ECLI:NL:RBMNE:2019:4096

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
4 september 2019
Zaaknummer
16/705127-16 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen via Twitter

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juli 2019 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte, geboren in 1988 en ingeschreven op een adres in Nederland, werd beschuldigd van het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen via Twitter en het in bezit hebben van dergelijke afbeeldingen op een laptop. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 2 juli 2019, waar de officier van justitie, mr. G.A. Hoppenbrouwers, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. J.M. Veldman, hun standpunten naar voren brachten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend, maar de raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van bevindingen en beschrijvingen van kinderpornografisch materiaal, in overweging genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was, met uitzondering van het onderdeel dat de verdachte een gewoonte zou hebben gemaakt van het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 52 weken, waarvan 50 weken voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn coöperatieve houding tijdens het opsporingsonderzoek en zijn deelname aan een behandeling. De rechtbank heeft ook de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, en heeft besloten om af te wijken van de gebruikelijke straffen voor dergelijke delicten, gezien de specifieke omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/705127-16 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 16 juli 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres: [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.M. Veldman, advocaat te Breda, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 18 februari 2015 tot en met 28 november 2016 te Laren kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid via Twitter en/of een laptop met kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.1
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het ten laste gelegde feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2019;
  • een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 19 november 2015;
- een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 12 april 2016; [3]
- een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 11 januari 2017. [4]
Gezien het geringe aantal afbeeldingen zal verdachte worden vrijgesproken van het een gewoonte maken van het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 18 februari 2015 tot en met 28 november 2016 in de gemeente Laren, meermalen afbeeldingen, te weten foto’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid door het verzenden via Twitter en een gegevensdrager, te weten een laptop, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het met een penis oraal of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(foto 11, 12 (blz. 124))
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden door deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(foto/afbeelding 1, 2, 3, (blz. 119)), (foto/afbeelding 4, 5, 6 (blz. 120)), (foto/afbeelding 7, 8, 9 (blz. 121)), (foto/afbeelding 10 (blz. 122)), (foto/afbeelding 14 (blz. 123))
en
het ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd;
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht bij de strafoplegging in aanmerking te nemen dat het gaat om een oud feit, dat enkel wegens grote werkvoorraden bij het Openbaar Ministerie nu pas op zitting is gepland. Ook heeft zij verzocht rekening te houden met het reclasseringsrapport van 5 juli 2018 waarin staat dat de zaak onder de Indigo aanpak valt en waarin wordt geadviseerd de zaak af te doen met een voorwaardelijk sepot. Ten slotte heeft de raadsvrouw verzocht de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen en – met het oog op het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht – aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag op te leggen in combinatie met een taakstraf voor langere duur.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Meer in het bijzonder geldt het volgende.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een aanzienlijke periode schuldig gemaakt aan het in bezit hebben en het via Twitter verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen. De strekking van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Verdachte heeft met zijn handelen bijgedragen aan de instandhouding van het misbruik van kinderen ten behoeve van de productie van deze afbeeldingen. Bij het vervaardingen van kinderporno wordt immers op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken kinderen. Vaak zeer jonge kinderen worden door volwassenen gedwongen om zeer vergaande seksuele handelingen uit te voeren of te ondergaan. Dergelijk seksueel misbruik zal in de regel leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade bij de betrokken kinderen.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 21 mei 2019;
- een reclasseringsadvies van 22 februari 2018, uitgebracht door M. Vogelpoel van Reclassering Nederland;
- een reclasseringsadvies van 5 juli 2018, uitgebracht door M. Vogelpoel van Reclassering Nederland;
- een brief van 26 juni 2019 van A. Huitema, coördinerend behandelaar van verdachte bij De Waag.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Uit de hierboven genoemde reclasseringsadviezen blijkt onder meer dat er op de verschillende leefgebieden geen problemen of risico’s zijn en dat er bovendien sprake is van een aantal beschermende factoren, zoals het hebben van een vaste dagbesteding, stabiele huisvesting en financiële stabiliteit. De reclassering heeft geen verbanden kunnen vinden tussen de persoon van de verdachte en zijn omstandigheden en de feiten waarvan hij wordt verdacht.
