In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, vanwege een geschil over twee huurovereenkomsten. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig handelt door niet mee te werken aan het inschakelen van een makelaar voor het vinden van nieuwe huurders voor de panden die zij huurt. Eiseres heeft aanzienlijke investeringen gedaan in de panden, maar kan deze niet exploiteren vanwege Bibob-problematiek, waardoor zij schade lijdt. Gedaagde betwist de vorderingen van eiseres en stelt dat deze in feite neerkomen op indeplaatsstelling, wat juridisch niet mogelijk is. De kantonrechter heeft op 8 februari 2019 geoordeeld dat gedaagde niet onrechtmatig handelt door eiseres aan de contractuele verplichting tot casco-oplevering te houden. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen, evenals de reconventionele vorderingen van gedaagde tot ontruiming van de panden. De proceskosten zijn toegewezen aan gedaagde, die als de in conventie in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt.