In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, voor een bedrag van € 623,90. Dit bedrag is ontstaan uit een betalingsachterstand voor zorgpremies en zorgkostennota's over de periode van 8 mei tot en met 6 februari 2019. De vordering is verminderd na een tussenvonnis, waarin Zilveren Kruis erkende dat er een vergissing was gemaakt bij het opstellen van de dagvaarding, omdat er al een vaststellingsovereenkomst was gesloten voor een eerdere periode. De gedaagde heeft erkend dat hij een betalingsachterstand heeft en wenst een regeling te treffen, maar maakt bezwaar tegen extra kosten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen het gevorderde bedrag na vermindering van eis, waardoor de vordering werd toegewezen. Tevens is vastgesteld dat Zilveren Kruis de dagvaarding niet zorgvuldig heeft opgesteld, aangezien zij al een executoriale titel had voor de openstaande bedragen tot en met 7 mei 2018. Hierdoor kon Zilveren Kruis de proceskosten niet verhalen op de gedaagde, en is besloten dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de proceskosten worden gecompenseerd, en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 20 februari 2019 door kantonrechter mr. H.A.M. Pinckaers in aanwezigheid van de griffier.