De straf
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf de oriëntatiepunten voor straftoemeting, die het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) heeft vastgesteld, als uitgangspunt genomen. Voor het verspreiden van kinderporno geven deze als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar. Als straf verminderende omstandigheid weegt de rechtbank mee het relatief beperkte aantal afbeeldingen dat verdachte gedurende de (relatief lange) tenlastegelegde periode heeft verspreid (35 afbeeldingen) en in bezit heeft gehad (38 afbeeldingen).
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. In het voordeel van verdachte weegt mee dat hij zich vanaf het begin van het opsporingsonderzoek coöperatief heeft opgesteld en het feit heeft bekend. Niet alleen bij politie en justitie heeft verdachte zijn verantwoordelijkheid genomen, ook in zijn nieuwe relatie heeft hij open kaart gespeeld en verteld wat hij heeft gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft hij zelf het initiatief genomen om in behandeling te gaan bij De Waag. In het kader van deze behandeling is hij op eigen initiatief ook een aantal keer met zijn partner naar therapiesessies geweest. Inmiddels heeft hij de behandeling met goed gevolg afgerond.
Daarnaast houdt de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee dat uit het reclasseringsrapport van 5 juli 2018 blijkt dat kennelijk is overwogen de zaak met een voorwaardelijk sepot af te doen. Verdachte was daarvan op de hoogte. Toetsend aan de zogenaamde ‘Indigo’ criteria die in de Richtlijn voor strafvordering kinderpornografie worden genoemd, blijkt ook dat de zaak past in het kader waarbinnen tot buitengerechtelijke afdoening had kunnen worden besloten. [5] Verdachte is immers een first offender, hij beoefent geen beroep of hobby waarbij hij mogelijk risicovol contact met kinderen kan hebben en heeft zelf geen kinderen. Voorts gaat het zoals hiervoor overwogen om een relatief beperkt aantal afbeeldingen. Ten slotte betreft het oudere feiten waarvoor verdachte bijna twee jaar geleden bij de politie is verhoord. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om naar beneden af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de eis van de officier van justitie.
Op grond van artikel 22b, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht kan de rechtbank bij een bewezenverklaring van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht niet uitsluitend een taakstraf opleggen. Naast een korte onvoorwaardelijk gevangenisstraf zal de rechtbank aan verdachte een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Dit met het oog op het belang van normmarkering en om verdachte te doordringen van de ernst van het feit. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient als waarschuwing aan verdachte dat hij zich dient te onthouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 52 weken, waarvan 50 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, passend en geboden zijn.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen laptop aan het verkeer te onttrekken. De raadsvrouw heeft zich hier niet tegen verzet. De rechtbank zal de in beslag genomen laptop onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is – vanwege de omstandigheid dat er kinderpornografische afbeeldingen op zijn aangetroffen – van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van dit voorwerp is het bewezen verklaarde feit begaan.
Teruggave aan verdachte
De raadsvrouw heeft verzocht de in beslag genomen harddisk aan verdachte terug te geven, omdat hier geen kinderpornografische afbeeldingen op zijn aangetroffen. De officier van justitie heeft zich hier niet tegen verzet. De rechtbank zal dan ook de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen harddisk.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
52 weken;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
50 weken,
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2(twee)
jarenvast;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt
vervangen door 120 dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 een harddisk (goednummer PL0900-2015373420-1845856);
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 een laptop (goednummer PL0900-2015373420-1845854).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wilken, voorzitter, mrs. J.F. Haeck en H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Carbo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 juli 2019.
Mr. Den Haan is buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 februari 2015 tot en met 28 november 2016 in de gemeente Laren, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) afbeeldingen, te weten foto(s) en/of video(s) en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een laptop, bevattende (een) afbeelding(en) te weten foto(s) en/of video(s) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft
verspreid (door het verzenden via Twitter),
aangeboden,
verworven,
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
foto 11, 12 (blz.124)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto/afbeelding 1, 2, 3 (blz 119)), (foto/afbeelding 4, 5, 6 (blz 120)),
foto/afbeelding 7, 8, 9 (blz 121)), (foto/afbeelding 10 (blz 122)),
(foto/afbeelding 14 (blz 123))
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(foto/afbeelding 13 (blz 123))
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 12 juli 2017, BVH-nummer 2015373420, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 124. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 23 en 24.
3.Pagina 57 tot en met 60.
4.Pagina 107 tot en met 111.
5.Richtlijn voor strafvordering kinderpornografie, Stcrt. 2016, 48810.