Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
- de omstandigheid dat zowel door verdachte en de medeverdachten als de aangevers over en weer geweld is gebruikt en dat er daarnaast nog meer personen betrokken lijken te zijn bij de vechtpartij, die niet terecht staan.
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 december 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld;
- het tijdsverloop tussen de dag van het geweldincident en het wijzen van dit vonnis.
9.BENADEELDE PARTIJEN
medische kosten,
mobiliteitsschadeen
smartengeld(in totaal € 2.293,86) voldoende onderbouwd zijn en voor vergoeding in aanmerking komen, hoofdelijk met de medeverdachten, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor wat betreft de posten
verlies aan verdienvermogen,
studievertragingen
studiekostenheeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de behandeling hiervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de vordering voor dat deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De verdediging heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaar, gelet op de bepleite vrijspraak. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, zodat de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat sprake is van eigen schuld.
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
40 uren;