ECLI:NL:RBMNE:2019:4081

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2019
Publicatiedatum
3 september 2019
Zaaknummer
UTR 19/1337
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting en beëindiging van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na niet-naleving van inlichtingenplicht

In deze zaak gaat het om de opschorting en beëindiging van de bijstandsuitkering van eiseres op basis van de Participatiewet (Pw). Eiseres ontving sinds 1998 bijstand, maar verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, heeft haar bijstandsuitkering opgeschort per 16 augustus 2018. Dit gebeurde omdat eiseres niet voldeed aan haar inlichtingen- en medewerkingsplicht. Eiseres was niet verschenen op afspraken en had geen medewerking verleend aan een medisch onderzoek dat op 16 augustus 2018 gepland stond. Verweerder had eiseres eerder een hersteltermijn geboden om de gevraagde informatie aan te leveren, maar omdat zij dit niet deed, werd de bijstand beëindigd per 16 augustus 2018.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de opschorting en beëindiging van haar uitkering, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. Tijdens de zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij te weinig tijd had gekregen om zich voor te bereiden op het huisbezoek van de medisch adviseur. De rechtbank oordeelt echter dat de termijn van één dag voor het huisbezoek redelijk was, aangezien het om een huisbezoek ging en eiseres niet hoefde te reizen.

De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende heeft aangetoond dat zij door haar medische klachten niet in staat was om aan de verzoeken van verweerder te voldoen. De rechtbank oordeelt dat aan de wettelijke voorwaarden voor opschorting en intrekking is voldaan en dat verweerder terecht gebruik heeft gemaakt van deze bevoegdheid. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/1337

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.C. Mens),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, verweerder
(gemachtigde: mr. A.N. Collignon).

Inleiding

1. Eiseres ontving sinds 1998 bijstand op grond van de Participatiewet (Pw).
2. Verweerder heeft eisers op 8 augustus 2018 uitgenodigd voor een gesprek op
14 augustus 2018. Daarbij heeft verweerder haar verzocht om haar bankafschriften vanaf
1 april 2018 en haar Turkse paspoort mee te nemen. Eiseres heeft via haar gemachtigde laten weten geen gehoor te geven aan de uitnodiging, omdat deze volgens haar niet klopte.
3. Verweerder heeft eiseres vervolgens opnieuw uitgenodigd om op 15 augustus 2018 op gesprek te komen. Via haar gemachtigde heeft eiseres zich afgemeld voor dit gesprek, omdat eiseres niet in staat was om te komen.
4. Verweerder heeft eiseres op 15 augustus 2018 medegedeeld dat een medisch adviseur haar op 16 augustus 2018 thuis zou komen bezoeken. De medisch adviseur heeft op 16 augustus 2018 bij eiseres aangebeld. Eiseres heeft de deur niet geopend of was niet thuis. De medisch adviseur heeft eiseres dus niet kunnen spreken of onderzoeken.
5. In het besluit van 23 augustus 2018 heeft verweerder de bijstand van eiseres per
16 augustus 2018 opgeschort [1] . Als reden heeft verweerder hiervoor gegeven dat hij het recht op bijstand niet kan vaststellen, omdat eiseres niet heeft voldaan aan haar inlichtingen- en medewerkingsplicht [2] . Verweerder heeft daartoe aangevoerd dat eiseres niet op de afspraken op 8 en 15 augustus 2018 is verschenen, dat zij de gevraagde bankafschriften en het Turkse paspoort niet heeft getoond en dat zij niet heeft meegewerkt aan het medisch onderzoek dat gepland stond op 16 augustus 2018. Verweerder heeft verder aangevoerd dat hij eiseres andermaal een hersteltermijn (uiteindelijk tot en met 3 september 2018) heeft geboden om de gevraagde informatie aan te leveren.
6. Eiseres is het niet eens met de opschorting en heeft bezwaar gemaakt. Eiseres heeft op 3 september 2018 een brief van haar huisarts ingeleverd.
7. Omdat eiseres uiterlijk op 3 september 2018 de verzochte informatie niet (geheel) had aangeleverd, heeft verweerder bij besluit van 5 september 2018 de bijstand van eiseres per 16 augustus 2018 beëindigd [3] .
8. Eiseres is het niet eens met het besluit tot beëindiging van haar uitkering en heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
9. Bij besluit van 18 februari 2019 heeft verweerder de bezwaren van eiseres tegen de besluiten van 23 augustus 2018 (opschorting) en 5 september 2018 (intrekking) ongegrond verklaard. Dat betekent dat verweerder zich op het standpunt stelt dat de opschorting en beëindiging van de bijstand per 16 augustus 2018 in stand dienen te blijven. Voor de uitleg hierbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de Commissie bezwaarschriften van 13 februari 2019.
10. Eiseres is het niet eens met het besluit van 18 februari 2019 en heeft hiertegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingebracht. Daarin heeft hij verwezen naar de uitleg bij het bestreden besluit van 18 februari 2019.
12. Het beroep is op 12 juli 2019 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden.

