwangerschapsduur 8 weken.”
Een verklaring van [B] van 4 april 2017. [8]
“Door zowel moeder als door [voornaam van slachtoffer] werd gezegd dat er onveilige seks tussen hen had plaats gevonden en dat ze meerdere keren hadden gevreeën.
V: Wat heeft [voornaam van slachtoffer] nu verteld over wie de vader zou zijn?
A: [voornaam van slachtoffer] heeft meerdere keren gezegd dat [voornaam van verdachte] de vader zou zijn. Dat ze zwanger zou zijn van [voornaam van verdachte] . Dat heeft ze persoonlijk tegen mij en haar moeder verteld. [9]
V: Stel je bent hier niet van de op hoogte en je ontmoet op enig moment [voornaam van slachtoffer] . Welke indruk geeft zij dan?
A: Als een meisje van 15 jaar. Je merkt in het kontakt met haar dat ze anders reageert en gedraagt dan haar leeftijdsgenoten. Je merkt al vrij snel dat ze een verstandelijke beperking heeft. [10]
Een verklaring van [slachtoffer] van 30 mei 2017. [11]

V: Hoelang ken je [voornaam van verdachte] ?
A: Acht maanden. Van februari tot oktober.
V: In 2016?
A: Ja.
V: Waarom het kind houden?
A: Omdat het van mij is.
V: En van wie is het nog meer dan?
A: Van die jongen.
V: [voornaam van verdachte] ?
(getuige knikt ja). [12]
V: Hoe wist je dat [voornaam van verdachte] de vader was?
A: Ik was met hem en niemand anders.
V: In die periode deed je alleen seksdingen met [voornaam van verdachte] ?
A: Af en toe.
V: Had je vrijwillige seks met hem?
A: Ja. [13]
Bewijsoverweging
In artikel 245 Wetboek van Strafrecht (Sr) is bepaald dat het niet is toegestaan om met iemand tussen de 12 en 16 jaar buiten echt ontuchtige handelingen te plegen, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Artikel 245 Sr strekt tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die gelet op hun jeugdige leeftijd in het algemeen geacht moeten worden niet of onvoldoende in staat te zijn zelf die integriteit te bewaken en de draagwijdte van hun gedrag in dit opzicht te overzien. Artikel 245 Sr beschermt deze jeugdige personen ook tegen verleiding die mede van henzelf kan uitgaan.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 een of meerdere keren het lichaam van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2001) seksueel is binnen-gedrongen. Als dat bewezen kan worden verklaard, dan betekent dat nog niet automatisch dat verdachte ook strafbaar is. Onder omstandigheden kan het ontuchtige karakter aan de seksuele handeling ontbreken. Dat is het geval als de desbetreffende seksuele handeling algemeen als sociaal-ethisch is aanvaard. Of dat het geval is, is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] op 16 oktober 2016 een abortus heeft ondergaan en dat zij op dat moment 8 weken zwanger was. Dat betekent dat zij op of omstreeks 16 augustus 2016 in ieder geval één keer seksueel contact moet hebben gehad. Zij was op dat moment 15 jaar oud. Volgens [slachtoffer] zelf was zij in de periode van februari 2016 tot en met oktober 2016 alleen met verdachte samen en heeft zij vrijwillig seks met verdachte gehad. Zij heeft verklaard dat verdachte de vader is van het kind waarvan ze zwanger was. Ook haar moeder en de heer [B] verklaren over seksueel contact tussen [slachtoffer] en verdachte in die periode.
Op basis hiervan is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het lichaam van [slachtoffer] seksueel is binnengedrongen. Hoewel de rechtbank ervan overtuigd is dat verdachte en [slachtoffer] in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 vaker seksueel contact hebben gehad, biedt het dossier onvoldoende wettig bewijs om dit onomstotelijk vast te stellen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor het meermalen binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] .
De rechtbank kwalificeert de hierboven genoemde seksuele handeling tussen [slachtoffer] en verdachte als ontuchtig. Verdachte was destijds 23 jaar oud, terwijl [slachtoffer] toen 15 jaar oud was. Een leeftijdsverschil van 8 jaar. Bovendien heeft [slachtoffer] een licht verstandelijke beperking en vertoonde zij op sociaal en emotioneel vlak gedrag dat overeenkomt met het gedrag van een 8-jarige. Uit de verklaring van [B] blijkt dat dit ook vrij snel te merken is in het contact met [slachtoffer] , zodat gelet op de lange duur dat zij samen waren, dit ook voor verdachte kenbaar moet zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte daarmee in strijd komt met de sociaal-ethische norm.
BEWEZENVERKLARING
Op grond van dat wat hiervoor staat acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op één tijdstip in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, éénmaal, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken. Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

6.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft daarbij meegewogen dat verdachte ook misbruik van [slachtoffer]
heeft gemaakt door haar drugs te geven en een diefstal te laten plegen.
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het hebben van onbeschermd seksueel contact met een meisje, met een verstandelijke beperking, van destijds 15 jaar oud. Verdachte was destijds 23 jaar oud. Als gevolg van het hebben van onbeschermd seksueel contact is het meisje zwanger geworden en heeft zij op 15-jarige leeftijd een abortus ondergaan. Daar komt bij dat zij, anders dan haar leeftijdsgenoten, door haar verstandelijke beperking nog minder in staat is om de gevolgen van haar handelen en doen te overzien en in te schatten. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden om seksueel contact met haar te hebben. Kennelijk heeft verdachte alleen oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en heeft hij niet stil gestaan bij de gevolgen van zijn handelen voor [slachtoffer] . De rechtbank neemt dit verdachte zeer kwalijk.
Gelet op de aard en ernst van het feit, waaronder het leeftijdsverschil en de gevolgen voor
[slachtoffer] , is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een gevangenis-straf van korte duur. Om herhaling (met andere slachtoffers) te voorkomen ziet de rechtbank aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Omdat de rechtbank anders dan de officier van justitie niet bewezen vindt dat het seksueel contact meerdere malen in de tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden en ook niet vaststaat dat verdachte [slachtoffer] anderszins slecht heeft behandeld, komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.

8.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte gedurende de proeftijd de hierna te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Spruit, voorzitter, mrs. G. Perrick en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2019.
Mr. Wiersma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 oktober 2016 te Nieuwegein, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf, maar nog niet die van zestien jaren bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans éénmaal, zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gebracht;
artikel 245 Wetboek van Strafrecht.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 juni 2018, genummerd PL0900-2017047049, opgemaakt door politie Midden-Nederland, Dienst Regionale Recherche, afdeling zeden, doorgenummerd pagina 1 tot en met 78. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte [A] , 28 maart 2017, pagina 26 t/m 54.
3.Proces-verbaal van aangifte [A] , 28 maart 2017, pagina 27.
4.Proces-verbaal van aangifte [A] , 28 maart 2017, pagina 29.
5.Een geschrift, zijnde een rapport Psychodiagnostiek van 15 juli 2015, opgesteld door onderzoekers mw. [C] MSc, psycholoog NIP en mw. [D] , psychologisch assistent, pagina 33 t/m 40.
6.Idem noot 5, pagina 36.
7.Een geschrift, zijnde een brief van [naam locatie] , [naam stichting] , [adres 3] , pagina 41 t/m 42.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] , 4 april 2017, pagina 56 t/m 60.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] , 4 april 2017, pagina 58.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [B] , 4 april 2017, pagina 60.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , 30 mei 2017, pagina 61 t/m 66.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , 30 mei 2017, pagina 64.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , 30 mei 2017, pagina 65.