De beoordeling van de rechtbank

Heeft verweerder een redelijke termijn gehanteerd?
13. Eiseres stelt in beroep dat zij te weinig tijd heeft gekregen om zich voor te bereiden op het bezoek van de medisch adviseur van 16 augustus 2018. Verweerder heeft het bezoek slechts één dag van te voren aangekondigd. Dat is volgens eiseres te kort. Zij vindt dat verweerder op dit punt niet zorgvuldig heeft gehandeld. Verweerder daarentegen stelt dat de termijn van één dag wél redelijk is geweest.
14. De rechtbank geeft eiseres geen gelijk. De rechtbank oordeelt dat een termijn van één dag in dit geval wel redelijk is. Het ging namelijk om een huisbezoek. Eiseres hoefde hiervoor dus niet te reizen. Ook hoefde zij geen bijzondere of inspannende handelingen te verrichten ter voorbereidingen op het huisbezoek. Zij hoefde slechts thuis te zijn. Indien er toch omstandigheden waren geweest die het voor eiseres niet mogelijk hebben gemaakt om de medisch adviseur te ontvangen, dan had eiseres -zo nodig door tussenkomst van haar gemachtigde- om uitstel van het huisbezoek kunnen vragen. Dat heeft ze niet gedaan. In het licht van dit alles is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld.
Kan eiseres worden verweten dat zij de diverse afspraken heeft gemist?
15. Eiseres stelt dat zij te veel last heeft gehad van haar medische klachten. Hierdoor is zij niet in staat geweest om de afspraken na te komen en de gevraagde informatie aan te leveren. Eiseres verwijst in dit verband naar informatie van haar huisarts en psychiater. Zij vindt dat haar daarom geen verwijt kan worden gemaakt. Verweerder vindt dat eiseres wél een verwijt kan worden gemaakt.
16. Het staat vast dat eiseres niet heeft voldaan aan haar inlichtingen- en medewerkingsplicht. Zij is op afspraken niet verschenen en heeft gevraagde informatie niet compleet en binnen de gestelde termijnen aangeleverd. Eiseres kan over deze informatie beschikken en de informatie is ook nodig voor de beoordeling van de vraag of zij recht op bijstand heeft. De rechtbank is van oordeel dat eiseres hierover een verwijt kan worden gemaakt. De rechtbank ziet in de dossierstukken geen onderbouwing van de stelling van eiseres dat zij vanwege haar medische problemen niet in staat is geweest om te voldoen aan de verzoeken van verweerder. De informatie van de psychiater en van de huisarts geven hiervan geen blijk. Deze artsen beschrijven in hun brieven de lichamelijke en psychische problemen van eiseres. Op basis van die problemen concluderen zij dat eiseres niet in staat is te werken, te re-integreren of op een zitting te verschijnen. Maar dat is niet wat verweerder van eiseres heeft gevraagd. Wat verweerder van eiseres heeft gevraagd, is veel minder belastend. Eiseres heeft in beroep geen verdere medische onderbouwing van haar stelling gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres onvoldoende aangetoond dat zij niet op de één of andere manier (zelf of met de hulp van iemand anders) in staat is geweest om aan de verzoeken van verweerder te voldoen. De rechtbank geeft eiseres dus geen gelijk.
Conclusie
17. Aan de wettelijke voorwaarden voor opschorting en intrekking is voldaan. Verweerder is dan gehouden om de bijstand van eiseres op te schorten en in te trekken. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
18 De rechtbank geeft eiseres op al haar punten ongelijk. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
23 augustus 2019.
De griffier is verhinderd
de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Partijen kunnen hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Dat kan binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

Voetnoten

1.Artikel 54, eerste lid, van de Pw
2.Artikel 17, eerste en tweede lid, van de Pw
3.Artikel 54, vierde lid, van de Pw